II'
iiü ' ! Mi
m V '■ ;¡i
I w ......
ri! iíh
wm í*nLii
iiiiir»! '
il»;::'
i iliìt'
!„!Í;íwW !*l ifririfife-'
G E R A R D V A N L O O N S
fchichtig, vreesachtig en dom is) op
de aankomst van Civilis ( i ) de wapenen
niet min reukeloos aanfchoo-
ten , dan die weer .vaardig afleidden
en dus ligtlyk op de vlugt gedreeven
wierden. D e e z e ondergaane tegenipoed,
mids de een den anderen van
de zelve de fchuld g a f, baarde twee-
dragt: invoege die g en en , w elken van
het bovenfte heir waaren, hunne zaaken
van de anderen affcheydden. Dit
is ’t minst, de beeiden van Vitellius, onaangezien
die reeds afgezwooren was,
wierden zo o in ’t leger als de naaste
gewesten der Beigen herfteld. Die
van ’t e e r fte , vierde cn achttiende
Leg io en nogthans eerlang tot berouw
gekeerd , vleyden zich onder
V o cu la , welke h e n , naa den eed
aan Vespafianus vernieuwd was, ftraks
ten ontzet van Ments le yd de , Zulks
de belegeraars , beftaande uyt Ratten
, Ufipeeten en Mattiacen, als zich
met den bekoomen ro o f voldaan houdende,
op hunne aankomst het beleg
, hoe wel niet onbebloed opbra-
k en ; mids de (2 ) R om e yn en , als
de aftrekkelingen zorgloos längs den
w e g verlpreyd waaren, hen onvoor-
ziens op ’t l y f v ie len , en die van
T r ie r längs hunne grenzen niet alleen
eenen landwal ter befcherminge
gefticht, maar zelfs de Duytfchers
in verfcheydene tyden zeer heftig
en met verfchillende uytkomften be-
ftreeden hadden. D o ch welke alhier
b ewe e z e trouw Zy e e r l a n g , door
hunnen iedert ondernomen afval , niet
w e y n i g bevlekt hebben.
W an t als in het zeventigfte jaar 70.
naa de geboorte onzes Heylands, de —
tyding van den aan Vitellius (3 ) bedreeven
moord in Duytschland g e komen
, en daardoor weer de kryg
in dien oord te vinniger ontftooken
w a s , leyde Civilis het masker a f,
en zich openlyk tegen de R om e y nen
verklaarende beftondt hen aan
alle oorden als vyanden aan te tasten.
T e meer mids de Vltelliaans-
gezinde Legioenen (4 ) de belangen
der, afvallige vreemdelingen liever
wilden aankleeven , dan den thans
aan ’t ryk geraakten Vespafianus, tegen
wien z y zich totnogtoe zo o a f
keerig getoond hadden, tot K e y zer
hebben. D ie van Gallie ftaken
o ok de ooren o p , als achtende het
lot der Romeynlche heiren alom
eveneens te w e e zen ; mids ’ er thans
een gerucht onder den man liep,
dat de Maßfche en Pannonifche win-
terlegers door de Sarmaaten en D a -
cen insgelyks belegerd waaren, even
g e ly k men zulks ook van die van
Britannie verfierde. Niets echter
d re e f hen zo o zeer om te g e lo o ven
het eynde des Romeynfchen
ryks voor handen te w e e z e n , dan
de thans voorgevalle brand van het
Kapitool. Mids men v o o rg a f ,
dat het ryk, als Rome eertyds door de
Galm
( i ) Tadt. Hiß . L ib .IV . cap. 37. Ipfi uc est vulgus fine
redlore præceps, pavidum, ib cors , advcntanre C iv ile ,
raptis temere armis, ac ftacim omisfis, in fugam ver-
tiintur. R e s ,adverfæ , discordiam peperere , iis qui è
fuperiore exercitu erant, causfiim fuam disfocianci-
bus: Vitellii camen imagine,s, in caftris ,& per pro-
ximas Belgamra civitates, repoficæ, cum jam Viccl-
lius occidisfcc. Dein mutaci in pænitcnciam prima-
n i , quartaniquc, & duodevicefiraani, ’ Voculam fequuntur
: apud quem rcfumpco Vespafiani Sacrament
o , ad liberandum Magunciaci obfidium ducebantur.
Disccsfcrant obfesfores, mixtus e x C a ttis , Ufipiis,
Matciacis exercitus, facietace prædæ, nec incruenti.
(2 ) Ibidem. In via disperfos & nescios miles nosie
r inyaferat. Quin & loricam vallumque per fines
u/os Lrevcri ftruxere, magifisque invicem cladibus
cum Germanis certabanc, donec egregia erga P o pulum
Roraanum merita mo x rebelles fædarent.
(3 ) Ibidem, cap. 34. Audita interim per Gallias
Gcrmaniasque mors V ite llii, duplicaverat bellum.
Nam Civilis omisfa disfimulatione in Populum Ro raanum
mere.
(4 ) Ibidem. Victcllianæ Legiones v cl externura
fervitium , quam imperatorem Vespafianum malic.
Galli fuftulcranc án imos, eandem ubique exercituum
nostrorum fortunam rati : vulgato rumore ù Sarmatis
Dacisque Mcefica ac Pannonica hiberna circimfideri: paria
dc Britannia fingebancur. Sed nihil æque, quam
incendium Cap ito lii, ut finem imperii adesfe erede-
rene , impulerac. Captamolim a GalHs urbem, fed in-
kgra Jovis fede, manjìsfe imperium. Fatali nunc igne,
fignum ciclestis irce datum.
A L O U D E H O L L A N D S C H E Î Ï Î S T O R Î .
