i s , onder deezes Bisfchops ervaare o p z ig t, des zelfs leeroeffeningen aldaar te
laaten verrichten.
En dewyl nu uyt deeze toen onvernield gebleevene o f federt nog opgeftcl-
de oude Historifchriften, de genome kerklyke befluyten en de Gift- Gunst- en
Stichtingbrieven, zo o door de oude ( i ) Koningen z e lfs , als debyzondere (2 )
perfoonen, aan de Bisdoramen, K lo o ste rs, en Kerken van tyd tot tyd
verleend, niet alleen de oude aardrykskunde kan opgedolven, de vastgaande
geflachtlysten der Vorstlyke Huyzen van dien tyd zamengefteld, en de fterfda-
gen der doorluchtigfte perfoonen u yt de kloosterlyke (3) doodlysten ontdekt,
maar z e lfd e geheele Histori der middeleeuwe op onverwrikbaare gronden op-
gemaakt en dus de totnogtoe zo o lang in zwang geweest zynde verdichtielen
wederlegd worden; zo o zyn die niet zonder rede daarom door zo o veele geleerden
, als de Bolandisten, Muratorius , Martene , d’A fche ry , Leibnits , Mey-
b o om , du Chesne, Pistorius, E ck h a r t, Reub erus, Freherus, Menkenius,
Goldastus, Labbe , Mabillon, Hervagius, Scardius, Pithoeus, Sparke, Rei-
necdus, Urftitius , Lindenbrochius, Ga le , Sch eldon, Beuclerus, Leukveb
dius, L u d ew ig , Schannat, Tw y sd en , Pezius,Hofmannus, Sweertius, Canifius
en anderen met zeer groote moeite, voor zo o ver die de fchenzieke handen der
Noordfche plonderaars en de wederwaardigheden des tyds in de kloosterlyke
boekzaalen ontdooken waaren, van alom verzameld, en ten dienfte van ’t g e meen
, in meer dan honderd ftukken in fo lio , door den druk federt eene eeuwe
herwaart, gemeen gemaakt.
Zulks wel ver van, g e ly k veelen zeer verkeerdlyk doen, en dit doende dus
niet dan hunne onkunde te meer ten toon ftellen, tegen het niet ichryven der
kloosterlingen, op eene onbezonne wyZe in hunne fchriften uyt te vaaren, men
integendeel, aan de overgebleevene kloosterchronyken en andere eerwaardige
•ftukken der oudheyd, de kennis van alle de ftaatsgevallen der middeleeuwe, g e ly
k zeker geleerd Engelsch fchryver ( 4 ) te recht g e tu y g t, geheel en alleen
heeft dank te weeten; mids de werreldlyken , niettegenffaande het hunne ey-
gene zaaken waaren, dat echter te doen op eene onverantwoordelyke w y z e in
die tyden verzuymd hebben.
Het is dan uyt deeze en zoodaanige Sehryvers, dat de volgende Histori is zamengefteld,
en welke des, niettegenftaande’er zeer veele zaaken, voornaamlyk
in opzigte van de oude Regeeringsform deezer landen, tegen het totnogtoe
alom aangenome g e vo e len , zyn te boek geflaagen, echter haare volle bevesti-
gin g door de onwraakbaare geloofbaarheyd der in dien tyd geleefd hebbende
Schryveren vinden. En ze k e r ly k ! wie kan tw y fe len , aan ’ t gene Eddius van den
Vrieichen Koning Adgillus, in ’t leeven van Wilfr id Bisfchop van Jo rk, ver-
haalt? ifiids die (5) Schryver getuygt hoe de brief, welken de Westfrankifche
Groothofmeester Ebroin aan dien Vriefchen Koning tot het hem in handen ftellen
van W ilfr id , zon dt, in z yn e tegenwoordigheyd en dus als Eddius zich in die
over-
( 1 ) Diplomata AdmotenfisCo:nobi{,Bremenfia,Cap.
peldorfenfia, Chomburgenfis Monasteri], Frederici I I I .
Jmp. Gaudersheimenfia,Garftenßa, Glichenfia, Misni$
& rh u r in g iie ,01dislebenfia. O tto n is i Imp. Redsbonen-
f ia , Silefiaca &c. &c. &c.
(2 ) Traditiones Erfordenfes, Fuldenfes, Herbipolen-
fe s , &c. &c.
(3 ) Necrologium Admontenfe, Bambergenfe, Erfor*
d enfe, Hildesheimenfe, Kemnizenfe , Laurishamenfe,
Lucidffi v a llis , Moguncinum, Moilenbeccanenfe, Neor
burgenfe, Vjennenfe , Tii'ilainenfe, Werchinenfe Win-
pinenfe &c. &c.
(4 ) J. Marshamus, absque Monacbis, inquit, nos fane
in Historia patriee femper esfemus pueri. Z ie ook f . Hedian
Lib. I. de CoUe^is &r Monaster. Germimiie.
