toch volstrekt zoo groot niet als wij misschien wel verwacht
hadden. Van D u i t s e h e n invloed bespeuren wij stellig minder
dan wij wel zouden vermoeden in een landstreek, die geen nur
van de grenzen verwijderd is en zoo lang tot Duitsch grondge-
bied behoord heeft. Wat wij zonder al te groote onbescheiden-
heid van de gesprekken kunrien hooren, is over ’t algemeen
verstaanbaar en niet al te verbasterd Nederduitsch, zoodat wij ons
op vaderlandschen grond gevoelen, even goed als in de andere
provincien, die reeds veel langer, onderling verbonden waren.
Bij den spoorrid naar Roermond verliezen wij de Maas uit
het oog, daar de bogtige rivier zieh tamelijk ver van de spoor-
baan verwijdert en bouwlanden, met boschjes en windmolens,
haar in haar läge bedding voor ons verbergen. Maar het uitzigt
op de golvende heuvels blijft ons bij en tot ver in het land des
nabuurs reikt de blik. Wat wij daar overzien, heeft eenmaal tot
Opper-Gelder behoord. Daar was de bakermat der Geldersche
en Kesselsche graven. Daar ligfc nog menige plaats, in de ge-
schiedenis van Gelderland genoemd en wier naam door oud Geldersche
geslachten gedragen werd. Als vreemd land beschouwen
wij ’t dus niet geheel en al. Wij hebben er nog een oude be-
trekking o p , als op een’ huisgenoot onzer jeugd, al zijn wij ook
sinds jaren gescheiden.
Bij ’t niet onaanzienlijke Swalmen stopt de trein. Hadden
wij den tijd, wij zouden niet verzuimen een bezoek te brengen
aan het groote en fraaije kasteel H e l l e n r a a d , dat op eenigen
afstand van het dorp zieh nog altijd als eene weinig minder dan
vorstelijke woning in zijn breede grachten en tusschen zijn deftig
plantsoen vertooni, De markies v a n H o e n s b r o e k , wien
het toebehoort, laat — jammer genoeg — dit edele huis zij-
ner vaderen onbewoond aan verwaarloozing en verval ten prooi.
Swalmen zelf is reeds een vrij oude plaats, een allodiaal goed,
waarvan Wi l l em, Heer van C r a n e n d o n k , in 1314 het hooge
gerigt, benevens het brouwambt, aan. Re i n a l d , graaf van Gel d
e r , opdroeg. Men vond in den omtrek Roineinsch vaatwerk
en de sporen van een’ heirweg, terwijl ook overblijfsels eener
nog veel oudere bevolking in vuursteenen gereedschappen en
wapens werden aangetroffen. Tusschen twee belangrijke en her-
haaldelijk belegerde vestingen, Venlo. en Roermond, gelegen,
heeft het stille dorp, meer dan ’t wel lief en voordeelig was,
van krijgsrumoer gehoord en van troepenbewegingen gezien.
De trein snelt verder. Weldra blinken vier witte torens in
het zonlicht, van fabriekschoorsteenen omringd, wier zwarte rook-
wolken den hemel bedekken met een floers. En als wij wederom
stil staan, dan stijgen wij uit in ’t bedrijvig Roermond, met
zijn liefelijke omstreken, zijn nijvere bewoners en zijn prächtige
Ma r i a -Mu n s t e r .
A A N T E E K E N IN G EN .
Het land van Kesse] in Limburg moet niet verward worden met de
heerlijkheid van dienzelfden naam in N. Brabant, mede aan de Maas gelegen,
noch met een derde Kessel in Kleefsland. Trouwens, de oorkonden
wijzen genoegzaam aan, van welke Heeren en heerlijkheden sprake is. Die
van ons Kessel alleen voerden den graventitel en komen later als leenman-
non van Gelder voor. De Brabantsche heerlijkheid was reeds sinds het begin
der 14ie eeuw in ’t: bezit van geslachten, die niet meer den naam van Kessel
droegen.
De afkomst der graven van Kessel en hun verwantschap met die van
Gelre is behandeld door v a n Sp a e n , Inl . t o t de gesch. v a n Ge l d e r l .
■II, blz. 114 e.V., terwrjidl. IV, blz. 312 e. v. eehige bijvoegsels en verbete-
ringen van ’t door hem gestelde zijn te vinden. Yoortsis vooralhet Oorkon-
d e n b o e k van Baron S l o e t v a n de Be eie voor'hun geschiedenis te raad-
plegen. Ook N i j h o f f ’s: Ge d e n kw a a r d i g h e d e n en de P u b l i c a t i o n s
de l a Boc. hi s t , et ar ch. du d u c h é de L imb o u r g geven eenige bij-
zonderheden. De jaargang 1873 van dit laatste werk leert de rampen kennen,
die ambt en slot op het laatst der 16äe eeuw troffen.
De opbrengsten van Kessel en Rode in 1340 staan vermeld in N i j h o f f ’s
Ge denkw. deel I. Bijlagena deinleiding. S l o e t , O o r k o n d e n b . , No. 1103
noemt onder hetgeen graaf Reinald van Gelder van de kerk te Keulen in