hebben bestaan, ten laatste tot den grond toe te worden gealoopt.
Niet altijd kunnen wij van den straatweg een ruini uitzigt
genieten. Ook hier vinden wij het dikwijls eng beperkt door het
hoog en.digt gewas van wilgen of elzen, aan beide zijden welig
opgeschoten. Van ouds reeds beplantte de Zeeuw de wegen längs
zijn erf en keizer Ka r e l heeft dat regt. der geerfden uitdrukke-
lijk gehandhaafd, terwijl hij den ambachtsheer de bevoegdheid
daartoe toekende, wanneer de eigenaar zelf in gebreke bleef.
Maar waar het zieh opent, daar vinden wij overal vruchtbare
akkers of met geele bloemen begroeide weiden en overal mei-
dorens, die wel onder de Zeeuwsohe eigenaardigheden mögen
worden geteld en vooral in hun’ bloeitijd ruimschoots tot de schoon-
heid en liefelijkheid van het landschap bijdragen. \.\ jli gij nog
iets zien, wat aan dit eiland bijzonder eigen is en daar buiten
nagenoeg niet voorkomt? Den erfvijand van den Walcherschen
boer kunnen wij hier leeren kennen. Zie, daar beweegt zieh over
den grond een zonderling gevormd insect, graauw van ld e u r,
met sterk gepantserden rüg en scherpe zagen aan de voorpooten
gewapend. ’t Is de gevreesde veenmol, die de wortels der ge-
wassen verwoest, terwijl hij in den grond de kunstige gangen
graaft, waarin hij zijn eijeren bewaart, zijn voedsel opzoekt, zijn
bloedige gevechten levert.
Daar ginds in het veld rijst het torentje van G ap in ge en
in de verte blaauwen de huizen van ’t eerwaardige V e e r e , met
zijn hooge kerk en den toren van zijn schoon stadhuis. Voor
ons, boven het hout, steekt de spits van S e r o o s k e r k e op.
Een groote boerderij, van zwaar geboomte omringd, heeft het
inrijhek met fraaije hardsteenen palen behouden, waarop de min
of meer zonderliuge naam: ’t Hu y s O M Staat, te lezen. ’tSchijnt
een overblijfsel van het hof des Heeren de Kn u i t , aan wien
deze streek reeds vroeg den straatweg had te danken, weinig
jaren, nadat die op Vlissingen was gelegd, in een’ tijd, toen
Hu i j g e n s ’ beroemde weg naar Scheveningen nog niet bestoud,
en de naam — op de kaarten ook ’t H u i s o m gespeld •—
kan een herinnering wezen aan den overouden „omgang” , die
SEROOSKERKE.
vroeger hier moet hebben plaats gehad. Deftige boerenplaatsen
ontbreken längs den weg niet, tnnar de trotsche heerenhuizen,
die hier nog in de vorige eeuw werden bewonderd, zijn allen
verdwenen. Verdwenen is ook het prächtige N o o r d h o u t , d a t,
behalve zijn beroemde lanen en dreven, tuinen en beeiden, ook
met den luister van hooge oudheid pronkte. ’t Werd beschouwd,
als oorspronkelijk een heilig bosch te zijn geweest, aan N i o r t h
gewijd, en zoo deze naamsafleiding welligt wat gezöcht is, niet
onwaarschijnlijk was | hier eertijds heilige grond. Een overoude
offersteen dient nog tot drempel voor de S e e r o o s k e r k e r kerk,
en dat de streek reeds vroeg werd bewoond, bewijzen de been-
deren, scherven, gereedschappen en sieraden, uit den thans gesiechten
vliedberg alhier opgegraven en in het Middelburgsche
Museum bewaard.
Het dorp S e r o o s k e r k e is tamelijk groot en geregeld ge-
bouwd. De huizen zijn, naar Zeeuwschen trä n t, goed onderhouden ,
maar wij merken er niets o p , dat bijzonder onze aandacht trekt.
In de kerk, die met een’ lagen, zwaren toren pnjk t, kunnen
wij de voor weinig jaren gerestaureerde grafzerk van Jonkheer
P h i l i b e r t van T u y l l van S e r o o s k e r c k e en vrouwe Vin-
c e n t i a Ma g d a l e n a van Swi e t e vinden, en voor de herberg
Staat de linde, die in geen fatsoenlijk dorp ontbreken mag. ’t Is
heden in de dorpsstraat druk en levendig. Een lange nj van
wagens staat längs de huizen geschaard. Sommigen er van waren
ons reeds op den weg voorbijgereden. De boeren en boerinnen
in feestdosch, die de rijtuigen vulden, zijn afgestegen en zitten
in de donkere gelagkamers der herbergen of wandelen in de
zonnige straat. Vrolijk blinken de kleuren van jak en ro k , van
lialsdoek en muts, waarmede de dochteren des lands zieh sieren,
tüsschen de donkere tinten van wambuis en broek en hoed, door
het sterk er geslacht gedragen. "V rolijk blinkt het groen en blaauw ,
het bruin en geel en het vergulde krulwerk der wagens van