had voorbereid. In den gewelfden kelder van den Vierkanten toren
is ook de gevangenis nog te vinden, en onder de grasperken en
de hooge eiken van het voorplein schuilen de fundamenten en
gewelven der gebouwen, die vroeger ook de beide andere zijden
oinringden. ’t Moet in ziju’ ouden Staat een gevveldig kasteel
zijn geweest, toen aan alle zijden de hooge, zware muren-op-
rezen uit de gracht, waarover een valbrug tegenover de tegen-
woordige stallen naar de versterkte. slotpoort leidde. En komt
de lij'd — möge hij nog verre zijn! —: waarop de fiere eiken
vaHen onder de bijl, dan zal waarschijnlijk de platte grond van
den ouden bürgt in de hoofdzaak zonder veel moeite zijn na te
gaan. Welligt verbergt de grond buiten de rasters, naar den kant
van Terborg, ook nog wel vrij wat muurwerk van den voorma-
li*g- en voerburgOt.
Het heerenhuis, waarvan ons door de welwillendheid van den
eigenaar en bewoner, jhr. v an S ch u y le n b ü r g , de bezigtiging
wordt vergund, is, gelijk het uitwendige liet verwachten, een
ruime, deftige woning, met talrijke goed verlichte en sierlijk
gemeubelde kamers en zalen, uit betrekkelijk nieuwen tijd. Eenige
antieke meubels en kostbaar porselein vinden wij er, maar van
de woonstede der stoute bannerheeren van Wisch is er zeker
weinig meer in over. Archieven schijnen op het huis niet meer
te worden bewaard. Door een poort naast het hoofdgebouw is
de toegang tot de uitgestrekte tuinen van het kasteel. Van daar
vertoont het zieh met zijn f e d e torens, met het forsche muurwerk
van de stallen en de breede gracht zeker nog het meest
in zijn oude gedaante,' al waren in de dagen van onrust en
woeling de grimmige steenen wel niet met de fijne leiboomen
begroeid, die thans hun’ grijzen ouderdom sieren en van vrede
spreken na eeuwenlangen strijd.
Sedert het jaar 1159 komt de naam der Heeren van Wisch
in de oorkonden voor en naauwelijks treden zij in de geschiede-
nis op, of er wordt geklaagd over hun gewelddadige handelin-
gen. Van twisten en veeten met hun naburen vinden wij telkens
gewaagd, al staan ook vele giften aan kerken en kloosters van
hen opgeteekend. Een rijke bron van oneenigheid was de ver-
deeling der heerlijkheid tusschen de broeders Di r k en H e n d r i k ,
op het einde der 14^e eeuw, waardoor Wisch tweeheerig werd.
Dirks erfdochter S t e f a n i a bragt de eene helft, nevens haar
moederlijke nalatenschap D o r e nw e e r d , in het geslacht der
Heeren van Homo e t , die door hun voortdurende oorlogen aan
de overleveringen van den ouden stam der bannerheeren geens-
zins ontrouw bleken. Haar kinderlooze kleinzoon verkocht zijn
aandeel, met, Homo e t , aan Osw a l d van den Be r g en stierf
krankzinnig op het huis te K e p p e l , waar hij bewaard werd.
Ten gevolge van dezen verkoop behoort de halve hoogheid Wisch
aan den tegenwoordigen graaf van Be r g , pr ins .Hohenzol -
1 er n - S i gma r in g e n , wiens eene zoon als vorst van Rume-
ni e regeert, terwijl de andere de candidaat. voör de Spaansche
kroon in het gedenkwaardig jaar 1870 is geweest. Het slot bleef
in het bezit van den anderen tak en dus in het oude geslacht,
dat voordurend
Hoog van moed ,
Het zwaard in de hand
de type van de Geldersche ridderschap bleef vertoonen. Einde-
loos waren de twisten met B e r g , al scheen ook een huwelijks-
verbindtenis tusschen beide vijandige huizen een waarborg voor
den vrede. En ’t bleef niet bij memorien, compromissen, pro-
cessen en wat dies meer zij. Van weerskanten stroomde het bloed
en werd er geplunderd en gebrand. Ook met het Sticht en met
den hertog zijn zij herhaaldelijk in bloedige twisten. J o h a n van
Wis c h verspeelt zijn’ Sterken Wi l d e n b o r g en moet den vader-
lijken bürgt aan Ma a r t e n van Ro s s em opgeven en den hertog
opdragen als open huis. Maar het zwaard keert niet in de schede.
J o a c h im van Wi s c h verrast het huis H omo e t binnen Terborg,
Oswal d van de n B e r g ontneemt hem den Zwanen-
b ur g . Wisch brandschat Berg met 2500 gehuurde knechten;
Berg zendt er 4000 in het gebied zijns vijands. In 1546 maakt
beider dood een einde aan de doodelijke veete.