! 'f '
:rM
'/¡li
1
T 4 ,Y ' d"
I S / í "i
I , i : . 11
II ¡li|' / í! Í '
ijil -hMI
Hi'
I ■ • t ! ir ;■■ '
j l p l j I lili Mil
.0 H
íiy ¡ "N i
üG i IIíü :
üV l
*11/"
j' ::
"'I "1,’ft
/'iffiüfi:
j j i i
,ii(. , . 'iä
i;, " M M i l i i i
i !|:l
102
laars en ( i ) andere Legertckens ,
onder ’ t beleyd van eenen Aquilins,
Hoofdraan van ’ t eerile ro t , naar
de bovenfte deelen des eylands begaven.
H o o g lyk dre e f Civilis ( 2 ) met
dit voorbaarig verlaaten aller fterkten
, even als o f dat alleen uyt blooheyd
verricht was, openlyk den Ipot,
onder voorgeeven , dat by ßechts
met het een regement, ’t gene onder zyn
bevel ß o n d t , zieh alleen in ßaat oor-
deelde om den aangevangen afval der
Kaninefaaten te können dempen, en
porde hen des aan, van ten fpoedigfle
tog weer de verlaatene winterlegeringen
te betrekken : op hoope van hen ,
200 dit gefchiedde , dus van een
gelpreid’z y n d e , dan des te gemakly-
ker te Zullen können onderdrukken.
Dees raad, hoe listig ook uytge-
dacht, vondt echter geenen ingang,
mids men nu b y de Romeynen
ontdekt hadt, niet Brinio, maar den
nog in den fchyn getrouw gebleeven
Civilis den hoofdaanlegger des
afvals te weezen.
Dierhalve ziende hoe dees uyt list
g eg e e v e raad geenen ingang v on d t,
heeft zich Civilis (3) tot openbaar
geweld gekeerd, en alle de Vriefche
en Kaninefaatfche hulp- en e y g e
krygsbenden, ieder onder haare e y g e
flagorden, tegen de Romeynen aange-
v o e rd , welken in den fchyn van een
groot leger , doch in de daad van
zeer geringe fterkte, niet ver van den
R y n b y hunne fcheepen gelegerd
waaren , die allen , naa ’t verbran-
den der fterkten, derwaart g e vo e rd ,
en thans tegen den vyanden gekeerd
lagen.
Eerlang dan zag men hier de w e derzydfche
heiren handgemeen ,
doch eerlang ook de Tong er fch e
hulpbenden tot Civilis ov er loopen,
Zulks de Rome ynen, de overigen insgelyk
s mistrouwende, den moed lieten
zak ken , en dus hier ontfnoerd,
daar g e v e ld , en , met een w o o rd ,
alom, zo o door de afgevallene vrienden
als aangevalle vyanden, op eene
elendige w y z e verflaagen wierden.
G een mindere ontrouw wierdt op
de vloot belpeurd , mids de roeije
r s , welken ( 4 ) meest Batavieren
waaren, alwiUens en als o f ’t was uyt
onkunde, eerst de fchippcrs en het
ingefcheepte krygsvolk het waarneemen
van hunnen pligt verhinderd.en,
daarnaa openlyk tegen hen opflaan-
d e , de ftevens tegen den vyandiyken
oever aanzetteden, ja , eyndelyk
de Beftierders en Honderdmannen,
o f omhals bragten, o f met geweld
dwongen hunnen zin te doen; zulks
op deeze w y s de geheele v lo o t, beftaande
uyt vierentwintig roeyfchee-
pen, den Batavieren tot geen mindernut
dan glori in handen gevallen is;
G e ly k z y aldus en de noodige krygs-
fcheepen en wapenen , aan welken
z y
ijue & quod miiitura , in fiipenorem in lu læ partem
con gre g ancLir , d u c e Aquilio p r im ip ila r i, n om cn mag
is e x e r c itu s quam rob u r.
(2 ) Ibidem. cap.i6. Civilis dolo grasfandum ratus,
incuiavit ultro præfeftos , quod castella deferuisfent:
Je cum cohorte, cui præerat, Caninefatem tuniultum compres-
farum. Illi fua quisque hiberna repeierent. Subesfe trau-
dem confilio & disperfas cohortes facilius opprimi, nec
Brlnionem ducem ejus b e lli, fed Civilem esfe pacuit.
(3 ) Ibidem. Erumpencibus paulatim in diciis, quæ
Ge rmani, læta bello g en s , non diu occulcaverant.
Ub i infidiæ parum cesfere, ad vim transgresfus Ca-
niue fates, fir ifio s , Batavos propriis cunéis compo-
nit. D ired a ex diverfo acies , haud procul a fluminc
Rheno & obverfis in hostem navibus, quas in-
ccnlìs casteliis illuc appuleranc. Ne c diu cercato
Tungrorum cohors figna ad Civilera transculic : pcr-
culfiquc milices improvifa prodicione, a fociis hosti-
busque cædebantur.
(4 ) Ibidem. Eadem eciam navibus perfidia. Pars
remigum e Bacavis, camquam impericia, officia nau-
tarum propugnatoriimque impediebanc. M o x conmi'
tendere & puppes hostili ripæ objicere. Ad pos-
tremuin gubernatorcs centurionesque, nifi eadcinvo-
lentcs , trucidant; donec univerfa quatuor & viginti
navium clasfis, cransfugeret auc caperccur.. Clara
ea v idoria in præfens, in posterum u fui, armaque d
n a v e s ,quibus indigcbant, adepti,magna per Gerraa-
nias GaUiasque fanja: libertatis auliores celebrabantur.
