T E 0 0 S T T J IT R U S T ,A N D .
L a a g -Ke p p e l gezelschap houdt. De verzoeking om nogmaals
af te wijken naar het kerkje van Hoog- o fOu d -Ke p p e l , dat
daar ginds zoo uitlokkend te midden zijner nederige woningen
ligt, weerstaan wij voor t oogenblik, evenals het verlangen om
nader kennis te maken met den ouden, breeden, schilderach-
tigen He s s e n weg — de vroegere groote heirbaan — die hier
den straatweg verlaat. Wij behonden ons een nader bezoek daar-
aan voor. Indien wij intusschen aan eenige verkwikking be-
hoefte hebben, dan kunnen wij die niet- alleen vinden in de nette
herberg aan den ingang der beukenlaan, maar dan kunnen wij
daar tevens een paar niet onbelangrijke historieprenten zien, die
’t ons te aanschouwen geven, hoe het reusachtige granietblok,
waarop het beroemde ruiterstandbeeld van den grooten Gzar te
St. P e t e r s b u r g rust, op kanonkogels door een menigte van
menschen en paarden naar de plaats zijner bestemming werd ge-
sleept. Wanneer de paarden der hooggeladen diligence, die wij
in gedachten reeds lang hun weg hebben laten vervolgen, een*
blik op die platen konden werpen, dan zouden zij welligt blij-
moediger hun’ last voortzeulen, dankbaar, dat zij- althans de
vracht hunner Russische collega’s uit die- dagen niet achter zieh
hebben. En klaagde misschien de boer uit den omtrek wel eens
over den druk zijner Heeren, in den tijd toen de magtige ede-
len hier niet veel minder dan onbeperkte heerschappij voerden,
zij behoefden althans de lijfeigenen en Soldaten in het rijk der
Moskovieten niet te benijden!
Aan een bogt omstreeks het midden der laan ligt het deftige
huis van Mevr. de wed. v an d e r H a r d t Ab e r s o n , in
een’ omrasterden lusthof, met het uitzigt op den schoonen straatweg
en de vruchtbare weilanden, die de kleine rivier orazoomen.
Daarnevens zien wij de gebouwen der ijzersmelterij en gieterij,
de vertegenwoordigers eener tak van nijverheid, in den Achterhoek
eigenaardig, ten wier behoeve de geweldige vrachtwagens,
met hun breede wielen en hun’ sterke paarden, die wij meer
dan eens voorbij kwamen, de grondstof aanvoeren. Ook hier
houden wij ons ditmaal niet op, al hopen wij, bij ons verblijf
1CI5N l 'E A A I U O E P . 263
in dit oord, ook den hoogoven te bezigtigen. De nette huizen
en villa’s van L a ag-Ke ppel , längs de laan geschaard, te midden
van tuinen en akkers, vertoonen zieh reeds; de school en de
pastorie komen wij voorbij en nu — welkom bij Ke t s , op een
der bekoorlijkste plekjes, die misschien in ons vaderland te
vinden zijn.
De indruk, in Arnhems heerlijken omtrek ontvangen, behoeft
nog volstrekt niet te zijn uitgewischt, om ons te overtuigen,
dat de Achterhoek die gevaarlijke nabuurschap niet zoozeer heeft
te vreezen. In vergelijkingen treden wij niet, waar de verschil-
lende landschappen zulk een’ eigenaardigen Stempel dragen en
het schoone. zoo overrijk in verscheidenheid i s ; maar dit is wel
zeker, dat voor een verblijf van eenige weken in den zomer ’t
voortreffelijke logement de Go u d e n Le e uw zeer gezöcht is en
dat Keppel niet nalaat , op den voorbijganger een groote mate van
aantrekkelijkheid uit te oefenen. Een reiziger zou al zeer gehaast
moeten zijn, 0111 zieh niet onwillekeurig onder Kets’ veranda
neer te zetten. Wij vinden hier een’ viersprong van wegen. Links,
vlak naast het logement, loopt de weg naar Hummelo, door
fraaije eiken versierd, en aan de andere zijde van dien weg ligt
een vriendelijke villa, thans door een der freules van P a l l a n d t
bewoond. Daarachter verheffen zieh de hooge kruinen van een
beukenbosch, waarin zieh het kerkje verschuilt. Tegenover het
logement is een overtuin aangelegd en daarnevens is de lange
brug, over den o u d e n I J s e l geslagen, die toegang geeft tot
het oudste gedeelte van het d orp, waardoor de groote weg naar
Emme r i k leidt. ’t Yervolg van den straatweg, wiens stoute
beuken bij den ingang van Keppel wij van hier nog zien, heeft
in de laatste jaren veel geleden door het veilen van de hooge
eiken, thans door jonge stammen vervangen, maar indrukwekkend
bleef nog vooral het gezigt op het eerwaarde kasteel, dat kloek
en fier uit het hooge omringende hout te voorschijn tre ed t, ter-
wijl de rivier statig voortstroomt tusschen het kasteelbosch en
een frissche weide, längs den Doetichemschen straatweg zieh uit-
strekkend. Daar is in dit landschap iets ernstigs en deftigs, iets
y. | 19