« er onderscheid, dat Ra e p h o r s t niet een betrekkelijk nieuwe
uitenplaats is, maar een overoude heerlijkheid. Reeds sinds de
eerste jaren der 13^ eeuw komen edelen van dien naam in de
geschiedems van Holland voor. Zij nemen er in den raad der
graven en op het oorlogsveld een eervolle plaats in en zön met
e aanzienhjkste gedachten vermaagschapt. Niet onwaarschijnlijk
Zljn ,Zl] U,t ’He oude burggraven van Leiden gesproten en bezaten
^ T Z Ilgrljke g°edRren’ voor dat het burggraafschap
aan de Wassenaars verviel. Tot 1290 althans was Raephorst een
eigen goed. Sedert was het een leen, dat tot het midden der
17 - eeuw in het bezit van den ouden stam isgebleven. ’tSchiint,
dat een onrustig bloed door de aderen dier Heeren stroomde’
Op het slagveld waren zij te huis. Di r k en Ge r r i t van Ra e p h
o r s t vielen i n -1272 onder de knuppels der Westfriezen, en
meer dan een van hun geslacht wordt als een wakker ridder
vermeld.. Maar minder eervol was de ro l, die G e r r i t van Ra e p h
o r s t in 1508 door de gewelddadige schaking van de dertien-
jange C a t h a rm a de Gr e b b e r speelde, en volgens de s e nt en-
t i e n van A l v a moet ook H e r b e r t van R a e p h o r s t , een
der verbonden edelen, zieh zoowel in de Wassenaarsche kerk als
in Friesland als een woesteling hebben gedragen, tot schade en
schände van de zaak, die hij diende.
Met H e n d r i k van Ra e p h o r s t stierf het oude geslacht
mt. Zijn gebroken wapenschild werd in de kapel der familie in
de kerk te Wassenaar met hem .begraven en het huis verviel bii
erfenis aan Co r n e l i a van d e r Myle , die met denbaronvan
Ro e t z e l a a r van As p e r e n wasgehuwd. Maar er kwamen booze
dagen voor de erfgenainen van dien doorluchtigen naam Haar
dochters An n a Ma g d a l e n a en Ma r i a Co r n e l i a waren door
den nood der tijden diep in schulden geraakt. Haar kasteel in
Asperen was in 1672 verwoest, de vaste goederen wegens den oorlog
onverkoopbaar, en in 1709 wendden zij zieh tot de H.H. Staten om
verlof tot het verlöten van de heerlijkheid R a e p h o r s t , gelijk aan
anderen omtrent G i e s s e n b u r g e n Ma r q u e t t e was toegestaan.
Het bleek, dat de heerlijkheid jaarlijks otnstreeks f 2790 opbragt,
waarvan f 400 uit huur van het huis, met drie morgen
land, / 335 uit tienden, / 700 uit pacht van het Raep-
horster duin, / 40 uit het verhef van achterleenen, f 150
uit den houthak en het overige uit de vier boerderijen, gemidr
deld tegen 14 a 15 gülden het morgen verpacht. De vergunnmg
werd verleend, en hetzij dan door het lot of door koop, de be-
zitting ging in 1712 over aan de echtgenoot. van den Luitenant
Generaal Ca d o g a n , die zoowel het huis herbouwde, als den
aanleg belangrijk verfraaide. Maar het grootste sieraad van het
uitgestrekte landgoed dagteekent toch uit de laatste jaren.
Dat sieraad is de „zanderij” , de groote vijver, die op last
van den tegenwoordigen vorstelijken eigenaar gegraven is. De
grond van Raephorst is grootendeels zandig en heuvelachtig.
’t Eigenaardige van deze plaats is vooral het schilderacbtige den-
nenhout, dat nu eens terugwijkend, dan weer vooruitspringend,
de ruime watervlakte omringt en tevens een uitgebreid grasveld
insluit. Tegenover het paleis vormt dit gazon een dal met sierlijk
glooijende kanten, waar prächtig geboomte groeit, van kloeke
rhododendrons omzoomd. De maaimachine is hier aan het werk,
de hooihark volgt. haar en uit de oppers waait de heerlijke geur
ons tegen. Op een zeer fraai punt op een hoogte is een smaak-
volle ,/laube” geplaatst, vanwaar wij de schoone waterpartij overzien,
en daartegenover rijst uit het donkere bosch ,/de hooge koepel”
op, die een’ ruimen blik over den omtrek belooft. Wij worden
dan ook niet teleurgesteld, wanneer wij het steenen pad beklim-
men, tusschen seringen, wilde rozen en ander bloemhout zieh
om den steilen heuvel wendend, ’t Is daar inderdaad bij den
met riet gedekten koepel een prächtig uitzigt. Aan onze voeten
ligt het groene dal en blinkt de waterspiegel in de lijst van
dennen en eiken. Rondom, als een zee van loof, golven de kruinen
der bosschen. Naar den kant, waar de zee werkelijk ligt, rijzen
en dalen de helder verlichte duintoppen in lange reeks, land-
waarts in vervangen door de frissche weidevelden van Rijnland,
van verre door boschjes begrensd. De torens van W a s s e n a a r , de
Scheveningsche watertoren, de hooge torens van d en Ha a g ,