I . if'"!,.«<;'! uftiinfíüíi '*#
m si I*'
" a n lift
S ' Í t |
!! ft'-;
" A f
î i i» pßSMiü
Hte: H'P';:
Li#
.¡lì i i f s h '
l i l
168 G E R A R D V A N L O O N S
eere van Hadrianus, ftaande des zelfs tweeenzestig (2 ) jaaren, v y f maan-
le e ven , gemaakt te vinden; ’t gene den en negentien dagen g e le e td ,
r-Q h y in het honderdachtendertigfte jaar en twintig jaaren e lf maanden het
naa de geboorte van Christus federt hooge ryksge zag in handen gehad
in Kampanie ( i ) a fleide, naa h y hadt.
Rondom zyn kopftuk, waarmede de voorzyde beftempeld is , leest men in den rand
deezen tytel :
I M P e r a t o u CÆSAR TRAJANUS HADRIANUS AUGustus i
P o n t i f e x M a x i m u s , T R i b u n i t i a P o t e t a t e ,
C O n S ü l I I I , P a t e r P a t u i æ .
K E T Z E R CwÆSAR T R A J A N U S H A D R I A N U S AUGUSTUS ,
O P P E R P R I E S T E R , M E T G EM E E N SM A N L T K E MACHT ,
BUR G EME E S T E R TER D E R D E M A A L E , V A D E R
D E S F A D E R L A N D S .
De door hem doorreysde en niet weynig verfierde werreld, welke in de gedaante
eener knielende vrouwe, het hoofd met eene miiurkroon gedekt, en den aardkloot op
haare flinker knie heeft, wordt op de tegenzyde door den nevensftaanden Keyzer met
de hand van den grond opgeheeven ; onder dit kort, doch overdeftig randfchrift :
R E S T I T U T O R I O R B I S T E R R A R U M .
A A N D E N H E R S T E L L E R D E S A A R D K L O O T S .
Dees wierdt thans door (3 ) A n toninus
, bygenaamd den Godvruchtig
e n , die federt weder ( 4 ) door
Marcus Aurelius en Lucius V eru s,
als welken hy beyden op bevel van
Hadrianus verzoond hadt, in het honderdeenenzestigfte
jaar naa des H e y lands
geboorte in ’t ryk opgevolgd '
en dat g e vo lg lyk door twee K e y ze rs
te g e ly k beftuurd, zynde eene Zaak
van welke tot nogtoe g een voorbeeld
geweest was.
G e -
15 a a g a S “® e g a o a a a a a a3 .® a e a . o j a g
( 1 ) Eutrop. H iß . Lib. F i l l . cap. 7. Obiit in
Campania major iexagenario.
(2 ) J . Xiphil. Epitom. Dion. fol. 361. V ix it annos
L X l l j menfes V , dies X I X ; regnavit annos v ig
in t i , menfes undecim.
( 3 ) Eutropii Hifi. F i l l . cap. 8. Ergo Adriano
fuccesfic T . Antoninus FulviusBojonius, idem etiam
Fius nominatus.
(■4) Ibidem cap. 9. Post hunc imperavit Marcus
Antoninus V e ru s , haud dubie nobilisfimus, quippe
cum ejus origo paterna a Numa P om p ilio , Materna
aSalcncino rege pendcrec ; & cum eo Lucius Annius
Antoninus V eru s: cumque primum Romana refpu-
blica duobus æquo jure imperiurn adminiftrantibus
paruit, cum usque ad eum fingulos femper habuisfcc
Augustos.
