7 2 b b x t .
donkere eikrn d „ r , 6 6 r toi «m o.n.oodig «mar IWelijk
„„ aeeds g o o o o p -
x . .vfj g S | _ zandwegen of met keijen geplaveide straten, z 0
tusschen krachtige ^ ^ '
r „ d » ettm en d« ■
, „ u * , toct toik.0. » f H “ h™ JM mmm
^ sifil«»w »p S HDe ■ I .. v ripn hemel De bevolking is aan den veldarbei
vnj hoog aan den ; zal er leven
p ■ ¡ ■ M M
gloeijeti . .n go»d, fM >»' ^ * £ $ $ 1 d .r 1 9
de„ ■ H
r ;5 b velingen g komen ook de bonte runderen met we -
geopende schuur. otr - •!_ naar de welbehagelijk
g .lo .l r f t de g r ^ f ^ l Ä , . tereel ™
bekende stallen en de a en e sombersten
vrolijkheld en „ e d e , . » r b , ook m . t a t » » . | ___ iS i l i l i l i i i ^ - ■En
EEN VERBORGEN MERK.WAARDIGHEID.
wordt bet stil in bet dorp, totdat morgen, als de dauw is op-
„et.rokken, de scheper weer rondwandelt en uit iedere kooi de
schapen zicb aansluiten bij de steeds aangroeijende kudde, die
den dag op het heideveld zal doorbrengen. Zoo gaat het van
1" Januarij tot 31 December, — maar niet altijd bij een zoo vrien-
delijk zonlicht als dat, waarin thans het stille Eext zicb baadt!
In de nabijbeid van het dorp vindt men'twee hunebedden
en een’ grafkelder, een „legerplaats” , een paar kuilen en enkele
grafheuvels. De streek blijkt dus reeds van oudsher bewoond te
zijn geweest en geruimen tijd achtereen een verblijfplaats van
verschillende volksstammen, die hun dooden onder de opgesta-
pelde steenhoopen en onder den opgeworpen zandheuvel ter rüste
legden. Van belang zijn vooral de grafkelder en een der hunebedden.
Het andere, op den esch ten Westen van Eext, is klein
en schijnt van niet genoeg beteekenis, om ons daarvoor op te
houden. De beide genoemde steengraven mögen wij daarentegen.
niet onopgemerkt voorbijgaan, zelfs al zou ’t ons veel meer tijd
kosten dan ’t geval is, nu zij niet ver van den weg liggen, die
ons weer op den grintweg brengen zal. Het groote hunebedzou-
den wij van zelf wel zien, maar den grafkelder zouden wij ligt
kunnen missen, als wij er niet naar gevraagd hadden. Zelfs kan
’t gebeuren, dat men in Eext er vruchteloos naar onderzoekt.
’t Schijnt niet algemeen bekend, althans niet onder dien naam,
en voor eenige jaren werd uwen tegenwoordigen gids door meer
dan een’ inwoner verzekerd, dat er niets van dien aard in den
omtrek was te vinden.. Thans worden wij beter ingelicht. In de
herberg is men op de. hoogte en de dochter des huizes zal ons
de piek aanwijzen, — inderdaad geen overbodige welwillendheid,
want, deed het toeval in de vorige eeuw het steengraf ontdek-
ken, ’t zou haast evenzeer een toeval zijn, als de vreemdeling
in die streek het zonder vriendelijke hnlp te zien kreeg.
Wij gaan längs het kleine kerkje, midden in allerlei zieh