ri"
ili
Hiftl |!11
ti»
Il /'»•
'Mùmi
ìls,|ril‘
"*riìU|
ÜHlil
het dertiende Legioen ver fterkt, en
aanVo cula,om cen deel d erzo rge te
helpen draagen , den Stedehouder
Herennius Gallus to eg evo egd; w e lken
, als den vyand niet durvende te-
gentrekken,zich e n ’ t leger ter plaat-
fe , Geldub genaamd, neerfloegen,
alwaar z y beyden den foldaat, d oor’ t
doen der wapenoeffeningen, opwer-
pen van legerwallen en veldfchanfin-
gen, midsgaders andere bctrachtingen
des oorlogs tot zynen pligt gewend
hebben. V oorts, op dat de ( i ) roof-
bekoming hera tot dapperheyd ont-
fteeken mogt, is een gedeelte des
heirs door Vocula n aa r’t naaste dorp
der Gugernen g e le yd , ter oorzaake
die zich i n ’t verbond met Civilis hadden
ingelaaten. Het ander deel b leef
onder Herennius in des Zelfs befchan-
fte leg e rfte e , welke ziende een ichip
(2)zwaa r van koorn en niet ver v a n ’t
heir in den ondiepenRyn belemmerd,
en hoe de aldaar bygeval aangelande
Duytfchers alle hunne krachten in-
ipanden, om dat aan hunne zyde
trekkende te vermeesteren, ftraks den
z yn en , als Zulk een beftaan niet könnende
dulden , een Regement ten
onderftand zondt. Hier tegen groeide
ook het getal der Duytlchers, en
tege lyk het daarop onderling aangevange
g e v e c h t : doch ’t gene
door de Duytlchers g ew on n en ,
en des ook he: fc h ip ,o n d e r ’t fneuvelen
veeler R om e yn en , veroverd
wierdt.
D e (3) verwonnelingen (want
dit was nu eene gewoonte geworden)
leiden den flinklchen uytllag
des gevechts niet hunne e y g e vuy-
d igh e yd , maar de trouwloosheyd
des Bevelhebbers te last, des wordt
die u y t z yne rente gerukt, zyn kleed
dooriheeden, en onder ’t geeven
van ftokilagen, gelast te melden, voor
welken prys en by wiens medeweeten
hy’ t heir verraaden hadt. Voorts ook
de eerst opgevatte haat tegen Hordeonius
weer opborrellende, noemden
z y dim den aanJcggcr en hem den
aitvoerdcr des jchehnflnks te weezen.
Zulks h y verichrikt, mids men hem
met de dood d re ygd e, het begeerde
verraad aan Hordeonius eyndelyk
te last le i , en dus tot de herkomst
van Vocula in de boeijen gehouden
wierdt, welke wedergekeerd, hem
aanftonds beval te ontftaan, en ten
volgenden dage de ftichters dier m uyterye
met de dood te ftrafien. Z o o
groote verlcheydenheyd (4 ) was in
een en het zelfde Ieger, ter oorzaake
de gemeene ibldaat tot Vitellius,
en ieder der Bevelhebberen tot .V'es-
pafianus genegen was. Hieruyt iproo-
ten de beurtelingfche ichelm'eryen
en ftrafpleegingen, het nu tegenftrib-
b e len , en dan gehoorzaamen, waardoor
men die genen buyten ftaat was
te
( 1 ) Tacts. Hifi. Lib. I T . cap. 26. ü tq u e præcla
ad vircucem accenderecur, in proximos Gugerno-
rum p a g o s , qui focietatem Civilis acceperant, duc-
uis à VocLila exercitus. Pars cum Plercnnio Gallo
-permanfìc.
(2 ) Ibidem, cap. 27. Forte navem haud procul
castris, frumento grav em , cum per vada hæfisfec.
Germani in fuam ripam trahebant. Non tulic Gallu
s, mifitque fubfldio cohorcem. Audus & Germanorum
numerus, paulacimque aggregantibus fe
auxiliis, acie cercatum. Germani, multa cum Ìlra-
g e nostrorum, navem abripiunc.
(3 ) Ibidem. V id i (quod cum in morem verterat )
non fuam ignaviam, fed pcrfidiara legaci culpabaat.
Protradum è tentorio, fcifla v c ile ,.v e rb e ra to corp
o r e , quopreìio, quibus confciis prodidisfet exercitim,
diccre jubenc. Rcdic in Hordeonium invidia, lilum
auàorem fceleris , hunc ministrum vocan t: donec cxi-
tium miiiitancibus cxcerrìcus, proditionem ix iple
Hordeonio objecir. Vindusquc , advencu demum
V o cu læ , exfolvitur. Is pollera die audores Icclitio-
nis morte affccit.
(4 ) Ibidem. T an ta illi cxcercicui divcrfitas in era t,
liccnciæ, pacienciæquc. Haud dubic gregarias mile
s , Vitellio fidus : fpíendidisfimus quisque, in Vespafianum
proni. Inde fcelcrum ac llippliciorum v ic
e s , & mixcus obfequio fu ror: uc'con cincri noa
po s fent, qui punicipoccranc.
te beteugelen, welken men ftraffen
kon.
