piB##
l ilYi
r
k tSi?
Í#üÍ!ÍI|""/f' '¿j
É fe i# "
Dit Matilo is eene van, die ( i ) drie
plaatfen, welken op het eynde der
negende eeuwe L e i x h e n genaamd
waaren, naaralyk dit van het b ygelege
rivlertje de L e e , en betekent
zoo veel als het H e y m , dat is de
G e m e e n x e , der b y de L e e
woonende volken. Het ander en
OuDSXE was gelegen aan het begin
( 2) der R o t t e , en daarom onder den
naam van de O u w e l e e bekend, en
eyndelyk het laatfte aan het rivlertje de
L e e in Delftland b y Naaldwyk, ligt
dus genaamd om dat het eene buurt
o f w y k , g e lege b y de hiervoorbe-
ichreeve grensNAALDE der Kaninefaaten,
geweest is. Ja dit Matilo
heeft tot in het midden der dertiende
eeuwe nog den naam van L e i t h e N
g e v o e rd , en wierden de bewaarders
van des zelfs Burg toen ilotvoogden
(3) van L e i t h e n genaamd, dan
eyndelyk volgens de zagtere en federt
ingevoerde fpreekwyze de T
in (4 ) D veranderd wordende, heeft
h e t, g e lyk w y dat thans noemen,
den naam van L e y d e n gekreegen.
Van dit Matilo liep de R om e yn fche
w e g door dat eyland tweeduyzend
(5) fchreeden tot aan het thans
genaamde R o o m - o f R o d e n b u r g ,
’ tg e n e een (6 ) wapenhuys der hier
te land in bezetting leggende R o meynlche
krygsknechten, en volgens
de reysbefchryving van Antoninus
(7 ) A l e i m a n a , dat is W i t te
M A , o f , volgens de reystafelen
van Peutingerus, federt, g e ly k my
toefehynt, en v a n ’t welke i n ’t verv
o lg deezer Historie de rede zal g e geeven
worden, eerst A l b i n i a n a
genaamd was. Z yn d e het zeer opmerkelyk
dat dit in den R yn leggen-
deeyland omtrenthetgemeldeRoom-
b u rg , toen door eene b ru gge , d y k ,
o f fteene beer aan het vaste land g e hecht
was; welke federt w e g g en o men,
doch de plaats, alwaar die g e legen
h e e f t , t lans n o g om haare
vast-en hechtheyd onder den naam
van den H a r d e n g r o n d bekend
is.
Invoege dees inham des R yn s tusfchen
dien d y k , brug o f beer, het
eyland Matilo, en het vaste land van
Roomburg toen eene kom o f dok
fchynt geweest te z yn ; welke langs
twee kanten, te weeten: langs eene
gracht die recht van Matilo, en eene
andere, die vo o rb y Roomburg liep,
met de naar Voorburg loopende Vliet
gemeenfchap hadt : zulks op die w y z
e de fcheepen uyt dat dok o f de g e melde
have dieper het land konden
worden ingevoerd , en dus met de
hiervoorbefchreeve markt van Hadrianus
omtrent Vo o rb u rg gemeenfchap
hadden, om de u yt ze e g e k o mene
( 0 Bona I j immun, ecclef. Trajelt. apud Hedam fol.
65. In pR iMA L e i x h e m I I , in s e c u n d a & in
T E R T I A unus.
(2 ) M . Alting. Notit. Genn. inf. tom. I I . fol. n i .
C irca RotCÄ rivi initium, ubi repericur nomen 0 u*
■WE-LEE.
C3) Want de bandvest door K . Willem op S. Clemens
dag 1245. aan de Jlad Haarlem gegeeveit, en welke
nog aldaar in de groote kerk in eene yzere kist berust,
«JiU aldus onderfcbreeven. T estes autem hi funt.
Dus. Lubbertus abbas de Ebmuda.
Dus. Nicolaus Ferfm C a s t e l l a n u s de
L EIX H E N.
■i : Magister Daniel. &c.
(4 ) K . Kolyn vs 50. '
JBa ilt ( t ) Tie Kimecsi. ( t ) voor Die Runere
VS lo r .
T i ( i ) m an t o n n n t ( t ) voor dì e men waant.
vs 138.
îiîicn en .iß a fc en SCöfcn C *)voo rdo rp
( 5 ) Tabula itiner. Pcutîng.
Columella milliaris .
L u g d u n um .......................
Prætorium Agrippinæ .
M a t i l o .............................
a l b i n i a n a . . .
C6) Dit blykt uyt den
M P . . .
M P . . .
M P . . .
MP. ,
Asfen.
, I L
. I I I .
. V .
, I L
o - ....... 1 en in 't vervolg
verbeelden fteen,opwelken ftaat. a r m a m e n t a r i u m
vecuscate conlabfum.
( 7 ) Itinerar. Ant.
A Lu gd un o, capite Germaniarum
ALB1MANAS, . . . . M P. . . . X.
Trajeftum,................MP. . . . XVIL
mène koopraanfchappen derwaart te
voeren.
