/ !í "m l
/ri .rii i.ri,:!-::/;’
M.' T U
:: pr H-s
H " : r i , r i : :
' 1
'III iLtiii
i l i i
1! » ! l l 'l i
é
! H f
i l d
" ' I I I
I ' l l i
i '” l
Mil
1! ?|ÍIi|l!l!R!¡
' 'Bl .„ .V .
■|ìii«iÌNtL
■:|'..>:;í¡|i|!|iri/,(ifi
4 IlISSi
ih iiji" '* '!
1 32 G E R A R D V A N L O O N S
mingen aan zyne belangen verbonden
hebbende , vergrootte zyne krygsmagt
met de z e lv en , als zynde de
gemoederen der gebuurlanden door
zyn geweldig b edryf verflaagen , o f
uyt hunnen eygen aardt tot het bondgenootfchap
met hem genygd.
Julius Sabinus ( r ) daarentusichen,
venvaand wegens z yn e te onrecht
voorgewende afkomst van Cteiar,
. beval dat men hem voor K e y z e r
g ro e tte , en rukte voorts met eenen
talryken doch wanichiklyken drora
zyner Landsgenooten , naar de naastge
le g e Sequaanen to e , welken, toen
woonachtig in het thans genaamde
Bourgonje, de Romeynen aankleef-
den, en des geenszins het gevecht
ontwykende, vervolgens het geluk
hadden van de tegen hen opgetrokke
volken van Langues onder Sabinus
te verftrooyen. Zulks die ,
uyt den zo o reukeloos aangevangen
flryd met g e lyk e blooheyd zynde
g e v lu g t , om het gerucht van dat h y
was omgekomen te veripreyden, de
h o e v e , waarop h y in ’t eerst geweeken
was, voordagtlyk in den brand
flak: invoege ledert (2 ) , ieder ge-
loofde dat h y eene gewillige dood
ondergaan h ad t; hoewel h y , door
vericheyde listen, en met zich in afge
lege fchuylhoeken op te houden,
het leeven nog meer dan negen jaaren
iedert op die w y z e heeft uytgerekt.
Met dit vooripoedig vechten der
Sequaanen hortte de eerfle hevigheyd
des o o r lo g s, de ondericheydene
landfchappen bedachten zich a-
len g s , ja begonden zich der verbonden
met de Romeynen eertyds aangegaan
, naar ’ t voorbeeld van die
v anR e ym s , teerinneren. W e lk en
alle gewesten van Gallie het afzenden
van eenige Gezanten zeer ernstlyk
v e r zo g ten , om gezamelyk te be-
raadllaagen, o f men, mids het tegenwoordig
g ew rigt van Zaaken, t lans
de oude v ry h e y d , o f wel den nog ver-
werfbaaren vreede te Zoeken hadt.
Als de tyding van alle deeze on-
lusten, volgens de gewoonte boven
de waarheyd v e r g ro o t , te Rome
kwam, overviel Mucianus, welke aldaar
voor den afweezigen Vespafianus
het H o o g G e z a g voerde, geen
kley ne (3 ) angst van dat aan den eenen
kant, de twee door hem aangeftelde
Bevelhebberen, welken Gallus An-
nius en Petilius Cerialis waaren, den
last des oorlogs, hoewel anders heid-
haftig g e n o e g , bezwaarlyk zouden
können torfen, en h y aan den anderen
kant de Hoofdftad des R y k s niet
zonder Regeerder dorst laaten, als
bevreesd z ynd e Zoo voor de onbeteugelde
lusten van Domitianus des
K e yze rs tweeden Zoon, als om dat
hem Primus Antonius en Varus Arius
verdacht waaren, hebbende de laatf
le , als gefteld over de Hoflbldaaten
, het geweld en de wapenen in
de
H3
( 1 ) Tacit. Hifi. Lib. I V . cap. 67. Inccvea Julius
Sabinus , projettis foederis Romani nionumentis,
Cæfarem fe falutari jubet : magnamquc & incondi-
tam popularium curbam in Sequanos rap it, con-
tcrminam civitatem & nobis fidam. Ne c Sequani
decreftavcrc .certamen. Fortuna melioribus affuit.
Fufi Lirigones. Sabinus fcstinacum temere prælium,
pari formidine deferuit. Utque famam exitii fui
fa ce rec, ’v illam, in quam pe rfu gcra t, cremavit.
(2 ) Ibidem. Iliic voluntaria morte interiisfe creditus.
Sed quibus artibus latebrisque, vitam per no-
vem mox annos craduxeric, fimul amicorum ejus
constantiam, infigne Epponinæ uxoris exemplum,
fuo loco reddemus. Sequanorum prospera a c ie , belli
impetus ftetit. Refipiscerc paulatim c iv ita tes, fas-
que ÔC fædera rcfpiccre, principibus Remis ; qui per
Gallias edixere, ut misfis legatis in commune confidta-
rent, libertas an pax piacerei.
( 3 ) Ibidem cap. 68. Ac Romæ cuntta in dcterius
au d ita, Mucianum an g e b a n c ,n e , quamquam e g r e - '
gii duces ( jam cnim Galium Anniiim, & Petilium
Cerialcm delcgerat ) fummam belli parum tolera-
rcnc. N e c relinquenda urbs, fine reftorc. Ec Do-
miciani indomitæ libidines timebancur: fufpcdlis, uti
diximus, primo A n ton io , Varoque Arrio. Varus
præcorianis præpofitus, vim acque arma rctinebac,
Eum Mucianus pulfum lo c o , ne fine ibiacio age-
r e c , annonæ proefecic. Utque Domitiani , ani-
nmm , Varo hand alienum delinirec: Arrecinuin
Clementem, domu( Vespafiani per affinitatem in-
ne xum , 6c gratisiimum Domitiano , præcorianis
pvæpofLiir.
