voorkomen ook niet vorstelijk te noemen, het groote, stevige,
grijze, steenen huis met rieten d ak , de ruime schuur, de solide
bijgebouwen, de laan van eiken en de weide er voor, maken
haar tot een fraaije type der boerderijen van de baronie, terwijl
het bosch, waarvoor het gelegen is, een’ schoonen achtergrond
vormt. Fraai in zijn soort is ook de breede zandweg, met de
groene brem en de roode braamstruiken längs de kanten, die
ons tusschen bouwland en akkermaalshout en voorbij eene oude,
maar groote boerenwoning verder voert. Wij zijn hier in het
gehucht H o u t , dat meer dan eene kloeke hofstede bevat en uit-
gestrekte bouwakkers bezit. Een paar waterstroompjes, de Vaar t
en de Bi j l oop, vloeijen onder steenen brugjes door, en al is
er nog geen ijs, „schaatsenrijders” zien wij in ontelbaren getale
daar heen en weer schieten. De steenweg naar het oude en vrij
aanzienlijke dorp Ri j s b e r g e n scheidt zieh van onzen weg af,
evenalß het zandspoor, dat eenige verspreide gehuchten verbindt.
De huizen worden talrijker en meer aaneengeschakeld en het
gehucht Vl o e d is met P r i n s e n h a g e als tot een geheel zamen-
gesmolten. Hagen, tuinen — een daarvan blijkt voor de lief-
hebbers van „vogelschieten” bestemd, — een lindenlaan en teil
laatste de dorpsstraat volgen elkander op en weldra zien wij de
schoone, nieuwe R. C. kerk, wier slanke toren met vier arkel-
torentjes prijkt, het klooster met zijn’ toren daarnevens, de
Protestantsche kerk met haar koepeltorentje, het raadhuis, even-
eens door een koepeltorentje gekroond, de ruime markt, thans
door eenige kramen en spellen ten deele ingenomen, de hoofd-
straten met deftige huizen, societeiten zelfs en cafe’s , zware linden,
hooge populieren, statige iepen — in een woord, wij zien een
d orp, dat onze oude dorpsbeschrijvers met volle regt '„een braaf
dorp” zouden hebben genoemd. Dat het kermis is, blijkt ons uit
de kramen en spellen en uit den draaimolen -— daaruit ook alleen.
Meenden wij de ongezochte gelegenheid te hebben, om welligt
eenige nationale vermakelijkheden te aanschouwen en althans de
boeren en boerinnen uit den omtrek in hun feestvreugde te be-
spieden, dan hebben wij ons misrekend. ’t Is de droagste kermis,
die zieh denken laat. In de kramen zitten de verkoopers
te gapen. Bij de spellen zitten de „sujetten’ te eten. In diepe
rust sluimeren de paarden van den draaimolen, evenals de muzi-
kanten, wier toonen de snelle wendingen der houten rossen moeten
begeleiden. Een eenzaam johksken ontdekken wij voor een koek-
kraam, de eenige kermisgast op dezen oogenblik. ’t Is trouwens
ook geen Zondag. Alleen op den eersten dag der week ontwaken
de kermissen in Noord-Brabant. Zoudag zal t er hier anders
uitzien en anders klinken!
Het dorp P r i n s e n h a g e heeft aan de prinsen van Oranje
wel niet zijn outstaan, maar loch zijn’ naam te danken, ter ver-
vanging van dien van Me r t e r s h e im, naar zijn’ kerkpatroon
St. Ma a r ten. Ook zijn welvaart dankt het voor een goed ge-
deelte aan de prinselijke bosschen in de nabijheid, die het, evenals
Ginneken, tot een zeer bezocht uitspanningsoord voor de
ingezetenen van Breda en tot een niet verwerpelijk zomerverblijf
voor vreemdelingen maakt. Maar gelijk het Mas tbosch er nog
■ wel een half uur van verwijderd is , zoo moet men ook niet veel
minder rekenen, eer de ingang, van het Li e s b o sc h is bereikt.
Een fraaije, breede straatweg voert ons daar heen, m aan-
sluiting aan de met geschoren linden beplante dorpsstraat. Enk eie
buitenverblijven versieren den weg en op eenigen afstand liggen
de landgoederen L i n d e n b e r g en Z o u d t l a n d t , wier heeren-
huizen tusschen ’t geboomte doorschemeren: Boerderijen en arbei-
derswoningen zijn hier en daar verspreid in de hooge bouwvelden
en de groene weiden, overal door boomgaarden, lanen en boschjes
verlevendigd, en een lange laan van forsche eiken werkt er ruim-
schoots toe mede, om dezen straatweg een’ welverdienden roem
te verschaffen. Meer dan een landweg door de gehuchten L i e s
en Ba g b e n levert hun, die niet gaarne altijd de regte baneu
houden, op wat grooter wandelingen naar het Liesbosch menig
vriendelijk tafereel vol eenvoudige, landelijke schoonheid.
Een’ der ingangen van het bosch vinden wij op het pnnt,
waar de straatweg bij een boerenherberg een bogt maakt, en
wij kunnen nu kiezen, of wij den grooten weg willen houden,