vlakte eil daar rijst het torentje van A a g t e n k e r k e uit de weiden
en akkers op. Als wij het romantische bosch uit zijn, zien
wij een ruime duiuvallei voor ons en Domb u r g s torenspits in
zijn’ digten gordel van groen en het badhuis op de hoogte en
den stralenden Spiegel der zee.
Eindelijk hebben wij dan het doel van onzen togt bereikt.
Wij zijn lang onderweg geweest, maar wij beklagen ’t 011s niet.
Niettemin achten wij de rast wel verdiend, die ons onder het
hoog geboomte in den fraaijen tuin van ’t uitstekende hotel h e t
S c h u t t e r s h o f verbeidt.
Wat Domb u r g aantrekkelijk maakt voor allen, is de schoon-
heid van het landschap. W’at het bovendien belangrijk maakt voor
velen, is zijn oudheid. Maar van die oudheid is op de plaats
zelve weinig te zien. Als Sma l l e g a n g e spreekt van den //bijna
kalen kop” , die eerbied verdient, dan is dit beeid voor het tegen-
woordige Domburg evenmin ju is t, als zijn classificatie (/in hären
tegenwoordigen toestand eene der geringsten van de steden van
dit Eiland” thans nog toepasselijk is. Domburg is een grijsaard,
wien men het niet zou aanzeggen, dat zooveel jaren gingen over
zijn hoofd. Het maakt den indruk van een groot visschersdorp.
De läge huizen met roode daken, —I de erven, door geteerde hei-
ningen, waarover de groote vlierboom hangt, omringd, — de schrale
kampjes weiland, met het körte, vale duingras begroeid , — de
straten, uitloopend in rulle zandsporen, — de witte duintoppen eil
de kromme, verwaaide stammen en takken van dwergeiken överal
in het rond, vertoonen het eigenaardig karakter onzer zeeplaat-
sen. Op den rang van s t a d maakt het geen aanspraak meer, al
is het waarschijnlijk niet minder aarizienlijk, dan in den tijd,
toen het (/een poerte” werd genoemd, al geniet het stellig grooter