Godshuis en herschiep het in een sterkte. Toen volgden de Gel-
dersche oorlog, de verwarring van den strijd tegen koning F i l
i p s , de zegepraal der Hervorming in Drenthe. Door wanbe-
stuur werden de bezittingen der abdij verwaarloosd en ten deele
vervreemd, en ’t liet zieh aanzien, dat zij ten eenemale zouden
verloren gaan, toen de Staten van het gewest in 1600 het over-
schot der kloostergoederen onder hun beheer bragten. Sindskwam
een nieuwe tijd voor de eenzame buurschap aan. De nonnen,
die in het klooster wilden blijven, kregen vergunning, er hare
dagen te eiudigen en haar onderhoud bleef verzekerd, maar nieuwe
conventualen mogten niet worden aangenomen. En een derbouw-
hoeven werd bestemd voor de vergaderingen van de gewestelijke
overheid. Niet lang daarna werd het klooster zelf er toe ingerigt.
Zoo werd Assen het middelpunt van ’t gewest, de zetel der
regering. Daar werd een huis gesticht voor den Drost, daar ver-
rezen woningen voor verschillende ambtenaren. Daar vestigden
zieh allengs meer personen en het afgelegen gehucht wies op tot
een tamelijk welvarend vlek. Toch bleef het een deel uitmaken
van het kerspel en dingspil R o 1 d e , en hooger dan tot een vijf-
honderdtal klom het cijfer zijner bevolking niet. Veel won de
omtrek door de zorgen van Wo l t e r H e n d r i k Ho f s t e d e , die
een honderd bunders veengrond tot een uitgestrekt en welig
wassend bosch deed aanleggen, en dit fraaije plantsoen werkte
er krachtig toe mede, om koning Lodewi j k een groote voor-
liefde voor Assen te doen opvatten. De reislustige vorst, die in
de körte jaren zijner regering, ondanks de ellendige wegen, zijn
gansche gebied in alle rigtingen doorreisde en onophoudelijk van
residentie verwisselde, vormde het plan, hier een paleis, of al-
thans een lusthuis te bouwen, en er een groot opvoedingsge-
sticht te vestigen. Hij verhief Assen, dat destijds 730 inwoners
telde, in 1809 tot .een stad. Hij schonk haar het bosch in vrijen
eigendom en stelde 20.000 gulden beschikbaar voor den bouw
van huizen, met bepaling dat de opbrengsten uit verkoop en
verhuring steeds tot hetzelfde doel moesten worden aangewend.
Ook aan P e t r u s H o f s t e d e , die in 1814 gouverneur der provincie
werd, heeft de jeugdige stad veel te danken gehad. Even-
wel, er bleef nög veel ontbreken. Nog in 1818 waren de huizen
schaarsch en duur , winkels en werklieden siecht, bij ’t gemis
zoowel aan vertier als aan mededinging; geen schrijnwerker of
wagenmaker, geen loodgieter of blikslager, geen warmoezenier
en geen slagter, een sinid, een schoolmeester, een geneesheer,
maar geen heelkundige, een predikant, maar geen gestichten
van weldadigheid noch instellingen van maatschappelijk nut. De
verlokking, om Assen tot woonplaats te kiezen, was dus waar-
lijk niet groot, en bovendien was de groote weg over Me p p e l
uiterinate moeijelijk, terwijl de overige wegen in de provincie,
wier onderhoud aan de boeren was opgedragen, in den regel
niet veel minder dan onbruikbaar waren. Niettemin werd Assen
„de stad der paleizen” genoemd, en inderdaad had het vlek door
een aantal nieuw en sierlijk gebouwde huizen een bevallig aanzien,'
maar Ho g e n d o r p merkt op //dat een schoon huis in den
Haag in Drenthe een paleis is.” Tegenwoordig maakt Assen
een’ hoogst aangenamen indruk. Haar bevolking is tot over de
7000 zielen geklommen. Nette, nieuwe huizen en villa’s worden
er nog voortdurend gebouwd, aan welvoorziene winkels is geen
gebrek meer, de noodige ambachten zijn er vertegenwoordigd,
fabrieken zijn er in werking gebragt, Christelijk-Gereformeer-
den, Hervormden, Roomsch-Catholieken en Israelieten hebben er
kerken, scholen zijn er in voldoenden getale, een hoogere burger-
school en een gymnasium worden er gevonden; daar is een gas-
fabriek en een Station; zelfs is er een kleine diergaarde opgerigt,
die reeds aan merkwaardige vogelsoorten rijk begint te worden.
Onder de //instellingen van maatschappelijk nut” verdient de
As s e r we r k l i e d e n v e r e e n i g i n g genoemd te worden. Zij
telt omstreeks 90 leden en bezit een’ eigen winkel en een zie-
kenfonds, door een commissie uit haar midden bestuurd. Boven
den winke) is een zaal, voor lezingen, muziekuitvoeringen, kinderfeesten
en dergelijke gezellige bijeenkomsten en nuttige uit-
spanningen gebruikt. De vruchten dezer vereeniging, zoowel voor
de maatschappelijke welvaart als voor de zedelijke en verstan