soms ongeloofelijk, hoe zelfs hoog edele en zeer aanzienlijke gesuchten
zieh hebben moeten behelpen. De gewoonte doet veel,
en geen andere behoeften te hebben gekend, maakt ook met het
zeer gebrekkige tevreden; maar stellen wij ons voor, wat het
leven moet zijn geweest in die sombere kamers, bij dag door
de in lood gevatte, vaak nog beschilderde, ruitjes, gedurende
de lange avonden door een paar vetkaarsen, of op zijn allerbest
door eenige waskaarsen verlieht, in die afgelegen huizen,
maanden lang haast ontoegankelijk, als de zandwegen modder-
poelen en de kleiwegen ondoorwaadbaar waren, waar nooit een
dagblad, zeldzaam een brief werd gebragt! Zal ’t ons verwon-
deren, dat velen bij ’t gemis van geestelijke ontwikkeling en bij
gebrek aan gelegenheid, zoo ook al niet aan lust om edeler
genietingen te vinden, in den beker hun heil en bij den teer-
ling hun’ troost zöchten ? Is het vreemd, dat geschiedenis en
overlevering ons van zulk een eenzelvig leven niet veel weten
te verbalen en dat het weinige, wat zij ons verteilen, meestal
niet zeer belangrijk en verhelfend is? Om het verledene te be-
grijperi, is de kennis van huis en landstreek, door de voorge-
slachten bewoond, van groote waarde. De gebeurtenissen worden
beter begrepen , als het tooneel, waarop zij voorvielen, ons goed-
voor den geest staat, en ook in dat opzigt hebben die oude kas-
teelen en de aartsvaderlijke landschappen geschiedkundige betee-
kenis, zelfs al viel er niet veel bijzonders in voor. Tot onze
kennis van ’t verledene' levert zoowel het k a s te e l als het lan d
van K e s s e l niet verwerpelijke bijdragen.
Tusschen H e lmo n d en V e n l o loopt de spoorweg door een
doodsche, eentoonige landstreek. Vooral als wij het Station Deurne
voorbij zijn, ontvangen wij een’ treurigen indrnk, want dan körnen
wij in de van ouds beruchte P e e l , in de läge, vaak zoo
verraderlijke veenen en moerassen, waar de weeke grond soms
over een aaumerkelijke uitgestrektheid geen’ mensöhenvoet dragen
kan. Yaal, donkergraauw, bijna zwart dikwijls, is de kleur van
den bodem. Hier en daar blinkt een waterpoel, van spichtig riet-
gras omringd. Enkele schrale dennenboschjes en tal van bruine
turfhoopen verheffen zieh boven de eindelooze vlakte. Een een-
zaam zandspoor verliest zieh in de werte, ’t Is een tooneel van
woeste verlatenheid, zoover ons oog kan rondzien. Wel is ook
in dit treurig oord reeds veel veranderd. De belangrijke kolonie
H e l e n a v e e n , die onder Deurne behoort, is in de laatstetwin-
tig jaren ontstaan en door een kanaal met de Zu id-Wi l l ems -
vaar t in verbinding gebragt. Men vindt er thans een bloeijend,
nog dagelijks zieh uitbreidend dorp, maar wij kunnen de ont-
ginningen aldaar niet gadeslaan, omdat wij er te ver van ver-
wijderd blijven. Alleen herinnert ons een halte aan den spoorweg
aan haar bestaan. Wat wij hier aanschouwen, zal nog wel
nagenoeg in denzelfden staat zijn gebleven, als in de lange ja ren ,
toen dit grensdistrict tusschen B r a b a n t en O p p e r -Ge l d e r met
opzet als een waarborg tegen wederzijdsche strooptogten zoo ontoegankelijk
en onherbergzaam mogelijk werd gehouden. Thans is
die reden vervallen, maar, naar het sebijnt, verhinderen zoowel
de verkeerde wijze van ontginnen, als de oogenblikkelijke belangen
der aangrenzende dorpen, de ontwikkeling der overigens
niet ondankbare Peel . Dat bij ’t gemis aan behoorlijke grens-
scheiding, twisten en klagten over gebruik en misbruik van regten
bij het turfgraven en plaggensteken, bij het weiden van scha-
pen en het stellen van bijenkorven geenszins zeldzaam waren,
zou zieh laten gissen, ook al vermeldde de geschiedenis het niet.
Onder vijandelijk gezinde naburen met gelijke belangen konden
zij moeijelijk uitblijven. Omstreeks 1715 werd dan ook tusschen
de A l g eme e n e S t a t e n en den koning van P r u i s e n . t e
Ve n l o een verdrag gesloten, waarbij de grenssc-heiding geregeld
werd. Een grenspaal, die den veelbelovenden naam van Vrede-
paal droeg, werd opgerigt, een gracht gedolven en straf be-
paald tegen elk en een iegelijk, die zieh zou verstouten, op ’t
gebied van den nabuur eenige daad van eigendom of regtsge-
bied te verrigten. De destijds getrökken lijn is tegenwoordig de