A L O Ü D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I . 16 9
G e lyk nu der Batavieren moed,
door hunne alom betoonde krygs-
deugd zo o veeler jaaren, tot dien
top van vermaardheyd gefteegen was,
dat men hen heeft hooren ftoffen,
H O E 7 .Y H E X ( l ) L O X D E S
R o m e y n s c h e n R y k s i n h u n n
e H A N D E N H A D D E N , 200 Was
des ook het land, alwaar zo o roem-
ruchtige volken woonden , het b y zonder
voorwerp van der K e y z e -
ren oplettendheyd geworden , zoo
om dat tegen alle invallen der over
den R yn woonende Duytfchers te
verfterken, als door ’t ftichten van
Schoolen, W ap en h u y zen , Markten
en andere aldaar noodig geachte g e bouwen
, g e lyk w y reeds gezien
h ebben, te verfieren, en in het aldus
verfierde land weer de noodige
ftraat- o f krygsw egen te laaten maaken
, op dat de aldaar in bezetting leggende
benden, naar tyds v ereyscht,
zich nu naar’t e en , dan weer n a a r ’ t
ander gedeelte des eylands, zonder
eenig hinder o f ongemak zouden können
begeeven : want onder alle zaaken
, voor en wegens welken de R o meynen,
Zoo ftaande de voorige Bur-
gemeesterlyke als de tegenwoordig
e K e y z e r ly k e regeering , voornaamlyk
bezorgd waaren , was het
maaken en onderhouden der openbaare
ftraatwegen geene der minfte
, op d a t, mids de Raad altyd
en de K e y z e r wel het meest zich te
Rome ophielden, de noodige berichten
van de verafgelegenfte ryksgrenzen
met de vereyichte vaardigheyd
door de alom (2 ) aangeftelde
renbooden derwaart gebragt, en de
daarop genomene befluyten weer te
ru g , even g e lyk ook de krygsbenden
, ftormgevaarten en andere g ro ve
krygsrusting werwaarthetde nood
verey s chte , zouden können g e zon den
worden.
Dit maaken der ftraatwegen was
door Appius (3 ) Claudius, in het
vierhonderdtweeenveertigfte jaar naa
Romes opbouwing, dat is driehon-
derdelf jaaren voor ’s Heylands g e boorte
van die ftad tot Kapua (4 )
allereerst b egonnen, en federt door
anderen niet (5) alleen langs de on-
derfcheydene gewesten van Italic,
maar z e l f , naar maate zich het g e bied
der Romeynen tot aan den Eu-
fraat, D on au , R y n , en de uyterfte
eynden van G a llie , Spanje, ja door
E g y p te tot op de grenzen van het,
thans genaamde Fesch en Marokko
van tyd tot tyd w yde r uytbreydde,
bynaar in een oneyndig ge tal, onder
het opzigt der voornaamfte peribonen
van denStaat, in zo o ver ach-
te rvo lgd ; dat m en , als het ryk tot
den hoogften top zyner glorie gefteegen
was , daarvan Zelf het beleyd
door den Raad aan K e y z e r A u gu s tus,
( 1 ) Tacit. Hifl. Lih. I I . cap. 27. Simerbe agcbanc;
uc cujusquc legionis centona accesíísfenc, coercitos
a fe quartadecimanos ; ablatam Neroni Italiam : atque
omnem belli fortunam in ipforum manu fitam, jatìaa-
tes.
(2 ) Sueton. Hift. Lib. I I . cap. 49. Ec quo celc-
riu s, ac fub manum amuintiari cognosciquc posfec,
quid in provincia quaque g creretur, juvencs primo
rnodicis intevvallis per militares v ia s , dehinc véhicula
dispofuic.
(3 ) Casf10dor.inCbronic.fol.596. M . Valerio P. De-
cio Confulìous per Appium Claudium Cenforem via
fa ila & aqua indudta esc, quæ ipfius nomine nuncu*
pacur.
(4 ) Jril. Frontinus Lib. I. de aquæ duñib. pag. 14.
Aqua Appia induita esc ab Appio Claudio Crasfa
Cenfore, cui postea cæco fuit cognomen. Qui &
viam Appiam a porta Capena usque ad urbem Ca-
puam muniendam curavic.
( j ) H. Surita in præfatîone Comment : Itinerar.
Ant. Neque Icaliam mo do , fed & univerfas Romani
Imperii P r o v i n c i a s eodem decoré acque ornamento
idem princeps effecic, ut præfides, óc qui
pro confulibus eo muñere fungerentur, facilius provinciarum
urbes atque conventus obirenc,
V v
■ìifeì
*
«il