' p!'" iiiiiiií»i| ili:-;""
Pili
Ciìi i
iiriiî! /iriij;''';,: iiiiiii»
m iiiif’PSi
I.IÜ?
nilìill
hierop aan den door hem beroepen
krygsraad in ’ t eerst in bedenken g a f ,
o f men niet, alle die g en en , welken
hem onderdaanigheyd w e y g e rd en ,
door ’ t geweld van wapenen diende
tot hunnen pligt en orde te brengen ,
zoo heeft h y , als die flap uyt den
aardt, en door een deel verzaagde
Raadslieden omringd w a s , echter
eyndelyk beflooten, zyne bygeblee-
vene foidaaten binnen de legerplaats te
houden, z o o om dat hende trouw der
andere hulpbenden verdacht was,' als
om dat de verzwakte legioenen, flechts
door eene haastige w e rv in g , met de
200 vanhier als vandaar byeengeraap-
te foidaaten, nog maar pas voltal-
lig gemaakt waaren. Dan eerlang
door b e rouw , en die g en en , welken
dit hem eerst geraaden hadden,
tot het tegendeel zynde aange-
maand, heeft men hem, even als o f
h y beflooten hadt de weggetrokke-
nen naa te z e tten , aan Herennius
Gallus, die te Bon o v e r ’t eerfte L e gioen
het gebied v o erde , een naadruklyk
bevel zien afvaardigen, van
den wegtrekkende Batavieren den verderen
aftogt van ■ voor te beletten, als
van zin zynde hen van achter met zyn
geheel Ieger op de hielen te zitten: ’t
gene zekerlyk wel zou gelukt ( i )
z y n , hadt hy niet ylings weer dit
befluyt veranderd en een tegenbevel
afgevaardigd. U y t welke onbeftandigheyd
veelen een befluyt maakten,
dat de onheylen, die reeds geleeden
o f nog gevreesd wierden, noch door
de blooheyd der krygskn echten ,
noch door de o vermag: des vyands,
maar door de ontrouw der Bevel-
hebberen willens veroorzaakt wierden.
, Immiddels waaren de weggetrok-
keneBatavieren Bon genaderd, werwaart
z y eenigen vooruytzonden,die
aan den aldaar bevel voerenden Herennius
boodfchapten , hoe door hen
tegen de Romeynen, ah ten dienste
van welken zy nu zoo lange jaaren de
wapenen gedraagen hadden , geenen oor-
log (2 ) beßooten was;maar om fe ch ts ,
den last des krygs moede zynde, uyt begeerte
van rust, naar hun vaderland
te keeren. Des zoo hy hen niet
tegenfondt, zy ook niet vyandlyks be-
fa a n , maar de wapenen opvattende ,
zich ook den weg door de wapenen bannen
zouden. Als de Stedevoogd op
dit bericht in ’teerstin twyfei ftondt,
hebben hem z y n e e y g e kne ch ten ,
tot het waagen van eene krygskans
overgehaald; zulks men ftraks drie-
duyzend Leg io enkn e chten , onderfteund
door de in deryl byeengeraap-
te benden der Nederlanders, en eenen
blooden hoop landzaaten en tros-
jongens ,die fteeds buyten gevaar eenen
wonderen moed betoonden, ter
poorte Zag uytfpatten, op hoope,
mids
rionibusque, confultavit, num obfequium abnuentes vi
coerceret. M o x infica ignavia & crepidis ministris,
quos ambiguos auxiliorum animus & fubito deleilu
lupplecæ Legiones augebant:, ilatuic continere intra
castra miîitem. Dein pænitentia & arguencibus ip-
fis qui fuaferanc, tamquam fecuturus fcripfit Heren-
nio Gallo 3 • Legionis primæ L e g a to , qui Bonnara
obtin eba t, ut arceret tranfilu Batavos, Je cum exercitu
hostium v i , fed fraude ducum evenire. B a ta v i,
cum castris Bonnenfibus propinqiiarent, præmife-
re qui Hcrennio Gallo mandata cohortium cxpone-
rent. ' .,
ïercw eorum bæfurum.
( i ) Tacit. Hijl. Lib. JN . cap. 19. E t opprimi po-
terant , fi hinc Hordeonius, inde G a llu s , mods
ucrimque c op iis, medios claufisfent. Flaccus omi-
fic inceptum , aliisque litteris Galium monuic, ne
terreret abeunces. Unde fu fp ic io , fponce Læga-
torum excitari bellum : quin cunfta quæ accide-
rant auc raetuebantur, non inertia militis neque
(2 } Ibidem, cap. 20. Nullum fibi bellum adverfos Romanos
, pro quibus totiens bellasfent. Longa atque irrita
militia fesfis, patria atque otii cupidinem esfe. Si nemo
objijleret, innoxium iter fore: Sin arma occurrant,
ferro viam inventuros. Cundlantem Legatuni milices
perpulcrant, fortunam prælii cxperirecur. T r ia mil-
lia Legionariorum & turaukuaviæ Belgavum cohort
e s , fimul paganorum lixaruinque ign a va , fed procax
ante periculum manus, omnibus portis crumpunc,
uc Batavos numero impares circumfundant. Illi v eteres
militiæ, in cuneos congregamur, denû undiqqc
& frontem tergaque ac latus tuci.
