f - ' üj p J ilii! '" »
;r‘¡;íEiri*"
' Í''li|Í|" A" Ä
i r i l f i í ! i l g í # | | í
1á) 1„3''
l l í l í l l l f "
!Íf
Í4 4 "‘UM b a l l i l Ili.
i ; j|!" !
i ü t a í
i á i
’■ ' ' Í M ' / i p i
,, hifriWÍN.'
|iM I I K
r : r ä
■ iJ'liilP
'"SíÍI»í:::í:!S:
“ » t ; . . ' > í,
i ;4 / |
Iti?'
í j'K'üütti ' '*■
'"'!'"ili||| ,' liar-
. . 'riillfLtl;;,,. r it:
ä? "Mi üí: i k ^
..II],! rilÜL
r'f! ...lì;'“
4 ; '# .
I l!i
i ií l i l i
en lict overgediicht vermoogen des
Romcjmlclien volks, e n ’t geluk van
den vreede met de leevendigfte verwen
afkhilderdc; betuygende onder
anderen , hoe de kryg veeltyds door
de blooflen viel reukeloos aanvaard,
doch ten koste der vroomflen gevoerd
wierdt, en, om welken met naadruk
voort te zetten, de op den weg zynde
Legioenen hen reeds als over het hoofd
hangen. Invoege hy de ervaarenften
door de eerbiedenis en trouw ,
de ten k ry g haakende jongeling-
ichap door de hachlykheyd en vreeze
in toom gehouden , en dus de ver-
gadering zelve den heldenmoed van
Valentinuspryzende,den raad echter
van Auspex gevolgd heeft. T e meer
( i ) mids die van T r ie r en Langres
in de voorheen voorgevalle beroerenis
van Vindex , tegen die van Ryms
den ftreng van Virginius getrokken
hadden. Daarenboven zo o g a f de
onderlinge naayver der wingewesten
aan veelen eenen aflchrik; want,
wie zou ’ t hoofd des oorlogs zyn? by
wien zou men ’t recht, en de opper-
magtsoeffening gaan zoeken, en waar
zou men, zoo alles wel uytviel, den zetel
des ryks plaatfen ? Aldus hadt
men alsnog geene z e e g e , en echter
reeds alom tw e ed ra g t, pochgende
de een tot twistens toe op de aangegaane
verbindtenisien, die op ryk-
dora o f kracht, en genen weer op
de oudheyd hunner afkomfte : in-
( i ) Tacit. H iji .L ih .IV . cap. 6g. Constat obftetisfc
Treveris Lingonibusque apud Ga llia s, quod Vindicis
motu cum V erginio ftecerant. Dctcrruit plerosque provinciarum
æmulatio :öModteito caput? unde jus aufpicium-
quepetereturl qmniyßcunäaprovenisfent, jedem imperio
îegerent‘1 Nondum v ifto r ia , jam discordia erac ; aliis
fæ d e r a , quibusdam opes v iresq ue , aut vetustatem
originis , per jurgia jaftantibus. Tæ d io futu-
rorum , præfentia, placuere. Scribuntur ad T rev e-
ros epistolæ, nomme Galiiarum, ut abflinerent armis,
impetrabili venia, I f paratis deprecaîoribus, ß p « -
niteret.
voeg e het verdriet van ’t aanflaande
aan veelen het tegenwoordige tot
zoo ver deedt behaagen, dat men eenen
brief aan die van T r ie r ichreef,
ten eynde zy ophielden van V voeren
der wapenen, als zynde de vergiffenis
verwerfhaar, eit zy, in geval van berouw
, t’ hunner voorbiddinge bereyd.
Dan de teR ym s voor ’t hoofdgeftoo-
te (2 ) Valentinus verydelde nu op
z yn e beurt Zoo heylzaamen raad te
T r ie r , en floppende de ooren zyner
Iandgenooten , was h y niet min y v e-
rig in het toerusten ten k r y g , als
mild in het doen van oproerige aan-
Ipraaken.
Des onaangezien ( 3 ) droegen
zich noch die van Tr ie r en Langres
noch de andere burgeryen der weer-
ipannelingen niet zoodaanig als wel
de grootheyd van ’ t gevaar, in ’t
welke z y zich geftooken hadden,
thans vereyfchte. Invoege zelfs de
Hoofdbeleggers des krygs geene
onderlinge gemeenfchap van raad
hielden. Civilis nogthans reysde de
buytenweegfche plaatfen der Beigen
herom, met inzigt, om den gevlugten
Claudius Labeo o f te v an gen, o f
ten minfte ten lande uyt te ftomme-
len. Clasficus in tegendeel flytende
doorgaans den tyd in vuydige ledigh
e yd , maakte goede fier ftaande de
heerfchappy voer in g, als waar die voor
altyd verkreegen geweest. Ja T u tor
z e l f ipoeide zich niet om den bo-
(2 ) Ibidem. Reftitit idem Valentinus obílruxitque
civitacis fuæ aures, haud perinde inftruendo bello in-
tencus, quam frequens concionibus.
(3 ) Ibidem, cap. 70. Igitur non T r e v e r i, neque
Lingone s , ceteræve rebellium c iv ita tes, pro magnitudine
fuscepci discriminis agere. N e duces quidem
in unum confulere. . Sed Civilis avia Belgarum circu-
mibat, dum Claudium Labeonem capere, aut excur-
bare nititur. Clasficus, fegne plerumque otium cra-
h en s , velut parco im perio ìruebatur. t ie T u to r quidem
maturavic fuperiorem Germaniæ ripam, & ardua
Alpium præfidiis’ claudere.
ven Rynsoever en de fteylte der A lpen
door de noodige bezetting te
lluytcn.