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I .
de hand. Dierhalven aan Varus dat
bewind ontneeinende maakte hem
Mucianus, op dat h y niet troostloos
wierdt, Bewindsman over de koorn-
zaaken, en ftelde , om ook Domitianus
eenig genoegen te g e e v e n , mids
die de afgezette Varus een goed hart
toedroeg , Arretinus Clemens in
des zelfs plaats, zo o om dat h y door
huuwelyk en met Vespafianus ver-
maaglchapt , en daarenboven dien
K e y z e r zeer aangenaara w a s ; be-
wimpelende- voorts nog dit gedrag
door een voorgeeven van dat des
aangefleldens Kader ( i ) onder Cajus
Ciifar zich , als Hoofdbevelhebber van
’s Keyzers lyfwacht, trejfelyk gequeeten
hadt; dat de foidaaten met dieh naam
in hunnen fcbik waaren , en hy , boe-
wel van Raads beer lyken rang, de he-
quaamheyd genoeg hadt tot beyde de
Ampten.
Aldus in de rust der ftad, ftaande
z yn voorgenoome afw ee zen, voorzien
, en den vermaardften uyt de
burgery en anderen, om dat z y ’er
naar ftonden, tot het bywoonen van
den togt v e r lo f g e g e e v en z y n d e ,
vervaardigden zich ’s K e y z e r s zoon
en Mucianus, hoewel met verlchey-
den z in , tot het aanvangen van den
zelven. D e eerfte was togtig door
de hoope en jeu g d , de tweede inte-
gendee draalende om des jongelings
onbezonnen drift te beteugelen , op
dat hy door de gistinge zyner
jeu gd , en de opruyingen der v iey ers,
zoo h y ’t gebied der heiren onder
zyn geweld k re e g , niet te ge lyk en
dcn pais en oorlog verbrodde.
Immiddels zakten van alle kanten
tot het oprechten eens legers de benden
byeen. Dus wierdt het zesde
en (2 ) achtfte, midsgaders het
eenentwintigfte, en het tweede der
nieuwlyks beichreevene L e g io en en ,
zo o längs den thans genaamden G ro o ten
als Kleynen Sint Bernard, over
het Alpifche gebergte gevo e rd, g e lyk
ook het veertiende uyt Groot-
britannie en het zesde en tiende uyt
Spanje ontbooden. Invoege de
G allen , op ’t gerucht van den aantogt
200 veeler krygsbenden, als uyt
hunnen e ygen aardt tot zagth e yd
genege z y n d e , te Ryms zamen-
kwamen , alwaar ook de Afgezanten
van die van Tr ie r verwacht wierden;
van welken eene Tullius Valentinus
de hevigfte aanhitfer des krygs w a s ,
en des met eene voorbedagte rede-
voeringe den laster, haat en voorts
alles wat men aan groote heerichap-
pyen te ver w y ten plagt, het Room-
fche volk te last leyde , als zynde
h y een w a rg e e st, bequaam ora muytery
te brouwen, en aangenaam aan
veelen , om z yn e breynlooze taal-
kunde.
Maar (3) Julius Auspex, een der
treffelykften van R ym s , deedt daar
tegen eene redeneering, waarin h y
en
( t ) T a c it. Hift. Lib. IV.cap. 68. Patrem ejus fub Cajo
Cæfare egregie funaum ea cura diaitans. Lætum militibus
idem nomen ; atque ipfum quamquam fenatorii ordinis ad
utraque muniaJufiicere. Asilimuncur è civitate clarisfi-
mus quisque , <k alii per ambicionem. Simul Domi-
cianus Miicianusquc accingebantur, dispari animo,
ille fpe ac juvcnta properus; bic moras n e fte n s ,
quis flagrantcm recinevet, nc ferocia æcatis, & pra-
vis impulforibus fi exercitum invafisfet, paci belloque
male confulerct.
(2 ) Ibidem. Legiones vidriccs V I . & V I I I . Vi-
tellianarum unactviccfima , c rcccns confcripcis fecunda,
Poninis Codianisque Alpibus, pars monte
G ra jo , craducLincur. X I 111. Legio 6 Britannia, fex-
ta ac decima ex Hispania accitæ. Igitur vemencis
exercicus fama, & fuopte ingenio ad miciora inclinantes
Galiiarum c iv ita tes, in Remos convenere.
Treverorum legacio iliic opperiebacur, acerrimo in-
ftindore belli T ullio Valentino, is mediata oracione,
cunda magnis imperiis objeda ri folica, contumelias-
que & invidiam in populum Romanum effudic: tur-
bidus misccndis feditionibus, & plerisque gracus ve-
cordi facundia.
(3 ) Ibidem cap. 69. Ac Julius Auspex è primoribus
Remorum, vim Romanam, pacisque bona disfer-
tans, £f fumi bellum etiam ab ignavis , (irenuisjiini
cujusque periculo geri: jamque fuper caput legiones: Sa-
picntisfimum quemque reverentia fidequ e , juniores
periculo a c 'm e tu continuit. Ec Valencini aniiqum
laudabant, confilium Autpicis fcquebancur.
lit
nil I armi
' ¡ f 3 >