De geschiedenes van G r u n s f o o r t werd behandeld door P. Ni jhof f ,
Geld. Alm. 1853.
Uit den Tegenw. s t a a t v a n G e l d e r l a n d , blz. 516, blijkt, dat het
oude kasteel destijds was gesloopt.
De legende van de jonkvronw van Grunsfoort wordt medegedeeld: Geld.
Alm. 1846.
Het oude kerkje van E e n k um is beschreven in den Geld. Alm. van
1876. Over het dorp en het klooster is te vergelijken: B a d e m a k e r , Kab
i n e t t Deel VI, blz. 216 e. v. en Hof di j ks Kloo. s t erorden.
De bezitters van Doorwer t th zijn opgegeven in den Geld. Alm. voor
1877. Uitvoerige afbeeldingen van het kasteel komen voor in Verb. Neder l .
Deel 1
Aan onze romanschrijvers wordt de gesehiedenis van A d e La en Ba lde -
r i k ter behandeling aanbevolen. ’t Is in alle opzigten een dankbaar onde'r-
werp. Ook die van Loui s e H e n r i e t t e , de gemalin van den »gröoten
keurvorst”, heeft voor de Heeren en Dames van de pen groote aantrekkelijk-
heid. Prof. F r u i n wees den weg in het Junijnummer van de Gi ds voor 1866.
Aan het einde van het vijfde deel der Wa n d e l i n g e n d o o r
Ne d e r l a n d gekomen, zou den schrijver niets anders te doen
staan, dan
»met reverentie
Den discreten lezer te danken voor zijn patientie.”
Immers, volgens prospectus houdt -de verbindtenis tusschen
uitgever en inteekenaars bij het verschijnen van het vijfde deel op.
Den uitgever ontbreekt het intusschen nog niet aan moed en
opgewektheid, den schrijver aan lust noch aan stof. Ook lieten
zieh stemmen hooren, die met vriendelijken aandrang verzochten,
de wandelingen nog niet voor goed te staken. Dientengevolge meen-
den wij de regten der inteekenaars in het oog te houden, door de
serie met het vijfde deel te sluiten en het Register der behan-
delde plaatsen, personen en zaken hierbij te voegen, terwijl nog
een of hoogstens twee deelen als „supplement” zullen worden
bewerkt ten behoeve dergenen, wier belangstelling in ons werk
nog niet is verflaauwd. De opgave van veranderingen in den loop
der laatste jaren, de noodzakelijke aanvullingen en verbeterin-
gen, het woord van dank en van afscheid, dat den schrijver op
het hart ligt, meent hij het best aan het slot van het geheele
werk te zullen plaatsen.
Zonder zieh bepaald te willen binden, acht hij zieh verpligt
eenige rekenschap te geven van wat hij zieh voorstelt in de
tweede serie te behandelen, ook ten gevolge van enkele uitnoo-
digingen en aanwijzingen, die hij ontving. De omtrek van Le i d
e n , de streek tusschen Ze i s t , D r i e b e r g e n en D o om en
Wij k bij Du u r s t e d e , eenige belangrijke punten in L im b u r g ,
de omstreken van Ar n h em en Ni jme g e n , Ti e l of Bomme l ,