94 EEN FANTASTISCH LANDSCHAP.
’t markiezaat suellen wij voorbij, — de vroeger zoo sterke ves-
ting, die maar eenmaal kon worden genomen, al werd haar
weerbaarheid menigmaal, zelfs door P a rma en S p i n o l a , op
de proef gesteld. Qp eenigen afstand öntwaren wij haar huizen
en torens, meer nabij haar groote bierbrouwerij en enkele andere
fabrieken. In de streken, die wij door kwamen, heeft. de
beetwortelsuiker-industrie haar’ hoofdzetel.
Een diepe insnijding tusschen dorre, zaudige heuvels beneemt
ons voor ’t oogenblik alle uitzigt. En dan is ’t , of op eens de
gordijn wordt weggeschoven. Plotseling vertoont zieh een won-
dervolle decoratie. Een uitgestrekte vlakte, wier groene voor-
grond overgaat in fijn en blinkend grijs, ligt nevens ons. Hier
en daar glinstert het water in plassen en kreeken. Stukken ge-
broken land, met kort, ligtgroen gras begroeid en met donkere,
scherp afgesneden kanten, steken woest er boven uit. Yerderop
straalt de heldere Spiegel der breede rivier, die zieh in de onaf-
zienbare ruimte verliest. Aan haar’ zoom daar ginds ter regter-
zijde schemeren de blaauwe boschgroepen van Thol e n . Dwars
door het slib is de spoorwegdijk gelegd en zoover het oog kan
zien, breidt de zonderlinge vlakte zieh uit. In vlammend purper
daalt de zon ter kimrne. In goud en groen en oranje stralen de
wolken. De gloed van den hemel kleurt den bodem met tallooze
tinten en overstroomt dien met tintelend licht, ’t Is een fantastisch
landschap, vol van aangrijpende schoonheid, een landschap
ook, met een aangrijpende geschiedenis. Wat wij daar zien, is
de magtige Oo s t e r s c h e l d e en de landen, die zij heeft ver-
zwolgen, Daar ter linkerzijde in ’t verschiet ligt de overstroomde
heerlijkheid van S a e f t i n g e , regts de verdronken gronden van
’t Ma r k i e z a a t van B e r g e n , verderop de piek, waar R o me
r sw a a l heeft gebloeid en bezweek. Hoe menigmaal hebben
hier de onbarmhartige golven hun’ triomf gevierd, als de stor-
men gierden en de dijken, na lange, bange worsteling, door-
braken en ’t werk van eeuwen verwoest werd! Thans is de magtige
zelf bedwongen. Een sterke dam doorsneed den stroom. Droog
werd zijn bedding. Waar schepen voeren en vlugge stoombooten
OP ZEEUWSCHEN BODEM.
de groote koopsteden aan Ma a s en S c h e l d e verbonden, daar
zijn ’t slikken en schorren, plassen en poelen, wachtend op den
tijd, waarin ’t ook hier zal zijn: g o u d u i t s c h u im, en de
vruchten van den akker zullen rijpen in ’t veroverd gebied van
den geweldigen verwoester. Op het grondgebied van dat Zeeland,
dat de fiere wapenspreuk L u c t o r e f e rne r go nog altijd
in eere houdt, brengt ons de spoorwegdam, dwars door de
S c h e l d e , en grootsch is de eerste indruk, dien wij ontvangen ,
terwijl de overwonnen rivier in den glans der avondzon baadt.
Minder treffend is het schouwspel, dat het land zelf ons aan-
biedt, ’t Is polderland, vlak en laag, van regte, kale grintwegen
doorsneden en slechts met enkele hofsteden bezet. De bodem is
van zeer verschillende waarde. Hier staan de vruchten welig te
velde, daar blijkt de grond meer zandig en schraal. Den grooten
ringdijk zien wij overal aan weerskanten van den weg en telkens
doorsnijdt de baan een’ polderdijk. Zwaar en sterk zijn die water-
keeringen aangelegd, want //den beschermer ligtvaardig te ver-
trouwen, was nooit geraden en dat hij als „vijand nog altijd
wordt gevreesd, dat bewijzen wel de stevige steenen wanden van
de openingen in de dämmen. Diepe gleuven zijn daarin aange-
bragt, om bij hoogen vloed de dubbele deuren te kunnen sluiten
en polder voor polder te kunnen verdedigen tegen de aanstor-
mende benden. Tusscheu de stations Kr a b b e n d i j k e en Kru i -
n i n g e n zijn wij weer in de onmiddellijke nabijheid van t vij-
andelijk gebied. De spoorweg loopt aan den binnehkant van den
dijk, tegen wiens buitenzijde de uitgestrekte verdronken landen van
Zuid-Beveland aanschieten. Daar ligt „Z u i d -Be v e l a n d b e o o s ten
Ye r s e k e ” , de gansche bloeijende landstreek met de stad
Romerswaal en een aantal welvarende dorpen, in 1530 verwoest
en overstroomd. En nog kan de geweldige watermassa, die wij
van de kruin des dijks zouden overzien , met verschrikkelijke kracht
de tegen haar opgeworpen boiwerken beuken. Krabbendijke en