Invoege het ( i ) eenentwintigfte
L e g io en langs Vindisch in Zwitfer-
land, en de hulpbenden o n d e r ’t bele
yd van Sexti ius Felix langs de
Graauwbunders doorbraken, by welken
zich de ruyterbenden v o eg den,
welken eertyds door Vitellius,
als z yn e zaak begunftigende, opontb
ood en, doch zich in ’ t v ervolg
voor Vespafianus verklaard hadden.
O v e r deezen hadt Julius Briganti-
nus het b e v e l, zynde h y g eb o o ren
uyt eene Zuster van Civilis,
c n , g e ly k de haat der bloedver-
wanten gemeenlyk de heftigste is ,
zo o was h y niet rain gebeeten
op zynen O om , dan gehaat van
den zelven.
Hier tegen heeft T u t c r de Tr ierfche
benden, hoewel te voore reeds
door de versch gedaane werving
der Vangionen, Karakaaten, en Tr i-
boken vermeerderd, voorts nog met
het oude voetvolk en de ruyters g e ftyfd
, hebbende daarenboven de L e gioenknechten
, o f bekoord door de
hoope,. o f t’ ondergebragt door de
v rees , en welken des het vooruytge-
zondeVaandel van Sextilius Felix ftraks
verfloegen : dan als (2) daarop ook de
overige Romeynfche Hoofdiuy den en
heiren naderden, verklaarden z y zich
1 3 ;
voor d e z e lv en ,w e lk voorbeeld voorts
nog door de voorgemelde Tr ib oken ,
Vangionen en Karakaaten zelfs g e volgd
wierdt. Zulks T u to r flechts aan
’ t hoofd derTrierfche benden,Ments
on twyken de, zich naar Bing begaf,
als zich op die plaats vertrouwende,
ter oorzaake h y de b ru g , g e le g e
over den ftroom N a v e , verbrooken
hadt; doch door denfchielyk daarop
redaanen aanval der Romeynen, be-
eyd door Sextilius,en het ontdekken
eener doorwaadbaare plaatfe, wierdt
h y desonaangezlen aldaar verfchalkt
en z yn krygsvolk verftrooid.
O p deeze nederlaag ontzonk den
Trierfchen de m oed , en ’t graauw
verlaatende de wapenen liep rinkel-
rooijen langs de akkers; ja zelfs zora-
migen der voornaamften, op dat z y
icheenen het eerst uyt den oorlog
gefcheyden te z y n , vlooden naar die
fteden, welken het verbond, voorheen
met de Romeynen o p g erech t,
federt ongefchonden bewaard hadden.
Dit is ’ t minst, de Leg io enen
z e lfs , d ie , g e ly k w y hiervoore g e meld
hebben, zich van (3 ) Nuys
en B o n , naar Tr ie r vervoegd hadden
, bragten zich van z e l f onder den
eed van Vespafianus. Dan als de oorlogs
gezinde Valentinus immiddels raa-
zende aldaar aankwam, en dees z yn e
oorlogzugtige aard: des gefehaapen
feheen om alles V'eer in ’t war en
(i)T a c it.H ijl.L ib . IV . c. 70. Atque interim unaetvi-
celimajegio Vmdomsfa, Sextilius Felix cum auxiliaviis
cohortibus per Rhætiam irrupere. Accesfit ala Singula-
Tjum, excita olim à Vitellio, deindein partes Vespafiani
transgresfa. Præerat Julius Briganticus, forore C iv ilis
gcnitus, uc fermé acerrima proximorum odia fune,
invifus avúnculo infenfusque. T uco r Treverorum
cop ia s, recenti Vangionum , Caracacium, Tribo co-
rum deleftu .auftas, veterano pedice acque equite
nrmavit; corruptis fp e , aut metu fubaftis legionariis-
qui primo cohorcem præmisfam à Sextilio F e lice !
mtcrhciunt. *
• (2 ) Ibidem. M o x ubi Duces exercitu.sque Romani
propmquabant, honesto cransfugio redierc : fecutis
l/ !b o c is , Vangionibusque & Caracatibus. T u to r
Frevens comitantibus, vitato Ma guntiaco, Bingium
concesfit: fidens lo c o , quia pontem Navæ fluminis
abruperat; fed incurfu cohortium, quas Sextilius ducebat
, & reperto v a d o , proditus fufùsque, Ea clade
perculfi T r e v e r i, & plebes cmisfis armis, per
agros palatur. Quidam principum, uc primi poiuis-
fe bellura viderentur, in civitates quæ fociecatem
Romanam non exueranc, perfugerunt.
.(3), ibidem. L e giones a Novefio Bonnaque in T r e -
v e ro s , ut fupra memoravimus, traduftæ, fe ipfas in
verba Vespafiani adigunt. Hæc Valentino abfente
gesta : qui ubi advencabac, furens, cunftaque rur-
lus in turbas & exicium converfurus; legiones in Me-
diomatricos, fociara civ ita tem, abscesiere. Valentinus
ac T uco r ih arma Trev ero s retrahunc: occiCs
Hereiinio ac Numifio legatis, quo minore fpe venias
crescerec vinculum fceleris.
L 1 2
I II'. !
•llU',
ÌÌ
'I.;«... #
G b . 4
1.4..
I ;
{•f
■V, • ¡ i '
iÿ's-'i
t » « !
V f
lii¡
fl,-
'l 'i .!M