(5 ) Vita Wilfridi cap. 26.
overoude tyden aan dat h o f bevondt, is voorgeleezen. Van geene mindefd
achtbaarheyd is de in het volgende werk Zoo meenigmaal aangehaalde Histori
van Nithard; in welke de oorlog tusfchen Ke yZ e r Lotharis en des zelfs twee
Broeders L o d ew yk Koning van Duytschland, en Karel den Kaalen Kon ing van
Vrank ryk, cn de verdeeling deezer landen, b y den opgevolgden vreede-
handel voorgevallen , zeer omftandig befchreeven is. Mids de Schryver
niet alleen in dien tyd leefde, maar, als met het K e y z e r ly k e huys Zecr
naauw vermaagfchapt z y n d e , volgens z yn e e y g e ( i ) g e tu yg en is, een der
Afgezanten op den gemelden vreedehandel geweest is. W i e kan ook in twyfei
trecken het gene men van deeze landen, in de hiernaa zo o veelmaal aangehaalde
Jaarboeken van zekeren Starrenkundigen, gemeld v ind t?d ew yl die S ch ry ver
in zo o groot aanzien te die tyden aan het h o f van K e y z e r L o d ew y k w a s ,
dat h y (2) g e tu y g t, hoe die V orst, b y ’ t verfchynen eener Staartftarre, hem
b y zich ontboodt om des zelfs gevoe len, wegens Zoo zeldzaam verfchyniel, te
innen. Van geene mindere geloofwaardigheyd z yn de vier in dicht hefchreevene
Historiboeken van den A b t Ermold Nigellus; in welken men de dntfangenis van
den Jutlandfchen Koning Heriold te Nieumeege, des zelfs federt voorgevalle
• doop te Ingelenheym en zeer veele byzondere zaaken van K e y z e r L o d ew yk
den Godvruchtigen zo o omftandig befchreeven vindt; mids de Schryver z yn
werk aan dien (3) K e y z e r opdraagt en des, hoewel hy den zelven wel ee-
nigszins kon gevleyd ,doch echter zich wel zal gewacht hebben, eene Histori
van eenen Prins, die toen niet bekend Was, in het aan dien K e y z e r aangeboode
werk met alle die omftandlgheden te verfieren, tem e e r : dewyl de opdragt alleen
gefchiedde, op dat de Schryver uyt z y n Ballingfchap, i n ’t welk hem de
K e y z e r verzonden hadt, mogt worden herroepen. Om de zeifde rede kan het
verhaal van den Abt Regino geenszins in twyfei .getrokken worden, als die
meldthoe de Vriefche P r o v i n c i van het thans genaamde Holland aan den
Noordman G od e fr id , nevens Gizela D'ochter Van Koning Lo tha ris, tot een
Bruydfchat wierdt afgeftaan: ter oorzaake die S ch ry v e r , verhaalende den federt
voorgevallen afval van Godefrid met hulpe van z yn e r Gemaalinne Broeder Hu g
o ondernomen, verklaart, dat h y den gemelden H u go , als die om deeze
trouwloosheyd eerst de oogen uytgeftooken en federt in een klooster verbannen
w a s , als Abt der A btd y e van Prume met z yne e y g e h a n d e n ( 4 ) h e t
H A A I R b y die gelegenheyd heeft a f g e s c h o o r e n . Van het zelfde ge-
wigt z y n de getuygenisfen van (5) Willibald i n ’t leeven van Bonifacius , van
Lutgerus i n ’ t leeven van zynen Leermeester G r e g o o r , Bisfchop van U y tre ch t,
van Rembert in ’t leeven van ( 6 ) zynen voorganger en Meester Anfcharius, en
van Anfcharius ( 7 ) z e l f weer i n ’ t leeven van W illeh ad ,Bisfchop van Bremen,
even ge lyk ook van meest alle de andere gebruykte S ch ryve r s, in opzigte
van wier geloofbaarheyd men de voorreden maar heeft in te z ien, welken door
de uytgeevers dier werken voor de zelven geplaatst zyn.
Maar ligt zou my iemand hier können tegenwerpen het gene zeker Roomsch
Schryver
( O Lib. I V . fol, 104.
(2 ) Anilal. ad ann. 839-
(3 ) J. Menkenii rerum Germ. Scriptores, com. I.
fol. 882.
(4 ) Chron. ad ann. 885.
(*?■) A d a S S . Ordinis S. Benedifti fe cu li I I I . parte
I I . fol. 4 -
(6 ) In colleft. Lambecii fo l. 5 1. item aftis SS.
menus febr. tom. I. fo l. 391.
(7 ) AfkaSS.Ord. S.Bencd. fa ic u li lll.p a r c .ll. fol. 404.
s i
’a
XS’:
(5
qf!'.
t l r
I