hoekkepers, inet ijzeren ornamentwerk en spitsen versierd. Bo-
ven het, midden van de hoofdfapade rijst een trapgevel en op
lederen hoek prijkt een ronde toren. De achtergevel springt aan
beide zijden een weinig u it, en in de daardoor gevormde hoeken
is aan den eenen kant een ronde, aan den anderen een Vierkante
toren aangebragt. Nevens dezen laatsten is een zijtrap, ter-
wijl aan den achtergevel een breed terras met negen treden is
gebouwd. Tusschen _de trotsche boomgroepen, die het huis om-
ringen, komt de ernstige en tevens bevallige vorm treffend uit.
De hoofdingang-is aan de voorzijde door eene „loggia” , met
koepelgewelven van IJselsteen gedekt, waartoe men längs een’
deftigen, met groote bloembakken van Amerikaanschen zandsteen
versierden trap opklimt. Een drietal deuren, met Spiegelglas voor-
zien en in een lijst van gebloemde tegels gevat, leidt naar de
ruime en prächtige vestibule, die een oppervlakte heeft van
182 □ M. Hierop komen de kamers der benedenverdieping u it,
die der bovenverdieping op eene rondloopende gaanderij, ge-
dragen door 12 zuilen van rood Schotsch graniet, met zwart
granieten piedestallen, basementen van grijzen Namenschen steen
en wit marmeren kapiteelen. Een balustrade van wit mariner,
op de kroonlijst van stuc-marmer rustend, sluit de gaanderij af.
De muren der vestibule zijn geheel in overeenstemming met de
zuilen in stuc-marmer afgewerkt, verschillend van kleur met pilasters
van imitatie-graniet. Van donker gebeten eikenhout en
bewerkt in antieken stijl zijn de deuren, die op de vestibule
uitkomen. De vloer van mozaik-marmer draagt het zijne er toe
b ij, om den smaakvollen rijkdom en de deftige pracht van dit
uitnemend schoone gedeelte van het kasteel te verhoogen en de
indruk wordt nog versterkt door het zachte licht, dat door het
gekleurde glas van het groote ronde raam in het plafond naar
beneden stroomt. IJzeren roosters, in den vloer tusschen de zuilen
aangebragt, staan in verband met den verwarmingstoestel in den
kelder, die in den winter door het geheele gebouw een gelijk-
matige wärmte moet verspreiden.
Aan de vestibule sluit zieh ter zijde het trappengat aan, dat
zijn licht ontvangt door een venster met. geklenrd glas in den
zijgevel. Een kostbare wit marmeren trap van dertieri treden,
met balustres van dezelfde grondstof, leidt naar het bordes en
van daar gaan twee armen van eikenhout met gebeeldhouwde
leuningen naar de gaanderij, die overal een breedte van 2.70
M. heeft. De wanden van den trap zijn in denzelfden stijl en op
dezelfde wijze als die der vestibule in stuc-marmer bewerkt. Een
kunstenaar uit We e n e n , de heer De t oma , heeft dezen voor-
treffelijk geslaagden arbeid volbragt. Een indrukwekkende vestibule
als deze stelt hooge eischevi aan het overige gedeelte van
het gebouw ! ’t Is te vreezen, dat de kamers daarbij zullen af-
vallen, zoowel wat grootte, als wat versiering betreff. Misschien
is dan ook de opmerking te malten, dat de bouwmeester niet.
geheel en al dit gevaar heeft kunnen ontwijken en dat wat al te
veel ruimte door vestibule, trappen, portalen en dergelijken
is ingenomen. Regt tegenover den hoofdingang, met vijf ramen
aan den achtergevel, waarvan drie als openslaande deuren op
het. terras uitkomen, ligt de groote eetzaal,.die dezelfde breedte
als de vestibule, maar slechts 3/5 van- haar diepte heeft. Deze
zaal is in Italiaanschen renaissance-stijl, geheel gestucadoord, met
parketvloer. Daar naast vinden wij de dagelijksche eetkamer, inet
twee vensters in den achtergevel, WM een zeer fraai vertrek,
waarvan de betimmering op de T e n t o o n s t e l l i n g van Ku n s t
op N i j v e r h e i d t o e g e p a s t , in 1877 te Amsterdam gehouden,
de nationale en internationale gouden médaillé heeft behaald. ’t Is
met blank eikenhout tot op ruim de helft der hoogte beschoten
en voorts met gobelins behängen. Van gebeeldhouwd eikenhout
is ook de schoorsteenmantel en het plafond in caissons, terwijl
de hand van den heer J. S t o r t e n b ek er in den Haag het mid-
denstuk en de paneelen gesohilderd heeft.. Deze kamer staat in
gemeenschap met de vestibule en de groote eetzaal, inet de biblio-
theek en het salon, ’t Moet een genot zijn, zieh in die biblio-
theek ter studie af te zonderen, wanneer ten minste, zooals te
verwachten is, de inhoud der keurig bewerkte kästen van donker
notenboomenhout met Spiegelglas, aan het uitwendige be