Civilis ondertusfchen ziende zich
( i ) door alle de Duytfchers onge-
rneen geroemd, en het met hen aan-
gegaane verbond d o o r ’t overleveren
der edelfte gyzelaars uyt de hunnen
bevestigd, beval dan,'naar dat ieder
’t naast was, de Uhien en Treveren
(dat z yn de Kolenaars en die van
T r ie r ) te verwocsten en met eenen an-
• deren hoop over den Maasßroom te rukken
, om de thans genaamde Meye-
ry, Brabant en Vlaandre, en voorts
de overige eynden van Gallie door dien
inval te doen daverën. O p deeZe wys
( 2 ) wierdt ’er in beyde de oorden
geen kleyne ro o f bekomen, doch
het bitterst op de Kolenaars ge-
woed , om dat z y , zynde D u y tlchers
van herkomfle en hebbende
als het belang huns Vaderlands afge-
zw o o ren , thans onder den Rom e yn lchen
naam van A g r i p p i n e n s e n
bekend waaren. En hoewel z y hunne
benden, welken Zorgloos te Dure
gelegerd waaren, mids het verafzyn
des R y n s , federt ook hadden ge-
llaagen g e z ie n , Zoo beftonden z y
echter hunne uytloopen in ’t eerst
met voor- daarnaa met tegenipoed
en dus met grooter trouw dan g e lu k ,
tegen de met Civilis in verbond g e treedene
Duytfchers te achtervolgen.
Dees door dit nieuw bekome voordee!
nu nog meer opgeblaazen cn
onverzaagd, deedt dan de aanvech-
tinge tegen de oude legerftee , en
de daarin bellooten gehoude R o meynen
met meerder ernst op nieuws
weer voort- en te g e ly k zeer naauw
alle toegangen in ’t ronde bezetten, ora
dus t e 'verhinderen, dat de beleger-
den geene tyding van den op w e g
zynden onderftand bekwamen. Voorts
hebbende den last der werken en de
behandeling der ftormgevaarten den
Batavieren aanbevoolen , geboodt
h y , door de Duytfchers tot het g e vecht
verzogt z yn d e , door de ze lven
eenen algemeenen aanval te doen,
en die zynde afgellaagen , dien ook
andermaal te hervatten, mids z yn leger
talryk, en des de geleede fchaa-
de niet veel te achten was. D e op-
komende nacht z e l f maakte geen
eynde des gevechts , maar zjrada
veel houds, op last van Civilis rondom
des zelfs leger zamengebragt
en ontftooken , begaven zich daarop
de Du ytfchers, ( 4 ) verhit door
den w y n , welke z y in ’ t voorge-
gaane banket te l y f geflaagen hadden,
met eene ongemeene reuke-
loosheyd nogmaals ten flryd. Hier-
tegen ftelden zich de R om e ynen ,
onder ’t bylichten des vu u r s , alom
fchrap, en alien, die door dapperheyd
o f eertekenen tiytblonken,
ten doel der wonden. Dierhalve
be-
( Q Tacit. H iß . Lih. I V . cap. 28. Ac Civiiem im-
, nenlis auttibus univerfa Germania excoîlebac, focie-
tace nobdlisfimis obfidum firmata. Ille uc cuique
proximum, vaßar iübios, Treverosque, I f alia manu
M)fam amnem tranßre ju b e t, ut Menapios I f Morinos
I f extrema Galiiarum quaterent.
(2 ) Ibidem. A£tæ ucrobique prædæ. Infeilius in
u p i is , quod gens Germanicæ Originis, ciuraca pa-
w ia , Komanorum nomine Agrippinenfes vocarentur.
Gælæ cohortes eorum in vico Ma rcoduro, incurio-
lius agentes, quia procul ripa aberanc. N e c quieve-
^ Ubn , quommus prædas è Germania pccerenc.
ir im o impune, dein circumvenci fune, per omne id
bellum nieliore ufi fide quam fortuna.
U b iis , gravior & fuccesfu re-
J^m ferocior Civilis obfidium legionum u rgebat,
intencis custodiis; ne quis occultus nuncius venientis
auxilii penetraret. Machina.? moleraque operum
Batayis delegac. TransrhenanosprWmm poscentis
adfcmdendum valium i r e , detrufosque redintesxare certamen
mhez : fuperante muititudine, & facili damno:
N e c finem labori nox attulit.
( 4 ) Ibidem, cap. 29. Congescis circum Jienis, ac-
ccnfisque , fimul epulantes , ut quisque vino in-
caluerac, ad pugnam temeritate inani ferebantur
Quippe ipfomm te la , per tenebras vana. Romani
confpicuam Barbarorum aciem, & fi quis audacia
auc mfignibus effulgens, ad idum destinabant Inte
leftura id Civili :6 f refimao igne, mifceri cu na a ten
e b r i s i armis jubet. lu m vero ftrepitus disfoni
cafus incerti, nequeferiendi, nequedeclinaiidi providencia.
Unde clamor acciderac, circumagere corpor
a , tendere arcus: Nihil prode sfe virtus,fors cunfia
turbare^ & ignavorum ficpe telis foa-tisfimi cadere
'i '
Mirri,
I
'iii'i .1 1
N»ri,iï
i
. Ij
, n i-'l,
„ili ' ft. !
Ï'H il k1)
L ì I
Ih