Gallen was ingenomen, allein -door beßandig
blyven van Jnpyns zetel, ook
beßandig gebleeven was; daar nu integendeel
uyt dit noodlottige vuur des Hemels
opgevatte gramfihap tegen die
ßad was a f te meeten. Des zongen
( [ ) de D r u i d e n (zynd e eene
Ibort (2) van Priefters, aan wie de
onderwyzing der Jeugd en het leeren
der heldendichten (3) was aanbevolen)
thans met een ydel wan-
g e lo o f , dat het bezit des ryks door
de Goden den volken aan deeze zyde
der Alpen was toege/chikt. O o k
liep ’er een (4) gerucht dat de treffelyk-
flender Gallen, welken door Otho tegen
Vitellins voorheen opontbooden waaren,
zieh, voor hun vertrek, onderling
verbonden hadden om de vryheyd
te herkrygen, zoo ’ t vermoogen des
Romeynfchen volks door de gedimrige
burgeroorlogen en de daaruyt voort-
fpniytende elenden, te eenigen tyd eens
verbrooken wierdt.
Desonaangezlen hadt rhen, voor
den bedreeven moord van Flaccus
Hordeonius, niets ontdekt, uyt het
welke men het aangaan van eenig onderling
vloekverwanfchap befluyten
k o n ; dan zoodra die volvoerd was, renden
de booden over en weder tusfchen
Civilis en Clasficus. W e lk e (5) laatfte
, behalven dat h y overfte over
eene vleugel der Trierfche hulpbenden
was-, daar'enbôvéil nog alle Zyne
Iandgenooten Zoo ia ryk- als adel-
dora ov er tro f, als zynde van K o -
ninglyke afkömst en zjme voorou-
dcrs niet min beroemd in den pais
dan den o o r lo g , doch van w e iten
hy de zulken meer roemde, welken
vyanden dan die Bongenooten des
Romeynfchen volks geweest waaren.
B y deezen voegden zich Jiu
lius T u to r , en Julius Sabinus; Aan
wier eerften, mede van 'Frier her-
komftig, Vitellius de wacht des Ryn s-
oevershadt aanbevoolen, en de twee^
de , van Langres herkomstig j bo*
ven Zyne aangeboore verwaandheyd,
voorts nog öp de glori van eene verdichte
afkomst pochte : w y l h y voorg
a f dat zyne Overgrootmoeder aan
den thans vergoden Julius Cafar,
ah die in Gallië oorloogde , met haar
lighaam en overfpel behaagd hadt.
D e e zen nu ( 6) de gemoederert
der anderen door heymelyk ge*
iprek ondertast, en die genen, welken
hen het bekwaamst toefehee*
n en , door dc meêweetenfchap huns
voorneemens aan ’t zelve verknöcht
hebbende, kwaraen dan eyndelyk in
een gemeenmans huys van de A*
grippiner bouwftad, welke thans K o -
en genaamd is, te zaamen. En mids
der zelver burgery in ’ t gemeen eert
afgryzen van zulk een beftaan hadtj
Zoo
( 1 ) T a c it. Hift. Lib. I V . cap. 34. È t posfesßonem
rerim bumanarim tranfalpinis gentibus portendt, fupcr-
ftitione;vana Druidæ caiiebant.
(2 ) Ctsf. de bello Gall. Lib. V I . cap. 12. Sed de his,
duobus gcneribus akerum eft Druidum , alterura E-
quicum. I l l i rebus divinis incerfunc, facrificia publica
ac privata procurane, religiones iiicerprecancur. Ad
hos magnas adolescentium numerus'disciplinæ caufa
concurrk.
(3 ) Ibidem cap. 13. Magnum ibi numerum vcrfuura
ediscerc dicuncur.'. Itaque nonnulli annos vicenos
in dilciplina permanent.
(^4) Tacit: H iß . i,ib. Í V . cam 34. Inccsferatquc
fam a , primores Galiiarum ab Ochone advcrfus V itellium
misfos ancequam digrcderencur , pcpigisfe,
■ne deejfent libertati, ß populum Roinanim continua bello-
rum civüium feries I f interna niala fregisfent. Ante
Flacci Hordeonii cædem , nihiJ prorupic, quo con*
juratio incclligcrccur. Inccrfetto .Hordeonio commcnv
erc mmtii inter Civilem Clasficumque præfeftuTii
alæ Treverorum.
(3 ) Ibidem, cap. 33. C h s ficu s , nobilitate opibus-
que , anceibac alios. Regium illi gen us, & pace oello-
que clara origo. Ipfe, e majovibus fu is , hoscLs po-
puli Rom. quam iocius jadabac. Mifciiere fefe Julius
T u to r , & .Julius Sabinus; hic T r e v ir , hic Lin-
gon. T u to r , ripæ Rheni a Vicelljo præfedtus: Sabinus
fuper iniicam vanicatcra, faille Itirpis gloria in-
ccndcbacur, proaviam fuam dim Julio per Gallias bel-
lami, corpore atque adulterio placuisjì.
(6 ) Ibidem. H i fecrecis fermonibus, animós cæ-
t.erorum fcrucari. U b i , quos idoneos rebanear, con-
fciencia obftrinxere , in Colonia Agrippinenft, in domum
privacam conveniunt. , Nam p u b lic e , civica»
talibusjncepcis abhorrebac. Àctamen ihcerftiere quidam
Ubiorum , Tungrorumquc. Sed plurima vis
pcncs Treye ros , ac Lingonasi. N e c tulcre mora»
confukandi.
U h
l'i? È
, ' f e i n! Ih, %
l ' f Ih ,