ridders der Duitsche Orde en dezen hadden er een klooster ge-
bouwd, dat echter reeds achtenzestig jaren later naar Middelburg
werd overgebragt, en in 1747 door J. A. v a n d e P e r r e ver-
timmerd werd tot een prächtig heerenhuis, waarin nog niet lang
geleden kostbare gobelins te bewonderen waren.
En zoo zijn wij in gedachten reeds te Middelburg terug.
Weldra zullen wij er werkelijk zijn. De groote, scherpe keistee-
nen — na onzen langen dagmarsch ware folterwerktuigen ! —
zeggen ons, dat wij reeds op het grondgebied der stad zijn.
Maar die onaangename indruk mag niet de laatste zijn ! Liever
herinneren wij ons het vele belangrijke en opwekkende, dat wij
dezer da gen op Walcheren aanschouwden en als wij morgen heen-
gaan, dan roepen wij der goede stad en het schoone eiland gaarne
een welgemeend j/tot weerzien” toe.
A A N T E E K E N IN G E N .
Biz. 92. De brug over het Hollandseh Diep is beschreven en afgebeeld in de
R e u z e nw e r k e n v a n o n z e n t i jd , van M. A. S i e pma n , biz. 84, e. v.
waar ook een populàir verhaa] omirent de werkzaamheden is te vinden.
Blz. 94. R om e r sw a a l was eertijds een. bloeijende koopstad. Haar acli-
ternitgang begon met een’ geweldigen brand in 1520. De groote watervloed
van 1530 verzwolg wel haar grondgebied, maar liet de stad zelve nog tame-
lijk ongedeerd. In 1551 en 1555 drong het water verwoestend binnen haar
innren door. In 1557 stortten muren en poorten, kerken en kloösters in en
het volgende jaar woedde er wederom een feile brand. In 1561 en 1563
kwamen nieuwe overstroomingen het werk der ver woesting voortzetten. In
1573 staken Zeeuwsche Soldaten er den rooden haan n it. De weinige nog
overgebleven inwoners verlieten de plaats in 1631, toen zij met de inkwai-
tiering van een menigte Spaansehe krijgsgevangenen werden bezwaard, en' in
1634 werden de straatsteenen verkocht. De ondergang der stad was dus niet
zoö plotseling als in.den tekst kortheidshalve wordt vermeld, maar dewatervloed
van 1530 kan toch als de eerste oorzaak van haar vernietiging worden
beschonwd.
Blz. 98. Eene beschrijving van het Middelburgsche stadhnis met teeke-
ningen, door W. N. Ro s e , is uitgegeven door de Ma a t s c h a p p i j t o t Be-
v o r d e r i n g d e r B o n w k n n s t 1859.
De inventarissen van het oud archief der stad Middelbnrg en van het
ond archief der provincie zijn in druk verschenen en bewijzen den rijkdom
en de belangrijkheid’ van beide verzamelingen. Ook de h i s t . A t l a s v a n
Z e e l a n d is beschreven en uitgegeven.
S m a l l e.gange vooral ; maar ook G a r g o n , geven een aantal afbeel-
dingen van Domburgsehe oudheden. Op de naauwkeurigheid valt, helaas!
vrij wat te dingen.
Blz. 110. A l t p d w e l lag, volgens de k a art in de K a n t e r en Dr e s s
e l h u i s : Z e e l a n d , aan het voetpad van Ylissingen naar W. Souburg.
Blz. 111. Over ’t huis Al d e g o n d e is o. a. te vergelijken: Hofdi jk
e n v a n Len n e p .
Ter verklaring van de verwantschap tusschen de Borselens en Bourgon-
di8s, over wie meermalen gesproken wordt, zij herinnerd, dat An n a v a n
B o r s e l e n , dochter van W o l f e r t (gest. 1487) gehuwd was met E i l i p s ,
bastaard van B o u r g o n d i ö (gest. 1518).. De aanzienlijke Zeenwsche goede-
ren kwamen vervolgens aan A d o l f van B o u r g o n d i g , (gest. 1540) en aan
M a x im i l i a a n , (gest. 1558).
Blp; 123. Over S o e t e n d a l e , evenals over de andere geestelijke stich-
tingen, in den tekst vermeld, is o. a. te raadplegen: Ho fdi jk: De k l o o s -
t e r ö r d e n in N e d e r l a n d .