
„I l
;
r , ..
7 4 REDEN VAN WAKEN EN SLAAPEN
W e d e r , tegens barde W in d en , en tegens
fchaadelyken Daauw te .behoeden ; om
het beilooten S tu ifm e e l, in eenigen , eo|
vo lle rypheid te befchermen, o f in anderen
, die het uit andere Bloemen ontvangen
hebben , te bewaaren ; ook om de be-
gönnen’ vruchtbaarmaaking der Zaaden ,
eene zaak van hoog gewigt , niet te
ftremmen , o f geheel te laaten vernietigen
?
V . W e e t g y dit wys einde zeker f
Zou dat waar zyn ?
A. Mag ik dat niet befluiten, wapneer
ik duidelyk z i e , dat het flaapen van die
Planten na de bevruchting ophondt ; en
dat. de Gew as fen, welker Zaadbuisjes be-
dekt^ zyn tegens alle leed , nimmer flaapen ,
ten minften n ie t , dat w y kunnen merkeB-?
Y . Dus zyn ’s . Scheppers zo rg en , ook
hier , wél befleed I Deeze w y sh e id , deé»
z e vooruitzigten bekooren my ongemeen *
Zal ik Hem da.n „niet in erkentenis hou?
den voor het geen Hy waarlyk i s !
A . Eéne Bloem dringt er ü zelfs t o e ,
hoe veel meer dan niet de geheele
Schepping!
V . Men heeft ons egter noch niet ge-
leerd , dit waaken en flaapen tot nuttige
einden voor ons , gelyk het JEíaverfpiert-
j e , aan te leggen,
A. Men
B L O E M • H 0 R 0 L O G I E. 7 5
A. Men heeft ons dit aD geleerd ! T o en
men z a g , dat alle llaapende Bloemen niet
ter zelfder u u r e , egter op vry vaste„ tyd-
flippen , ontwaàkten (h o ew e l er eene
kleine verzetting hierin plaats kan hebben
wegens bykomende omflandigheden van
W in d , W e d e r , , en Grond en,) bedachten
twee beroemde Mannen, linn^eüs en
DE GORTER , een vo o rd e e l, dat wy er
van konden trekken.
V. W e lk voordeel ?
A. Een Horologie van Bloemen in onze
Tuinen te maaken.
V , Hoe kan dat te werk gefteld worden
?
, A. Dit w il ik ü duidelyk zeggen. Ver-
deel de twee lange Bedden aan de beide
zyden van het groote middelpad uws Tuins
in verfcheiden’ vakken ; plant in het eerite
aan beide kanten eene B lo em , die ’s morgens
ten zeven ; in het tweede e en e ,
die ten agt ; in het derde e e n e , die
ten negen-, in het vierde e e n e , die ten*
tien-, ÌQ het vyfde e e n e , die ten e l f ;
en in het zesde e e n e , die ten twaalf
uuren .open g a a t , en zo vervolgens ; dan
krygt gy in uwerh Tuin een Bloernhoro-
lo g i e , waaraan gy altyd kunt z ie n , hoe
laat het is.
V . D it vinde ik aartig uitgedacht !
Maar ,
• L . !