
i f
i ! ' - ] ^
IJ
3 4 s M O S T E R B Z A A B . T - L ä S,
V. Het wordt eohtet geea Boom. -
A. Z u l t , gy den Tekst verdenken,
dat gy hier niets Y^n dien aart ziet g e beuren
? Weet gy nief , dat J in apder^
Landen eenige Plan|en tieren , die hieiniet
willen groeien ; en zulken by oas,^
die elders niet willen w a s fen ; o f , .dat
groote planten van elders hier- klein , ep
de kleinen, die men vgn daar b ren g t,
ibkr groot opfchieten ? Heb, ik Ü da|
niet reeds gezegd ? K n . is dstt niet toe t&
fq-hryven aa,n de geileldheid van Lueht
en Gronden ?■ D u s ,, bet Mosterdzaad;^
dat hier e e ü ; klein Gewas le v e r t , word|
in . ft Oosten eep B.obini*.: jOsoiifeWigei
yerzekeren . d i b . . i i ; . .’
- :„y . Nu ben ik vpjdaan J; .
A. Verder dan.. . . . Da,a,r ziet gy ' twe%
V e l d e n o p bet eerile is vr.As, gezaaid
dat zulke fraaie blaauwe Bloempjes:, draagt
op bet ander , riE n n i:P , die „hoog
o p fch ie t, ea de® , prys van het eerile,
fchynt te •willen winpen ; beiden nevens
T a rw en Rogge , te . teilen onder dp
nitmuntendfte G e f e b e n k e n •welken dP Gods
der Natuur aa,n bet. Menschdom. verleend
beefti . Wandeleade., kan 'Cpoi^! tdu
V e ld , me® hec een o f ander d e e z f r ' G&-
Vfa,sfen b??naid , .voorbygaan , hoe . gewopu
® rn,e|ep .zyn zondpr ftii .■ ße>an%
i . , ; : ' w
i f ! J r
zander ze op nieuw aan te z ien , zonder
met de diepde verwondering myn hart
te vertieiFea tot Hem , die door deeze
gifcen, zo goedertierenlyk, in onze nood-
druften heeft voorzien.
V . Hoe behandelt men het eerfte? Dat
ik dit toch w e e te ! ,
A. Het Vlas wordt gezaaid, zorgmldig
g ew ie d , geplukt, tot rotten , dac is ,
ter losmaaking der vezels in hec water
gelegd, gedroogd, gereppeld, dat is , van
de Zaadknoppen ontdaan, voorst gebraakt,
gehekeld , g e f p o n n e n , geweeven en g e b
l e c k t . • • '
V. E lf behandelingen ondergaat het dan!
A. Anderen in ons Vaderland leggen
bet niet in het water om te rotten; maar
fpreiden het op een grasveld u it , op dat
de Z o n , Regen e n / ß a a u w de vezels
los zouden maaken, meenen'de op vasten
grond, dat zy dan fyner en blanker Vlas kry«
gen: een ftuk, dat van veel belang i s , des
het wél der moeite waardig is te onderzoeken,
wie in deeze het naaste by de waarheid
komt.
V. Waar zjt het Vlas op deeze Plant?
A, Veelen hebben gezegd, en de meesten
meenen noch, dat de V e z e ls , o f de
Draaden, die gefponnen worden , en den
naam der Plant behouden , , d a t : is , die
y 4
• . r
f
¡M J