De l f t en L e i d e n , die van Vo o r b u r g , Lei d s ch en, d a i n
V o o r s c h o t e n en eemge anderen in het verschiet, stekeu boven
het digte houtgewas uit. Een rijk landschap ligt daar voor ons
tintelend m het zonlicht, of onder de koele wolkschaduw die
er statig overheen trekt, en vreemd is het niet, dat wel menig-
maal de voet van het prinselijk gezin het pad naar deze hoogte
esijgt waar een zoo treffend schoon panorama te genieten is
E.j den vijver ligt „het schiethuis” , een sierlijk gebouwtje
me een scluetbaan, van binnen met een aantal opgezette, ten
deele op het goed geschoten dieren gestoffeerd. Ook vinden wii
daar een hgte kano, wier teedere bouw het noodig maakt, haar
onder het vedig dak een bergplaats te verschaffen. De zware,
s e i e roei- en zeilboot is genoeg bewaard in het gemetselde
schuitenhms daar ginds. Ook van het terras boven dit gebouw,
waarheen een breede steenen trap ons voert, vertoont zieh de
waterkom met het omliggende bosch in boeijende schoonheid.
Een ander deel van Raephorst vertoont zieh weer anders. De
hooge zandgrond van het vroegere Raephorster duin gaat in
een lageren veenachtigen bodem over en eiken vervangen de
dennen. Regte vijvers, wegschuilend in het maische groen Vierkante
boschpleinen, met lanen doorsneden en van breede slooten
omringd, hennneren aan den ouden aanleg en zouden ons doen
denken aan door grachten ingesloten terreinen, waar de voor-
malige bürgt met zijn vesten en voorburgt stond. Naar het schiint
zouden wij ons dan echter bedriegen. Nog wat verder, als wij
nog eemge eikenlanen en boschpartijen achter ons hebben, vinden
wij de tegenwoordige rentmeesterswoning, een eenvoudig’, ouder-
wetsch, Vierkant huis, met een breed nevengebouw, dat stallen
voor paarden en vee, wagenschuur en bergplaatsen bevat. Een
steen m den muur vertoont het wapen van R a e p h o r s t , met
het jaartal 1639. Op deze plaats heeft, zoolang bekend is , het
eerenhuis gestaan, en volgens overlevering moet daar ook de
urgt worden gezöcht. Van oude steenen en fundamenten wordt
naar men ons verhaalt, echter niets meer gevonden en de grachten
zi] 11 ook geheel vergraven.
Achter het rentmeestershuis, dat van fraai opgaand hout omringd
i s , liggen groote weiden, waardoor een pad naar t e r
H o r s t leidt. Dien korteren weg kiezen wij echter niet, maar
wij volgen de lanen van eiken en esschen, vooreerst längs een
kweekerij van jong plantsoen, dan längs het jagershvtis en fe-
zantenboschjes, vervolgens tusschen hakhout en eindelijk längs
den zoom van het bosch. Opmerkelijk is hier de rijkdom van
planten, waarmee de grond onder en tusschen het jhout is be-
groeid. ’t Is als een bont tapijt, waarin het groen van alle nuances
is doorzaaid met witte madeliefjes, blaauwe vergeetmijnietjes en
de fraaije roode bloemen, die de een „wilde floxen” , de ander
„wilde geraniums” , een derde „kikvorschdotten” , een vierde „koek-
koeksbloemen” noemt. Behalve door een aantal breede slooten,
wordt dit gedeelte van het Raephorster bosch doorsneden door
de Ve e nw a t e r i n g , die bij Leiden in den Rijn uitloopt en die
wij ook in de P a p e l a a n waren overgegaan. Wij zien thans ook
uit onze laan de vruchtbare weiden längs den weg, met het stations-
gebouw in de verte en den toren van Voorschoten. Glanzende
runderen verlustigen zieh op hun kalme wijze in hun’ overvloed
en in het heldere water der ringsloot drijft een zwanenpaar met
hun graauwe jongen.
Nu hebben wij weldra de grens van Raephorst bereikt. De
laan buigt zieh längs de weiden, die hier diep in den bosch -
gordel indringen. Niet ver van ons rijst het hooge hout van t e r
Ho r s t en reeds op een’ vrij grooten afstand achter ons zien
wij de bosschen bij het rentmeestershuis, dat wij straks verbeten.
T e r H o r s t is niet groot van omvang. Op ruim 64 bunders
werd de heerlijkheid geschat. Maar het munt door prächtig hout-
gewas uit en prijkt met een jagtslot, dat een juweel in zijn soort
is. Heerlijke groene lanen, waar het zonlicht in speelt, openen
zieh tusschen de zware stammen en de statige gewelven van eer-
waardige linden, eiken en beuken, wier trotseke kroonen zieh