•zy gebrek hadden , tot het voortzetten
van den k ry g bekwamen ,
ZO O was ook hun oorlogsroem
daardoor, Zoo by de Duytfchers als
Ga llen, tot die hoogte g e fte eg en ,
dat men den lo f der z e lv e n , als van
de hefftellers der a lgemeene v ryheyd
door die volken hoorde opdeunen.
En ge lyk de Duytfchers ftraks
door het ( I ) afzenden van Gezanten
hunne hulp en byftand uyt e y g e be-
weeginge Civilis aanbooden, zoo
trachtte die ook de Gallifche I.and-
fchappen, Zoo door loos beleyd als
refchenken, aan z yn e belangen te
rechten, door de in den ftryd bekomene
hopluyden dier gewesten ,
zonder het afvorderen van eenig
losg eld, in volle v ryheyd naar him
land te zenden. Dit is ’ t minst, de
gevangen bekome regementen zelfs
g a f hy de keur van te blyven o f te
v er trekk en ; den blyvenden eenen
eerlyken krygsdienst onder z yn e
benden, en den vertrekkenden ook
zeker aandeel in den ro o f op de R o meynen
bevochten, enw ie h y voorts
n o g onder de hand de 200 veele
jaaren ondergaane (2) wederwaardigheden
op het leevendigfte voor
oogen ftelde. Ten onrecht dan,
want dus Iprak hy hen aan, noemt
gy eene zoo flaaffche dienstbaarheyd
vreede. De s hebben de Batavieren,
hoewel bevryd van fchot- en lotbetaalingcn,
de wapenen tegen die werrelddwingeren
opgenomen , en flraks ook
hy ’t eerfle gevecht de zeege wegge-
draagen. Dierhalve wat flaat ’er niet
te hoopen, zoo die van Gallie insgelyks
het jak afwcrpen, en boe gering is de
magt, die hen dan in Italie overhlyft?
want het is ten koste van ’t bloed der
wingevjesten dat zy de Landfchappen
onderbrengen. Noch ß e lt hier niet tegen
den gevalligen nederlaag der Gallen
tegen Nero door Nindex in ’t veld gehragt,
en waarom hy zich korts daarnaa
( 1 ) uyt wanhoope den doodfleek gaf,
maar hoe ’t de Batavifche f c^J Ruytery
was, door welken de toen onder zyn bevel
fiaande Borgonjers en Nuvergners
verfangen zyn. Ingevoege de Nederlan-
ders een gedeelte van ’ t leger van Uergi-
nius uytmaakten, als die zich bevlytigde
om dien opfland in Gallie te dempen.
Dierhalve, zoo zy de zaaken eens in
der zelver rechten dag hefchouwden, zouden
zy hevinden hoe de Gallen niet dan
door hunne eyge benden waaren over beer d
geworden. Thans houdt ons het zelve belang
vereenigd, en zien wy ons door die
oude regementen geftyfd, welken de bloem
der Romeynfche heiren hebhen uytge-
maakt, gelyk ook met die in den kryg
veroudcrde benden , door wier dapper-
heid Othoos val ver haast was. Laat
dan N fie , laat dan S ir ie , ja laat (y)
geheel het Oosten, als gewoon door Köningen
op eene flaaffche wys geregeerd te
wor-
( 1 ) Tacit. Hiß. Lib. I V . cap. 17. Germaniæ ña-
tim mifere le g a to s , auxilia ofFercntes. Galiiarum,
Ibciecatem Civilis arce donisque añ eftabac, capeos
cohorcium præfeftos fuas in civitates rcmiccendo:
cohortibus abire an manere mallent daca potestate.
Manentibus honoraca militia: degredientibus fpolia
Romanorum afferebantur.
(2 ) Ibidem. Simul fecvetís fermonibus admonebac
malorim, quæ tot annis perpesß, miferam fervitutem
falfo pacem vocarent. Bata-vos quamquam tributorum
expertes, arma contra communes doininos cepisfe. Prima
acie fufum viSiwnque Romanum : Quid ß GaÎliæ jugum
exuant ? quantum in Italia reliqiium P Provinciarum
fanguine provincias vinci. Ne Pindkis aciem cogitarent.
C3) Dion. Hiß . Lih. L X I I I . pag. 725. Pofl:
hæc Viudex propcrat cum exercitu, quaii itatuisfec
urbem capere ; quorum adventum ubi. cognoscunt
milites Rufi, rati eos aperte contra fe v en ir e , in-
jiisfi impcUira faciunc, imparatosque & parum in-
firuclbs in v a d u n t ac postremo inagnum numerum
eorum concidimt. Quod quum Vin dex v id e re t, fer-
retque g rav ite r, ip(e fibi manus attulit.
(4 ) Tacit. Hifl. Lib. IN . cap. 17. Batavo equite
protritos Æduos Tìrvernosque ,fui]fe inter Vergimi au.ri-
lia, Belgas, verequc reputantibus Galliam fuismet viri-
bus conciiisfe. Nunc eosdem omnium partes, addito Ji
quid militaris disciplina in castris Romanorum viguerit,
esfe fecum veteranas cohortes, quibus nuper Otbonis legiones
procuhuerint. Servirent Syria, AJÌaque I f fue-
tus regibus Oriens: inultos adhuc in Gallia vivere, ante
tributa genitos.
Cy) Ìacit. de Morib. Germ. cap. 37. Quippe regno
Arfacis acriór est GermaDorum Libertas,
i f h i
l i l . . , , , -