mids hun overtreffend getal, van de
aftrekkende Batavieren zeer ligt te
zullen onderdrukken. Dan die, als
nu van overlang in den k ry g ervaa-
ren, hebben zich in een driehoekig
en zeer digt op een gepakt lighaam
ten ftryd gelchaard , en aldus niet
min van vooren als ter z y d e en van
achteren geflooten z yn d e , den eerften
aanval weerftaan , en eyndelyk
( i ) de aangevalle Nederlanders
zelfs ontlhoerd. Vervolgens ook de
Legioenknechten z ynd e op de vlugt
gebragt, rende ieder met den uyterften
fpoed en verwarring naar den wal
en de poorten. Dees drang ver-
meerderde de neerlaag, de grachten
wierden door de inftortende menigte
ged empt, wier v eelen, niet zo o zeer
door de van den vyand ontfangene
won den, dan door de opgekome verwarring
en de pylen van hun e y g e
volk elendig omkwamen.
D e overwinnaars, i n ’t voortzetten
van den to g t , de ftad K o len met
voordagt on tw yken d e , hebben ledert
niet vyandlyks beftaan, en het
te Bon voorgevalle g ev echt ver-
ichoond, ter oorzaake men hen den
vreede verZoekende, door de wape-
ntn eerst aangetast, en dus ook tot
e y g e lyfsbefcherming genoodzaakt
hadt. Civilis door (2 ) de aankomst
deezer in den k ry g verouderde benden
, zich a an ’ t hoofd van een zeer
ontzaglyk leger z ien d e , als zich niet
rechtdraads tegen de geduchte magt
des Romeynfchen ryks durvende
kanten, heeft haar alien, die tegen-
woordig waaren , den eed in den
naam van den in ’t Oosten opgeworpen
Vespafianus afgenomen, en ftraks
eenige Gezanten aan de twee L e gioenen
gezonden , welken naa de
voorlaatfte nederlaag in de oude legerplaats
geweeken waaren , op dat
zy den zelfden eed zonden hebben a f
te leggen.. Dan hen wderdt geant-
w o o rd , dat het. geenszins hunne gewoonte
was van den raad eens verraaders
o f der vyanden gebruyk te maaken. D a t
Vitellius him (y) Vorst was, wien zy
trouw gezwooren hadden, en tot het
eynde bans leevens ook wilden aanklee-
ven. Voorts dat het geenszins aan eenen
afvidligen fo n d t , rechter van bet lot
des Romeynfchen ryks te zyn , en dierhalve
dat hy de welverdiende f r a f wegens
zyne gepleegde trouwloosheyd eerlang
te wachten hadt. Z o o bitle
weygering wettede Civilis gramfchap
, zulks h y alle de Batavilche
volken in de wapenen rukte, raids-
gaders met de TeniSleren en Bruc-
teren, wier eerfte een gedeelte van
het thans genaamde Overysfel en
Kleefsland, en de tweede het geheele
Land van Westfaale bewoonden,
aan zich v erbondt,ja geheel Duytschland
aanzogt, ora deel te neemen in
den aanftaanden ro o f en de zich toe-
gedachte glori.
Om dit ophanden zynde onweer
a f te keeren , beftonden , Mumius
Lu -
( 1 ) Tacit. H iß , Lib. IN . cap. 20. Sic tenuem aciem
nostrorum pertringLinc. Cedentibus B elg is , pellitur
L e g io , & vallum portasque trepidi petebant. Ibi
plurimum cladis. Cumulatæ corporibus fo s fæ , nec
cæde tantum 6c vuineribus, fed ruina & fuis pleri-
Que telis interiere. V id o r e s , Colonia Agrippinen-
fmm v ita ta , nihil cætero in itinere hostile au fi,
Bonnenfe prælium exculabant: tamquam petita pace
, postquam negabatur , fibimet ipfi confuluis-
fent.
(2 ) Ibidem cap. 21. Civilis adventu veteranarum
cohortium, jutti jam exercitus du6lor, fed confilii
ainbiguus & vim llomanam reputans, c u n d o s , qui
ade rent, in -verba Vespafiani adigit. Mitcitque legatos
ad duas legiones, quæ priori acie pulfæ, in
Vetera castra concesferant, ut idem Sacramentum ac-
ciperent. Redditur responfum, neque proditoris neque
bostium fe confiUis uti.
(3 ) Ibidem. Esfe fibi Nitellium principem, pro quo
fidem 6f aimia usque ad fupremam fpiritum rctenturos.
Proinde perfida Batavus arbilrum rerum Romanarum
nc ageret, Jed méritas fceleris pcenas e.xJpeclaTet. Quæ
ubi relata C iv ili, incenfiis ira , univeriam Batavorum
gentem in arma rapit. Junguntur B ru d e v i, T en d e -
rique 6c e xcica nmitiis óermania ad prædam famara-
que.
D d 2
'I ’ Jl
T i f ' !
!'<!iìì i ifi
il' "i'
' r «
Í I ' I 1