pont, worden opgestoken. Als vurige sterren schijnen zij hier en
daar. Van verre nadert een fantastisch lichtend pnnt, en als het
nabij is , mischt de maatslag der räderen van een langzaam voorbij
stoomende boot. Wat is de avond schoon op den Wageningschen
berg!
Toch zouden wij geen kinderen van Ho l l a n d moeten zijn,
als ons hart ons niet trok naar den Rijn, naar het frissche, levende,
stroomende water. Wij dalen af längs de slingerpaden aan de
helling van den berg, in het kreupelhout, waar het maanlicht
tintelt op de bladeren, waar tooverachtige blaauwe glanzen blinken
op den grond en op de digte struiken, die in de diepte beneden
ons woekeren, op de dennenstammen, die tegen de hoogten op-
klimmen. Overal geheimzinnige schaduwen, waar de stralen niet
kunnen doordringen. En waar een opening in ’t geboomte het uitzigt
vrij laat, daar het wondervolle waas, dat nergens een’ omtrek
laat onderscheiden en toch een onuitputtelijk rijke wereld doet
vermoeden. Zie, daar vonkelt tusschen de hooge, droomende
grassprieten een schitterend juweel in zachten en toch helderen
groenen glans. De glimworm licht er als een flonkerende ster.
Maar wees voorzigtig en waag u niet ter zijde van het smalle
pad. Verraderlijke kloven en steilten kan de duisternis bedekken.
En let goed o p , waar gij den voet zet. Knoestige wortels overspannen
den weg en een struikeling zou gevaarlijk kunnen worden!
Aan den voet van den berg, op den grintweg, is het licht
genoeg. Zonder moeite vinden wij daar den dijk, die door den
uiterwaard heen naar het veerhuis leidt, en weldra staan wij
aan de uiterste punt van den veerdam, waar de kleine golfjes
op de kiezelsteenen breken. Alleen hun zacht en liefelijk kab-
belen stoort de stilte. Statig stroomt ons de rivier voorbij, klot-
send tegen de palen van den Steiger en tegen de bootjes aan
den oever. Heel het landschap sluimert, als in een’ zilveren nevel-
sluijer gehuld, Daar boven op den berg schitteren de lampen
van het hotel en tusschen het donkere geboomte flikkert een licht
in den koepel van Belmonte. Hoog boven dit alles weift zieh
de heldere hemel, met starren bezaaid, waar de trouwe wachter
der aarde met stillen luister praalt. ’t Was heerlijk, daar ginds
op het verheven terras, waar het oog zoo ver kan rondzien. t Is
heerlijk, hier in den avond vol vrede, aan den breeden, majes-
tueuzen stroom.
Als de zon weer is opgegaan, dalen wij nogmaals af. Gansch
anders vertoont zieh het pad in het morgenlicht. Het prächtige
landschap lag daar weer voor ons in al den rijkdom zijner tinten
en de natuur, uit haar sluimering ontwaakt, is weer vol frisch
en krachtig leven. Längs den begroeiden bergrand volgen wij het
kronkelend pad , dat nu geen geheimenissen meer heeft. Scherp
en duidelijk komen alle omtrekken uit. Daar ligt de groene uiterwaard
, met de roode daken der steenovens in de verte. In ’t ver-
schiet blaauwt de Gr e b s c h e berg. De schepen op den Rijn
drijven lustig af, of worstelen met volle zeilen langzaam tegen den
stroom op. De Betuwe breidt zieh weer uit, met zijn velden en bosch-
groepen, zijn hofsteden en torens. De slanke dennen stijgen nevens
ons op in de lucht. Sierlijke acacia’s buigen hun donzig groen
over ons heen. De larix slaat zijn breede takken uit. Jonge eiken
overschaduwen het pad. Diepe ravijnen, digt met allerlei struik-
gewas en opslag begroeid, dalen steil naar beneden. Kaie, zan-
dige hellingen, door het afstroomende regenwater met spleten
en kloven doorsneden, wisselen hier en daar den weligen plan-
tengroei af. Het ijzeren hek, dat het park van Belmonte om-
ringt, loopt op de hoogte nevens ons voort, en een soort van
kunstmatige ruine, met ldimop bedekt, verheft zieh boven het
kreupelhout. Over een der kloven in den bergwand is een houten
brug geslagen en dennenstammen beveiligen het pad tegen t
gevaar om te worden weggespoeld. Op een open piek is een
bank geplaatst, met een ruim en vriendelijk uitzigt op de rivier
en het veerhuis. Längs een fraai belommerde helling, tusschen
populieren, dennen, acacia’s , eiken en beuken, zoo verschillend
in vorm en kleur, bereiken wij den grintweg met zijn witte