zÜn geleide betreden wij den witten schelpweg naar het paleis.
Het blijkt nu, dat dit huis veel grooter is, dan zieh van den
straatweg liet verrnoeden. Van daar zagen wij het oudste gedeelte,
t oorspronkelijke heerenhuis van drie verdiepingen, met twee
een weinig vooruitspringende vleugels, in driezijdige uitbouwsels
eindigend. Het overige, dat aan den N. kant in verschillende
tijden is aangebouwd, bleef achter het digte hout verborgen.
Daar is de hoofdingang onder een breede, met marmeren beeiden
gekroonde colonnade en daarnevens strekt zieh een lange vleugel
u it, in verband met de oranjerie en de serres.
De deftige huizinge van den rijken particulier was niet ruim
genoeg voor het prinselijk hofgezin, al had zij ook meer dan
eens den koning van H o l l a n d als gast ontvangen. Mr. Ad r i a a n
P i e t e r Twe n t van R a e p h o r s t , sedert 1795 heer ook van het
eiland R o z e n b u r g in de Maas , heeft in het toenmalige R a e p-
h o r s t e r d u in het huis gebouwd en een lustplaats er om heen
aangelegd. Als minister van waterstaat tijdens de .regering van
koning L o d e w ij k , heeft hij niet alleen den weg van den Haag
naar Leiden laten bestraten, maar ook het groote werk, dat aan
den Ri jn bij Kat wij k zijn uitwatering gaf, is onder zijn be-
stuur tot stand gekomen. Koning Lodewijk schatte hem hoog en
verhief hem tot graaf van R o z e n b u r g , terwijl hij herhaaldelijk
zijn’ bek warnen minister op het huis de P a a uw bezocht. Reeds
toen was de aloude en uitgestrekte heerlijkheid Ra e p h o r s t ,
met t e r Ho r s t en de P a auw vereenigd, een aanzienlijke be-
zitting, maar sedert prins P r e d e r i k haar in 1838 kocht, is zij
nog belangrijk uitgebreid en heeft zij, door de voortdurende
zorgen aan haar besteed, aanmerkelijk in schoonheid gewonnen,
Het paleis bestaat thans uit drie hoofddeelen : 1 °. het oude huis,
2°. de aanbouw van 1853 met de colonnade, de vestibule en de
groote zaal, en 3°, de vleugel, die het vorige jaar voltooid werd.
In dezen laatsten liggen, aan weerskanten van een’ langen dwars-
gang, op beide verdiepingen logeerkamers en salons voor de hooge
gasten van den prins. In het middengebouw is de groote vestibule,
wier wanden met witte medaillons op fijn groenen grond
zijn versierd en daarachter de ruime gekoepelde zaal, met fraaije
basreliefs, die in bevallige groepen de zinnebeeiden van verschillende
kunsten, nijverheid, jagt en dergelijken vertoonen. Hooge
vensterdeuren van Spiegelglas geven een heerlijk uitzigt op het
park achter het paleis. De billardkamer prijkt met schilderijen,
waaronder wij de bek ende episode uit den slag bij B a u t e r s em
en een teekening van R u b b e n s opmerken. In een antichambre
daarnevens' zijn vooral eenige copiën van portretten op „het
Mauritshuis” , van de hand van ’s prinsen koninklijke moeder,
merkwaardig. De „dagelijksche eetzaal” , eveneens met schilder-
stukken versierd, is een ruim vertrek in het oudste gedeelte van
het huis, met een koepelvormig uitbouwsel, dat op den straatweg
uitziet. Een dergelijke kamer, aan de andere zijdè van het paleis,
deftig en met edelen eenvoud gemeubeld, is tot bijzonder gebruik
van Z. K. H. zelven bestemd. Overigens vinden wij in dit gedeelte,
in het midden van het gebouw, over de geheele diepte
een schoone zaal, die aan de achterzijdej, als een koepel uit-
gebouwd, over den grooten vijver en aan het front tusschen de
trotsche boomgroepen en het prächtige gazon op den straatweg
ziet; voorts nog een antichambre met antieke meubelen en portretten,
en een salon van Mevr. de prinses-moeder von Wi e d , met
smaakvolle [schrijftafel en sofa, naar Duitschen traut met klimop
omgroeid. Twee breede trappen leiden naar boven, naar de
vertrekken der vorstelijke familie von Wi ed. Het salon der
prinses is een heerlijk vertrek, aantrekkelijk door het uitzigt op
den vijver en het majestueuze geboomte, waartusschen zieh het
torentje der R. K. kerk van M a s s e n a a r vertoont, aantrekkelijk
niet minder, omdat het te zien is, dat een moeder met
haar kinderen ’t gebruikt. Dit maakt het schoone huis zoo be-
koorlijk, dat wij er niet de doode pracht aantreffen van gesloten
statievertrekken, waardoor een rijk gegalonneerde lakei den be-
zoeker rondleidt, om hem de kostbare meubels en de tentoon-
gestelde kunstschatten op de rij af te laten zien, maar dat wij
hier een vriendelijke woning vinden, waar harten kloppen en
kinderen speien.