126 OOSTKAPPEL.
plantsoen, dat zieh längs de gansche plaats uitbreidde, is gesloopt.
De kerk is niet oud en niet merkwaardig. Alleen de zware toren
met een ijzeren leuning rondom het plat, waaruit de spits op-
rijst, draagt van eeuwen heugenis. En al heeft de dorpsherberg
van binnen een niet onaardig ouderwetsch voorkomen, bijzonder
opwekkend is het in de kleine, donkere gelagkamer niet. Wij
zetten ons dus op de bank voor de deur neder om te rüsten en
overzien dan tevens ’t voornaamste j dat Oostkappel ons te aan-
sehouwen kan geven..
In den tijd, toen het (/huis” nog stond, zouden wij niet zoo
spoedig voldaan zijn geweest. Het vorstelijk gebouw, in 1679
door den Heer Wi l l em Le s a g e gesticht, was in- en uitwen-
dig kostelijk versierd. Vooral aan marmeren beeidwerk was het
rijk. Romeinsche keizers en goden prijkten er in ruimen over-
vloed. Een groote vergulde Mercurius met uitgespreide vleu-
gels blonk er in de zon. Op den zonnewagen //sloeg Apollo
schichtig voort.” Tusschen al deze mythologische voorstellingen,
in den geest zijr.s tijds, openbaarde zieh de godsdienstzin van
den bouwheer. Sol i Deo g l o r i a stond met groote letters in
den voorgevel. S ap ie ns d omi n a b i t u r a s t r i s verkondigde
’t Apollobeeld. 1 L e sage e s p e r e en Di e u was boven het
speelhuis te lezen. „Prinselijk” was ook de lustplaats. Voor regte
lijnen schijnt de Zeeuwsche aristocratie een voorliefde te hebben
gehad, en de boomen hebben hun hoveniers minder kunstig mis-
handeld dan elders. Geschoren hagen vindt men in hun buiten-
plaatsen niet veel, evenmin als grasparterres, in krallen en ara-
besken geknipt, of uitgesneden waterkommen. In groote Vierkante
vakken is doorgaans het terrein verdeeld; lange lanen snijden
elkander regthoekig; hier en daar is een sterrebosch aangebragt,
en het hout lieten zij nagenoeg onbelemmerd groeijen. Stijf is
de aanleg, maar niet kinderachtig. De snoeikunst schijnt vooral
op de vruchtboomen toegepast. „Naan-boomkens” — dwergboomp-
jes — waren er zeer in eere. Ook Le s a g e hield van de regte lijn
1 De wijze (le sage) zal de sterren beheersehen.
in het mime voorplein , in de perken der ommuurde tuinen rondom
het huis, in de groote vijvers, in de onafzienbare lanen. Maar
hij had ook van de sehaar gebruik gemaakt. Zijn hovemer had
in de tuinen kunstige slingers en krallen geknipt en de boompjes
in de perken tot onberispelijke regelmatigheid gedwongen. Ook
had hij naast de kerk een soort van doolhof aangelegd, met keung
geschoren hagen. Beeiden, zonnewijzers, tempels, kabmetten,
prieelen waren overal verspreid. En zoo was inderdaad de lust-
hof te Oostkappel in allen deele een pronkstuk der toenmalige
architectuur, waardig, het middelpunt te zijn eener aloude en
uitgestrekte heerlijkheid.
Wij moeten ons met de herinnering aan al dezen Imster
vergenoegen. Evenwel behoeven wij Oostkappel niet te verla-
ten, zonder eene fraaije, moderne buitenplaats te hebben geziem
Aan den met hooge iepen omzoomden keiweg naar Aag -
t e n k e r k e ligt het schoone plantsoen van Mol e n wij k. Het
witte huis is van een’ rijken, smaakvollen aanleg omrmgd, waar
keur van bloemen en trotsche houtparfijen het oog aangenaam
aandoen, .en over een groote weide, met boomgroepen als een
park versierd, ziet het op den toren van Gr i j p s k e r k e en op
de bosschen van het oude landgoed Mo l emb a i x m de verte.
De Zeeuwen spreken van Oo s t k a p p e l , maar Oos tkapel le
is de officieele naam. De vraag is, waarvan die naam is afgeleid.
’t Ligt voor de hand, te denken aan eene kapel, waaromheen
het dorp is opgekomen. Plaatsnamen op Ka p e l l e o f k e r k e
uitgaande, zijn in Zeeland en elders zeer gewoon. Men spreekt
dan ook van een kapel, door Wi l l e b r o r d gesticht, zelfs van
een nog veel ouder heidensch heiligdom. Anderen verklären Ka p p
e l als Ka p p e , dat is, h o o f d of k a a p , en dan zou We s t k
a p p e l de Westkaap zijn, Oo s t k a p p e l de Oostkaap. Tegen-
woordig zou die naam zeker hoogst oneigenaardig zijn, maar
inderdaad was het hier vroeger een uithoek van Walcheren, voor