OP W A L O H E R E N .
Daar was een tijd — een lange tijd — toen iedere beschrijving
van eene Zeeuwsche reis moest aanvarigen met het verhaal van
een’ watertogt, en wie van Z e e l a n d spreken wil, diebegint nog
steeds met te spreken van het water.
De naam zelf wijst op een lan d , niet alleen aan zee gelegen,
maar door de zee gevormd en voortdurend vervormd. Waar de
beide armen der S c h e i d e en een breede tak der Maas in zee
zieh uitstorten, daar lagen sinds eeuwen eenige eilanden, die
gezamenlijk Z e e l a n d heetten. Hoevelen er waren? Hun aantal
wisselde af met den tijd. Misschien werden er in de eerste eeuwen
onzer jaartelling maar twee van vrij grooten omvang gevoriden,
zij het dan ook door tal van kreeken en riviertakjes doorsneden.
Maar zeker telde men in later jaren veel aanzienlijker getal, niet
minder dan veertien welligt, zonder de kleinere zandplaten en
droogten. Menigmaal brak het water zieh een’ doortogt en scheurde
van een eiland allerlei stukken en brokken af, om ze als afzon-
derlijke eilandjes te omspoelen. Dan weer verbond menschelijke
inspanning en volharding verschillende deelen tot een grooter
geheel en het aantal eilanden verminderde. Maar niet zelden ook
verdwenen er voor langen tijd onder de golven. .Tässchen 1532