de gedachtenis er aan behouden, als aan een aangename garnizoens-
plaats, of als aan de stad, waar zij als leeraars aan de Academie
werkzaam waren! En lioeveel vrouweu en maagden herdenken
misschien aan Breda, als aan een stad van vrolijk en levendig
verkeer met rijk begaafden en rijk gegalonneerden, aan een stad,
waar prettige logeerdagen werden gesleten! Hoeveel mannen uit
het volk ook hebben daar als onderofficiers en Soldaten in bezet-
ting gelegen en hoeveel brieven van lotelingen en plaatsvervan-
gers hebben dien naam aan de hunnen te lezen gegeven!
Breda is een militairenstad. Zij heeft ook wel het een en ander,
wat met de verdedigers des vaderlands niet in onmiddellijk verband
staat, als haar schoone kerk en haar fraaije omstreken,
maar toch —■ stel, dat er in de laatste eeuwen geen oorlogen
en geruohten van oorlogen waren geweest, dat alles, wat l e g e r
h e e t, eens overbodig wäre geworden, wat zou er dan eigenlijk
van Breda zijn te verhalen ? Niet oneigenaardig is h e t, dat de
verrassing door het turfschip in den regel het eerste is, wat wij
er van te weten komen. Dat is als het symbool der gansche
geschiedenis der stad. Neem uit haar verleden de belegeringen
en overwinningen, de baldadighedeu van het krijgsvolk en de
troepenbewegingen weg, en gij behoudt niet veel meer dan een
paar geduchte branden, gelijk de geschiedenis van elke stad die
heeft aan te wijzen. En wat haar een Europesche vermaardheid
gaf — de vrede, hier in 1667 gesloten — zou zonder oorlog
onnoodig zijn geweest.
Alleen _,als bezitting der prinsen van Oranje en als tijdelijke
verblijfplaats dier doorluchtige vorsten zou zij eenig belang kunnen
inboezemen.
Martiaal zijn de meeste herinneringen, die zieh aan haar’
naam verbinden. In plaats van de kruisen, zinnebeeiden des
vredes, voegde haar wel een zwaard in haar wapen, tenzij dan
die St. Andrieskruisjes inderdaad gehouden moeten worden voor
de afbeeldingen der schrägen, die de ridders bij het te paard
stijgen gebruikten, zooals ook de Eransche benaming S a u t o i r
schijnt te bevestigen. In dat geval zouden zij in het stedewapen
niet ongepast zijn. De oude patronesse der stad was S t e. B a r b
a r a , maar tot op den huidigen dag is de eeredienst van Ma r s
er inheemsch. Het leger is er der ingezetenen een en alles. Met
het leger zijn liunne Sympathien, gelijk — maar niet alleen
omd a t — hunne belangen er mede verbonden zijn. Van het
leger en voor. het leger leven zij. Zij hebben het lief en zij kennen
het door en door. Zij hebben er vrienden in alle rangen, van
den generaal af tot den hoornblazer toe. Zij gaan naar bed en
zij staan op onder krijgsmuziek en paardengetrappel. Hun dochters
hebben met alle officieren gedanst, hun dienstmaagden met alle
korporaals en manschappen geminnekoosd. Hun zonen hebben
de kloeke krijgshelden met kletterende sabels en rinkelende sporen
bewonderd en benijd. Hun vrouwen hebben de jonkers gekoesterd
en vertroost met moederlijke liefde.
Sedert Breda geen vesting meer is, heeft het wel een goed
deel van zijn garnizoen' verloren, tot schade voor ’t vertier en
voor ’t verkeer, maar de Ko n i n k l i j k e Mi l i t a i r e Ac a d emi e
is er nog in vollen bloei, en in zoover zou Breda toch nog altijd
de militaire stad bij uitnemendheid zijn, zelfs al was er nog niet
een tamelijk belangrijke bezetting overgebleven. Wat zij door de
slooping van haar vestingwerken won, is ruimte voor bouwterrein
en aan de zijde van het spoorwegstation een nieuwe wijk in hare
geboorte.
Wie voor een paar jaar het stationsgebouw verlief, die zag
voor zieh hooge, groene wallen, waarboven de kroonen van eer-
waardig geboomte zieh vertoonden. Hij volgde längs de breede
gracht een’ nieuw aangelegden rijweg, dwars door de voormalige
en later gesiechte en vergraven buitenwerken getrokken, ging
de ophaalbrug over de rivier de Ma r k over en sloeg dan links
pm, steeds met de begroeide wallen aan zijn linkerhand. Daar
achter ligt .,/het kasteel” verborgen. Waar de wal eindigt, zag
hij een tweetal läge, ronde torens, van steen gemetseld, die een