80 ZANDVERSTUIVINGEN.
sen in Drenthe. ’t Is een woest en eenzaam oord. Wilde heu-
vels van stuifzand bedekken er een aanmerkelijke uitgestrektheid
en hun witte hellingen en toppen steken spookaohtig af bij de
vale heide, die hen aan alle zijden omringt. Zulke duinen worden
in Drenthe veelvuldig aangetroffen. Zij ontstaan en verdwij-
nen door zandverstuivingen. Telkens veränderen zij van vorm en
van plaats, als de wind over de onmetelijke vlakten blaast , en
soms gebeurt het dat gansche streken, lang met het losse zand
bedekt, in körten tijd geheel en al daarvan ontbloot worden. De
schapen treden het los, de regen spoelt het weg, de wind ver-
strooit het en de harde, donkere ondergrond komt weer voor
den dag. Zoo was het in een groot deel van het Ha l e r z a n d
gegaan en een menigte van voorwerpen, sinds eeuwen bedolven
en wier bestaan niemand vermoedde, was als van zelf aan het
licht gebragt. En ’t museum begon vruchten af te werpen. Boer
en arbeider in Drenthe was gewoon, de scherven en brokken
vuursteen, die hij op de heide zag liggen, onverschillig voorbij
te gaan en de weinigen, wier pad door het dorre Halerzand
leidde, letten dan ook niet op wat daar over den bodem verspreid
lag. Maar toen Ge e r t K u i p e r , landbouwer en kastelein te
Hooghalen, in Mei 1878, eens min of meer toevallig op het
museum was aangeland en daar de talrijke en merkwaardige oud-
heden gezien had, werd zijn belangstelling in hooge mate opge-
wekt. Dat er in den omtrek zijner woonplaats yele heuvels lagen,
wist hij. Dat hij op zijn’ weg maar zijn akkers menigmaal zulke
dingen had ontmoet, als nu hier in kästen en vitrines zorgvul-
dig bewaard werden, was hem niet ontgaan. Nu ging hij zoe-
ken, navorschen, opspöreu. Het Halerzand werd in alle rigtingen
doorkruist. De spade werd gestoken in heuvels, die zieh als
grafterpen voordedeu. Een rijke oogst was het loon zijner ijve-
rige onderzoekingen. Hij kreeg er slag vari en hij kreeg er lust
in. In körten tijd maakte natuurlijke schranderheid en oprner-
kingsgave hem tot een’ man van kennis en ervaring. Met scher-
pen blik leerde hij spoedig onderscheiden, welk terrein iets be-
loofde, welke gedeelten zonder schade konden worden voorbij
DE BEILERWEG. 81
gegaan. Met helder oordeel had hij weldra het belangrijke en
zeldzame leeren onderscheiden van het onbeteekenende en ge-
wone. Aan zijn bemoeijingen dankt de provinciale verzameling
meer dan eene in hare soort kostbare bijdrage, en voor de op-
rigters en bestuurders dier verzameling is ’t een voldoening, dat
aldus de aandacht, althans van dezen man, werd gevestigd op
den rijken schat van oudheden, in den Drenthschen bodem bewaard,
dat de begeerte werd opgewekt, om mede te werken tot
vermeerderiug van de kennis van Drenthe’s merkwaardig verleden.
De Beilerweg, die naar Hooghalen voert, levert aanvankelijk
fraaije partijen en vriendelijke gezigtspunten. ’t Is een lommer-
rijke, bevallig kronkelende straatweg längs den zoom van het
bosch. Wij vinden er het kloeke gebouw der H o o g e r e B u r g
e r s c h o o l , de buitensocieteit, een aantal villa’s en kleine land-
huizen, met bloemtuinen en heesterperken, bouwakkers en weiden.
Wij slaan den blik in lange lanen, die diep in het bosch
voeren. Wij zien er uit den digt begroeiden ondergrond statige
eiken oprijzen en slanke berken en menig lijsterbes met haar
roode trossen. Wij komen een groene weide voorbij, aan drie
zijden ingesloten door het hooge, terugwijkende h ont, —- een bui-
tenplaats, waarvan het huis is gesloopt, maar het plantsoen zieh
aan weerskanten van den weg uitbreidt, — wederom bosch met
hooge sparren, —■ en dan volgt de heide, woest en eenzaam,
regts en links, zoover het oog kan zien. Eindelijk is de kleine
oase van boschjes en lanen bereikt, waarin de huizen en schüren
van het nederig Hooghalen zijn gelegerd. ’t Is een onbetee-
kenend dorpje, dat maar weinige woningen telt. Toen de diligence
tusschen Zwolle en Groningen over Assen nog reed, ont-
ving het elken dag tweemaal een kort bezoek. De spoorbaan ligt
wel op niet grooten afstand en eenige lceeren daags golft de
witte damp over de heide, maar de trotsche vuurwagen bekom-
mert zieh om ’t vergeten plaatsje niet. Er is trouwens niets merk