min of meer onafhankelijke Heeren van Cu y c k konden zij niet
aan zieh verbinden, eil toen de geweldige strijd om L im b u r g
uitbrak, lag het land van Kessel voor B r a b a n t en zijn bond-
genooten open, ’t Was dus van belang., dat in 1286 bij over-
eenkomst met J a n v a n Cuy o k werd bepaald, dat men van
weerskanten in die gewesten elkander met rooven en branden
geen schade zou toebrengen. De inkomsten van het. land werden
door den landsvorst herhaaldelijk als waarborg zijner verbindte-
nissen aangewezen en over ’t algemeen schijnt de toestand onder
hun bestuur bevredigend te zijn geweest. In den Spaanschen
oorlog leed Kessel veel. De bürgt was door de Staatschen bezet
en vriend en vijand stroopte er en hief er belastingen. Op 16
Julij 1578 werd het huis vruchteloos door koninklijke Soldaten
aangevallen, maar het dorp geplunderd, de windmolen verbrand.
In Januarij van het volgende jaar verlieten de Staatsche vendels
’t kasteel en de Spanjaarden staken er den brand in. Sinds bleef
het huis en land van Kessel in hunne magt, en ook onder latere
verwisseling van meesters keerde het niet tot de Ve r e e n i g d e
P r o v i n c i e n terug. Eerst sedert de oprigting van het koning-
rijk Ho l l a n d kwam het weer in betrekking tot de gewesten,
waaronder ’t vroeger had behoord en bij de scheiding werd het
aan Nederland toegewezen.
De spoortreiu voert ons dwars door het land van Kessel, en
wat wij daarvan o.verzien, doet ons juist niet zeer verlangen,
het op minder snelle wijze door te reizen. Wij verliezen daarbij
echter niet uit het oog, dat het onbillijk is, een landstreek. te
beoordeelen naar hetgeen een rid met den trein er van te aan-
schouwen geeft. Den wandelaar alleen ontsluijert de natuur haar
bekoorlijkheden, en wij durven onderstellen, dat ook deze een-
zame, woeste en eenvoudige landschappen, bij een’ togt te voef,
ons schoonheden zouden aanbieden, wel waard om te worden
gekend. Maar bijzondere merkwaardigheden heeft het oord niet
aan te wijzen en wij behoeven ons dus ditmaal niet optehouden.
Gingen wij te voet het land door in de rigting van het dorp
Kessel, dan zouden twee wegen in aanmerking komen. Want
er zijn twee stations, waar wij den trein konden verlaten : Ho r s t -
S e v e n um en B l e r i k . De eerste weg loopt midden door de
heide, de tweede blijft in de.nabijheid van de Maas. Te Ba e r l o
komen zij zamen. Het aanzienlijke H o r s t , met zijn’ hoogen toren
en zijn vrij belangrijke nijverheid kwamen wij niet door, daar
het noordelijk ligt, maar het eerste dorp zou S e v e n um zijn,
insgelijks met een’ hoogen kerktoren prijkend. Wij zouden dan
moeten toezien geen verkeerd pad in te slaan, om niet af te
dwalen naar de moerassen en poelen van Mei jel , op den weg,
die — naar W i t k amps gevoelen — reeds van ouds als die
„van Mijl op Seven” in den lande een geenszins eervolle be-
kendheid had. Ons vaderlandsch hart zou zieh daar overigens
kunnen verkwikken aan de „Hollansch gezindheid” der inwoners,
en zonder gevaar konden wij er thans een luid „Oranje boven”
aanheffen, gelukkiger dan de ingezetene der plaats, die in 1839
om dien kreet. door Belgische douanen werd doodgeschoten. De
fraaije Gothische doopvont, die eertijds de kerk versierde, zouden
wij in een’ tuin te R o e rmo n d moeten zoeken.
Van Sevenum zouden wij te Ma a s b r e e körnen, zonder veel
anders gezien te hebben, dan een paar gehuchten en een paar
beekjes. Ook Maasbree zelf, al is het de hoofdplaats eener uit-
gestrekte gemeente, is een onbeteekenend dorp. De kunstweg,
die hier begint, of eindigt, loopt over het onvoltooide No or -
d e r k a n a a l , een deel van het groote kanaal door Na p o l e o n
ontworpen, dat de S c h e l d e met den R ij n had moeten verbinden.
Het is thans een waterweg tusschen de Z u i d -Wi l -
l ems v a a r t en Ma a s b r e e en kon voor den omtrek van belang
worden, als het tot aan de Maas werd voortgezet, evenals de
zijtak, die reeds tusschen Ke s s e l en Ne e r zieh met de rivier
vereenigt. Een’ günstigen indruk zouden wij verkrijgen van het
fraai gelegen Bae r l o , door geboomte en vruchtbare bouwlan-
den omringd en prijkend met een adellijk huis. Onder de „man