zijn inkomsten, in land en vee, tienden en hoven. De gravin
weduwe van Gelder Ri c a r d is bragt er eenige jaren door, in
een door haar opeen naburige hoogte gebouwde woning, en menig
voorregt wist zij door haar’ invloed voor Bethlehem te verwerven.
Get patronaat der kerken van D o e t i c h em, D o e s b u r g ,
Va r s s e v e l d en S t e e n d e r e n behoorde aan het klooster. Bisschoppen
en Pausen begunstigden het met voorregten en vrij-
heden van geestelijken aard, en snel wies het in aanzien en magt,
terwijl van zijn bevolking langen tijd een goed gerucht uitging!
Maar ook de zonde sloop er binnen. Ergerlijko dingen gebeurden
er, vooral toen de monniken hun Augustijner gewaad eigenmagtig
voor de kleedij der Duitsche orde verwisselden. Niet dan na lange
jaren van hevigen twist en menig tooneel van geweld, keerden
zij in 1286 tot de gehoorzaamheid aan den bisschpp terug, maar
de kerk van Doesburg bleef aan het Duitsche huis. Ook later
was ’t geenszins altijd vrede onder de breeders. Daarbij kwamen
de groote verliezen, meermalen door plundering en roof geleden,
maar over ’t algemeen bleef het klooster in eer en in bloeb
Intusschen drong in de 16J* eeuw de geest der Hervorming ook
binnen de kloostermuren door, en toen de groote strijd uitbrak,
heigde Bethlehem spoedig ten ondergang. De lotwisselingen van
het nabung Doetichem bleven niet zonder invloed op.het klooster,
en toen de Graafschap voor goed onder de Staten kwam, hield
het^ °P te bestaan. Maar zijn archieven zijn bewaard en leveren
een’ rijken schat van bijzonderheden, voor de kennis vän het
kerkelijk en maatschappelijk leven gednrende een viertal eeuwen
van hoog belang.
Aan Reckhem grenst het uitgestrekte landgoed Slangen bürg,
onder de hoogheid Wisch behoorende en thans het eigendom
der gravin-weduwe v an d e r Gol tz. Geruimen tijd kunneu wij
ronddolen door de lange lanen, te midden der korenvelden, bos-
schen en weilanden der aanzienlijke bezitting, eer het ons ge-
lukt, het afgelegen en in het hooge hout verborgen kasteel te
ontdekken. De T e g en w . s t a a t van G e l d e r l a n d noemt het
een' nieuwerwetsch gebouw, en ’t is dan ook blijkbaar uit met
later tijd dan de L7dc eeuw. Van de ronde torens, waarmede
het Vierkante huis vroeger pronkte, is nog slechts een gespaard,
maar het zeer ruime voorplein met de groote stalhngen is nog
onveranderd. De tijd ontbreekt ons, om den toegang te vragen
en ons te overtuigen, of het beroemde behangsei van de groote
zaal, met tafereelen uit het leven van D o n Qu i c h o t beschilderd,
nog aanwezig is.
De eerste beleening door-H.H. Staten van het gewest, aan
wie het „tot een leen ten Zutphensche regte, te verheergewaden
met een pont göet gelts” , was opgedragen, geschiedde in 1642
aan H a r m a n v a n Baer . Uit dit geslacht kwam het door erfe-
nis in 1715 aan de S t e e n b e r g e n s , later aan de S t e p r a e d t s ,
van Do o r n i c k s en Nagel s. Ad r i a a n S t e e n g r a c h t kocht
het in 1772 en zijn nicht C o r n e l i a J a c o b a bragt het aan
haar’ echtgenoot, den graaf v an d e r Gol tz. Meer dan dit weet
de geschiedenis van den S l a n g e n b u r g niet te verhalen.
Een grintweg leidt van het huis naar Doetichem, waar wij
juist bij tijds aankomen, om den wagen op Keppel nog te vin-
dell) — den huiselijken wagen, die op zijn gemak ophoudt, om
onderweg voor de huizen of aan de dwarswegen op beloofde
passagiers te wachten, en die ons, als wij t verlangen, tot Doesburg
brengen zou.
Wenschen wij echter längs een’ anderen weg dit schoone ge-
deelte vän Gelderland te verlaten, dan verdient het aanbeveling,
den togt te maken over Enghuizen, dat wij nog eens onzen
afscheidsgroet brengen, en voorts längs den Zutphenschen weg
tot de groote herberg in ’t gehucht, T o 1 d ij k , waar wij den zij-
weg vinden naar S t e e n d e r e n en naar het nietige dorpje en
het witte huis op den heuvel, dat van de heerlijkheid van Bronck-
hor st overbleef.