schillend gespeld. Dit is een zeer gewoon versohijnsel. ’t Is ook
de vraag niet, of men moet schrijven: wee r d o f w e e r t o f
we r t h of we e r t h , maar of ’t is : ü o o rw e e r d of Do om-
we e r d : of m. a. w. de naam van Du r , d. i. wa t e r , of van
Do o r n , d. i. boom, moet worden afgeleid. Beteekent wee r d
een ei l a n d , dan is de bijvoeging d u r min of meer overtollig.
Ook spreken de oorkonden en kronieken van den D o r en we erd.
Zoo heet het goed ook in het leenregister en er zou alle reden
zijn, met de Academie van Wetenschappen die schrijfwijze te
behouden, ware t niet, dat de officiele naam tegenwoordie O O
D o o rw e r t h is en aldus ook door de baronnen v an Br a k e l l
wordt gevoerd. Daarvoor buigen wij ons en dus kiezen wij ’t naar
ons inzien minder juiste, maar thans gebruikelijke.
Niet velen was het gegeven het inwendige van het kasteel te
bezigtigen, en ook van buiten bleef het aan de meeste bezoekers
grootendeels onbekend. Wie van de herberg, waar de Z a lme n
uit het wapen van Brakei uithingen, het dijkje opging, kwam
door het hooge houten hek bij de ophaalbrug, door een paar
kanonnen verdedigd. Halverwege de brug trad hem uit de poort
een reus te gemoet, de wachter van den bürgt, minzaam of
grimmig, naar g e la n g te vreemdeling al of niet begeertetoonde,
het slot te zien.
In het eerste geval werd hem, nevens de poort, ,/de wapen-
kamer” gewezen — een tamelijk ledig vertrek, met eenige ge-
weren en een parapluie — voorts het voorplein met zijn prächtige
boomen eil- de kapel in den vierkanten toren. Hij kon dan een’
blik werpen op den voorgevel van het huis, maar het overige
bleef gesloten, daar de familie het kasteel bewoonde. Kwam hij
zoover niet, dan moest hij zieh vergenoegen met het beschouwen
van het muurwerk en de daken van poort en stalgebouwen,
waarachter het slot zelf verborgen was. En beproefde h ij, althans
de buitenmuren in ’t gezigt te krijgen , door een wandeling rondora
het huis, dan vond hij zieh overal terug gewezen door ’t berigt,
dat de toegang niet vrij was, terwijl buiten dien verboden kring
hoog en digt geboomte ’t aan alle kanten omringde. Van den
Doorwerth zelf was dus weinig te zien. Men wist, dat de baron
v a n Br a k e i l van Wa d e n o i j e n , die het goed in 1837 had
gekocht, het groote en merkwaardige, maar destijds verwaar-
loosde en vervallen kasteel uit- en inwendig in zijn’ ouden staat
had laten restaureren, maar de gelegenheid om het te leeren
kennen ontbrak. Thans staat het huis ledig. De bezoekers van
de herberg kunnen er toegang verkrijgen en het fraaije plantsoen
er om heen staat voor ieder open. Wij verzuimen niet, gebruik
te maken van de kans, ons verschaft om een bezoek te brengen
aan een der belangrijkste bürgten, die op onzen vaderlandschen
grond nog van een lang en niet onbelangrijk verleden getuigen.
Men kan op verschillende wijzen den Doorwerth bereiken:
van Ar n h em over Oo s t e r b e e k ; van ’t station Wo l f h e z e
längs den kunstweg, of door de heiden en binnenpaden; — van
Wa g e n in gen over Re n k um. Wij komen van den kant van
Wageningen en maken den togt zoo, dat wij over Oosterbeek
op den ons reeds bekenden straatweg bij Mar iend aal uitkomen.
Maar ook van Wolfheze is ’t een heerlijke wandeling, door
het lievelingsoord onzer landschapschilders, waar wilde dennen
hun breede takken uitslaan over prächtige hellingen, waar in ge-
heimzinnige diepten het beekje mischt, waar wonderschoone heide-
velden golven, van donkere bosschen omzoomd, van schilderach-
tige zandsporen doorsneden, met weidende schaapskudden ge-
stoffeerd. Met ruime teugen wordt hier een opwekkend en versterbend
natuurgenot gesmaakt, en verrassend is van een der hoog-
ten het gezigt'op een zee van groen, daar beneden in het dal,
waaruit de leijen spitsen van Doorwerths torens oprijzen, terwijl
de vermaarde rijweg, die met zijn kronkelingen zieh längs de
helling van den heuvel slingert, hier en daar zijn st oute en be