hout, ter zijde van de laan, die naar B e r k e n b o s c h leidt. Voor
dat. wij dit uitgestrekte landgoed bereiken, zien wij ter linkerhand
een dwarslaan, aan wier einde een wit huis blinkt, ’t Heeft
met het omliggende plantsoen en met de stallen op het voor-
plein een ouderwetsch en min of meer verlaten voorkomen. Laat
ons het niet voorbij gaan, want al is het een gebouw, dat in
zijn tegenwoordige gedaante nog geen drie eeuwentelt, deplaats,
waar het staat, werd vroeger ingenomen door het oude en edele
slot Du i n b e k e . Eens was het eene vrije heerlijkheid, klein van
onivang, maar met alle regten, aan hooge heerlijkheden Verbünden.
Wo l f e r t van Bo r s e l e n , die het huis in 1350 den grave
opdroeg en ’t van hem weer als een vrij leen met dezelfde regten
als Z a n d e n b ü r g en Ve e r e ontving, is de eerste bekende
Heer, maar de overlevering maakt het tot een’ bürgt, als voor-
muur tegen de plunderende benden der Noormannen gestioht,
en weet zelfs te verhalen, dat het een keizerlijk munthuis
is geweest. Met Zandenburg en Yeere ging het goed aan de
erfgenamen der Borselens, de Bourgondies, over en met den
desolaten boedel van Ma x imi l i a a n van B o u r g o n d i e werd
ook Duinbeke in 1567 verkocht. Op het eind dier eeuw was
het slot verdwenen. In 1591 werden „8000 oude steen, gecom-
men vuyt het fundament van Duynbeke” van de hand gedaan.
Sedert moet het tegenwoordige huis zijn getimmerd. ’t Is een
deftig vierkant gebouw, van een gracht omringd en tusschen
statig geboomte gelegen. Thans staat het ledig en begint de teeke-
nen van verval te vertoonen. De kleine ruiten der schuiframen
zijn verweerd, en op het hooge dak begint het mos zijn graauwe
tiiit te verspreiden. Een groot rhododendronperk op het plein
wast wild en weelderig. De stallen zijn met klimplanten over-
dekt, de gracht is met waterplanten begroeid. Zoo ligt er de oude
hofstad in het licht der zomermiddagzon, als een eerwaardig
grijsaard, die in kalme rust zijn einde verbeidt, met de herinne-
ringen aan een lang en waardig verleden. Daar is iets plegtigs
in dit verlaten huis van edele en patricische geslachten. De sporen
van vroegeren luister maken hier geen’ pijnlijken indruk. Duinbeke
neigt ten ondergang, maar ontwijd is het niet.
Het oude erfgoed der Borselens behoort tegen woordig onder
de aanzienlijke buitenplaats Be r k e n b o s c h . Hier vinden wij
een nieuw en fraai heerenhnis en voor ’t grootste deel een’ modernen
aanleg, ruim en grootsch, gelijk' het daar past. De gras-
perken | de. bloembedden, de breede paden zijn goed onderhouden
en sierlijke boomgroepen—prijken overal. Enkele zware dennen
met afhangende takken rijzen fier ornhoog, maar het eikenhout
in de lanen schijnt er toch den regten grond, oin krachtig en
gezond op te wassen, niet altijd te vinden. Voor die buomsoort.
is de Zeeuwsche bodem misschien minder geschikt, al spreekt
het erfgerucht van uitgestrekte eikenwouden, die er eens werden
gevonden. Ook ondervindt het plantsoen van Berkenbosch den
invloed van den zeewind, die over de duintoppen waait. Niette-
min is het een fraaije plaats, en zijn digte bosschen breiden zieh
ver längs den voet der duinen uit. Vooral in de vorige eeuw
werd hier veel hout geplant en aan ouderwetsche, regte lanen
ontbreekt. het dan ook niet op eenigen afstand van het huis.
Zelfs het overblijfsel van een sterrebosch vinden wij er in de
nabijheid van den kleinen vijver, op wier oppervlakte de water-
lelies bloeijen. En zoo vormen deze meer afgelegene gedeelten
van het goed, waar wij aan de mode van vroeger dagen worden
herinnerd, een’ gepasten overgang tot het terrein, waar het oude
kasteel We s t h o v e n nog altijd zijn muren en torens, zijn voor-
plein en grachten vertoout.
Het deel van het bosch van We s t h o v e n , dat aan B e r k
e n b o s c h grenst, is wat te eenvormig en de hoogstammige
iepen in de lange, regte, breede lanen staan wat te ver uiteen,
om al den indruk te maken, dien een zoo oude en zoo groote
bezitting zou kunnen te weeg brengen. Wij zouden ’t wel wat
minder onberispelijk onderhouden ■ wenschen, wanneer het ten
minste waar is, dat een grijze ridderburgt aan zijne omgeving
andere eischen stelt, dan de negentiende-eeuwsche villa of het
1 9