b o d s pleegkind, het slacbtoffer van het verraad der koninginne,
de maagd en martelares C u n era.
Onze weg loopt echter in andere rigting. Längs de rasters
en tuinen der verlatene hofstede komen wij weer aan d eGr e b b e
terug. Wij gaan de brug over en volgen met het oog het kron-
kelend riviertje, dat door de groene weiden en längs de donkere
bosschen slingert. Wij zien de sluizen en forten der inundatie-
werken en de lange, regte eikenlaan brengt ons, in ongeveer
een uur tijds, längs weiden met wilgen en peppels, längs bouw-
landen en boomgaardeu, längs groote boerderijen en enkele ver-
spreide woningen, in Wa g e n i n gen terug.
Van daar gaan wij over Re n k um en den Do o rwe e r t h
naar Ar n h em. Maar wij kiezen voor dien belangwekkenden tog.t
een’ nieuwen dag en beschouwen ons uitstapje naar Wa g e n i n -
g e n en Rhe n en als geeindigd onder ’s heeren S t e u p ’s verända.
A AU T E E K E N I N G E N .
Blz.-154. Aan hethuis H o e k e l um (niet te verwarren met het Hollandsche
van dien naam) was tot h e t einde der 15ie eeuw het jagermeesterschap op
de Velnwe verbonden. E ä n d o l f , Bandolfszoon des Jege-rs, wordt in 1359
genoemd. Oöfc zijn zoon draagt in 1392 en 1394 denzelfden naam. B a n-
dol-f.ren H e r m a n , zonen van E a n d o l f van Ho e c k e l um, komen in
1399 en 1414 voor. Vg. v a n Spa e n: , Inl . IV, blz. 200 e. v.
Wa g e n i n g e n schijnt in de 9äe eeuw als Wa g e nwe g a voor te komen.
’t Behoorde destrjds dan onder L o e n e n en werd door graaf E u t g e r
aan den bisschop van Utrecht geschonken. In 1312 werd het G o d s w a a r d
op de Ve l uwe genoemd.
Over de l andbo. uws c hool zijn de verslagen te vergelijken.
In 1841 werden op den Wageningschen berg versehillende oudheden ge-
vonden, blijkbaar uit onderscheidene tijden afkomstig, als een zoogenaamde
donderbeitel, een goed bewerkte ijzeren bijl en . enkele metalen voorwerpen.
Bij den vondst lag alles echter bijeen.
Hemme n wordt in 1180 een m a n s n s genoemd'in de parochie Do d e n -
we e r d en behoorende tot de goederen der graven v a n Da l en. (Sloet :
Oo r ko n d e n b . No. 373.) Over de latere gesehiedenis, v a n Sp a e n : I I I ,
blz. 413. Over den wo erd;: Geld. Vo l k s a lm. 1843, blz. 111.
Over den woerd bij Z et t e n , vg. Geld. Alm. 1838, blz. 6 8 , enNi j -
h o f f ’s Bi jd r a g e n II, blz. 70 e.v .Ov erd e kerk: v a n S p a e n I I I ,b lz . 375
en I , blz. 131 en 132.
De Heldringsgestichten zijn beschreven en afgebeeld: Geld. Alm. 1871