Van dit akhans genaamde Room-
o f Rodenburg ftrekte zich de R o meynlche
w e g langs den Zuydboord
des bedykten R y n s , -vyfduyzend ( i )
fchreeden lang tot eene plaats u y t ,
welfc, zoo men die langte te raaden
g a a t, omtrent Alphen fchynt gelegen
te hebben, en in de voorgemelde Peutingeriiche
reystafelen m elden Latyn-
fchen naam van N i g e r p u l l u S
ftaat aangetekend, betekenende in
het Neerduytsch H e x 2 , w a r x e
K . IEKE ; thans nog overig onder den
naam van de z w a r T e k i e k e -
B U U R x , en z a l, mids de R om e y nen
de gewoonte hadden van fteeds
tot het doen hunner wichgelaaryen
eenige kiekens (2 ) mede te vo e r
en , ligt op eene toevallige en aan
ons thans onbekend zynde w y z e dien
naam bekomen hebben. E v en g e ly
k men u yt de oude historien weet
h oe zekere (3 ) plaats in Italië alleen
de H e n o f het H o e n genaamd
w as , ter oorzaake een Arend b y ge- -
val aldaar eene W i x x E h e n o f
HO EN in den Ichoot van L iv ia , vrou
van K e y z e r Augustus , onbefchaadigd
hadt laaten vallen. T e n minfte
het is waa rfchynlyk, dat van deez
e daaromtrent geweest zynde R o meynfche
legerplaats , by de oude
inwoonders onder den ( 4 ) naam
van B u r g e n bekend , dit b y g e le g
e dorp daarom oudtyds AlpenBURG
is genaamd geweest. Ja ik achte
dat deeze Z w a r x e k i e k e -
B U U R x zich (5) twaalfduyzend R o meynfche
fchreeden , langs den
R y n , mids dees w e g , fteeds den
Z u yd o e ve r des gemelden ftrooms
ter dier langte volgende , tot eene
andere ftandplaats en alwaar de gemelde
Z w A R T E K I E K E B U U R T
alsnog gevonden w o rd t, heeft u y tgeftrekt
, welke b y de Romeynen in
hunne taal L a u r i genaamd w as ,
’ t gene ik achte b y verbuyging
W A U R i o f het thans genaamde
W O E R D E t e z y n , mids dat omtrent
zo o ver van Alphen gelegen is.
Vanwaar h y zich ter langte van Zes-
tienduyzend Ichreeden , tot aan de
van Viane naar Uy tre ch t loopende
Vaart o f Vliet uytftrekte , en welke
aldaar geweest hebbende R om e yn fche
ftandplaats des toen naar deeze
V l i e t den naam van ( 6 ) F l e t
i o ,
( Q Tabula Itiner. Peuting.
Columella Milliaris.
L u g d u n um ................................M P . . . I I
Præcorium Agrippinæ . . M P . . . I l l
M a t i l o ....................... . . M P . . . V
a lb in i a n a ....................M P . . . I I
N ig f . r p u l l u s . . . M P . . . V .
(2) Pitisc. Lexic. Antiq. Rom. tom. I. fol. 2o8. So-
lebanc enira Romani P u l l o s cavea inclufos f e r r
e IN B F .L L is , ex quibus obfervabant rerum even-
tum.
# 3 ) Plln. H iß . Natur. Lib. X F . cap. 40. Sunt &
circa Divum Auguscum eventa ejus digna raemora-
tu. Namque Liviæ Drufillæ, quæ postea Augusta
matrimonii nomen accepic, cum pa fla esfet ilia Cæfari
, gallinam confpicui candoris fedenti aquila e x
alto abjecit in gremium illæfam; intrepideque miranti
accesfit, miraculum, quoniam tenerec rostro
laureum ramura onustum fuis baccis. Confervari alitera
& fobolem jusfere aruspices, ramumque eum
feri , ac rice custodiri. Quod faftum est in villa
Cæfarum, fluvio T ib e r i impofita juxca nonum lapidem
Flaminia v ia , quæ ob id vocacur ad gallinas.
Item Dio Lib. X L F I I I . è j Suet. Lib. F U cap. i.
(4 ) K . Kolyn vs 101.
(S i m an um an t ö a t ija b cn m e t ejen
BRÏT- cn R o m o n h u r c h e 0CtoC3Clt.
Paulli Diacon. Hift. Lib. X I I . cap. 8. Quia crebra
per limitem habitacula confticuta, B u r g o s vulgo
v o c a n t .
( 5 ) Tabula etìner. Peuting.
Columella Milliaris.
L u g d un um ...............................M P . . . I I .
Prætorium Agrippinæ . . . M P . . . I I I .
M a c i l o .......................................M P . . . V .
A lb in ia n a .................................M P . . . I I .
Niger p u l l u s ..........................M P , . . V.
L a u r i ......................................M P . . . X I L
(6 ) Tabula itiner. PeutÌ7ig.
Columella milliaris.
L u g d u n um ....................M P . . . I L
Prætorium Agrippinæ . . M P . . . I l l ,
Matilo . . . . . . M P . . . V .
A l b in i a n a ......................M P . . . I L
Niger pullus . . . . M P . . . V .
Lauri ..................................M P . . . X I I .
F l e t i o ........................M P . . . X V I ,
Y y
'»s
liil "'Mi