i - k i k ' i d
? i l l !
k - ü H r i- l 4
íri*»í!liií
I'lii
01 p
II 111**
IsdiS/i
;k ..:M ,r 4 "e:
14 0 G E R A R D V A N L O O N S
vondt zich in de landen van T r ie r ,
als Civilis e a Clasficus aan Cerialis
b r iev en , van deezen inhoud , zonden.
h a t Vespafianus , hoe zeer
men ook de tyding voor ’/ gemeen
poogde te verbergen, uyt het leeven
gefcheyden was, en daarom en de Stad
en Italie i f ) z e lf, door inwendige oorlogen
, vaneen gereeten , even gelyk
ook de opweg zynde Mucianus en D o mitianus
ßechts ydele en krachtlooze
naamvorfien waaren. D e s , zoo Cerialis
de heerfchappy der Gallien hegeerde,
zy hielden zich vernoegd met de
grenzen hunner burgeryen; zoo hy echter
het f r y den beter achtte, zy hadden
daar ook niets tegen. Dan dewyl C e rialis
aan Civilis en Clasficus hierop
niets antwoordde , maar z e lf den
brievenbrenger gevanglyk aan Do.-
mitianus zondt, rukten de totnogtoe
verlpreydene benden der Bondgenooten
van alle kanten te zamen.
Zulks veelen Cerialis beichuldigden
als o f h y , d i e ’t v ry geftaan hadt hen
te onderfcheppen, als z y nog verfpreyd
geweest waaren, deeze hunne
zamenvoeging alwillens geleeden
hadt. Hoe ’t z y , het Romeynfche
( 2 ) heir omringde met g r a f en
wal z yne betrokke legerfteê, als in
w e lk e , hoe onveylig uyt den aardt,
het zich v ry reukeloos in den beginne
hadt neêrgeilaagen.
Ondertusfchen wierdt b y de D u y tfchers
, mids de verfcheydenheyd
( 1 ) T a c it. Hifl. Lib. I V . cap. 75. Urhem atque
Italiam , interno bello confumptam. Muciani ac Domitiani
vana 6? fine viribus nomina. Si Cerialis imperium
Galiiarum velit, ipfos finibtu civitatum fuarum contentos
: Si prælium mallet, ne id quidem abnuere. Ad ca
Cerialis Civili & Clasiico nihil. Eum qui attulerat
ipfas epístolas, ad Domicianum mifit. Hosces di-
vifis copiis advenere undique. Plerique culpabanc
Cerialem pasfum ju n g i, quos discretos incercipere
Ikuisfet.
(2 ) Ibidem, cap. 76. Romanus exercitus castra fos-
fa valloque circumàedic : quis temere antea incutis
confederar. Apud Germanos diverfis fencentiis cer-
tabatur. Civilis opperiendas Transrbenanorum gentes,
van g evo e lens, niet we ynig getwist ;
want Civilis (3 ) verftondt : D a t
men de Overrynfche holken verbcydcn
moest, door den fchrik van welken dc.
reeds gekneusde krachten des Romeyn-
fih en volks voorts nog in ’t geheel zou.
den vertreeden worden. E n wat de Gallen
aangong, die waaren wel ten prooi
des verwinnaars geworden, doch bet
gene ’er kloeks onder was, te weeten
de Beigen, die hielden nogthans, zoo
al niet openlyk, ten minfle . met de
wensch , hunne zyde. T u to r integendeel
beweerde , dat de zaaken
der Romeynen doo
toenamen , mids het te
der heiren uyt alle hoeken ; daar
was reeds (3 ) een Legioen uyt B r itannie
overgevoerd ; daar waaren
nyt Spanje ontbooden ; ja daar
kwamen ’ er nog anderen uyt Italie
toefchieten , zynde dit geen fehielyk
byeengeraapt volk; maar oude en in
den kryg ervaare knechten. D a t daarentegen
de Duytfchers, op welken zy
hoopten, noch op bevel noch op regeering
pas ten, maar alles naar hun eyge
welgevallen deeden. V a n geld en
giften, door welken zy voornaamelyk te
bekooren waaren , vermogten de Ro meynen
het meest, en was niemand,
daarenboven zoo greetig tot de wapenen,
o f hy hadt liever eene vaardige
rust dan gevaar voor eenen zelfden loon ,
te bejaagen. Byaldien zy terflond den
vyand aangreepen, zoo hadt Cerialis
geene
quarum terrore frañis Populi RoinarA vires ohtereren-
tur. Gallos quid aliud quainprxdam viñoribus ? tameti
quod roboris f i t , Belgas , fecum palam , aut voto fiare.
(3 ) Ibidem. Tucor cunñatione crescere rem Romanam
affirmabat, coeuntihus undique exercitibus : Transveñam è
Britannia legionem: aceitas ex Hispariia; adventare ex
Italia : nec fubitum militem , fed veterem expertumque
belli. Nam Germanos, qui ab ipfis fperentur, non jube-
r i , non regi, fed cunña ex libidine agere. Pecuniamque
ac dona, quis folis corrumpantur, majora apud Romanos,
6 f neminem adeo in arma promptum, ut non idem
pretium quietis quam periculi malit. Qiwd f i fiatim
congrediantur, nullas esfe Ceriali, liifi ex reliquii's,Germanici
exercitus legiones, faderibus Galiiarum obflriñas.
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I . 14^
geene Legioenen, dan uyt het overgc-
loope overfibot des Duytfchen heirs,
hy zicb, welken nan de oudeverbindtenis
der Gallen door hunne voorheen ge-
daanc eeden alsnog verknocht waaren.
I V e l was waar, dat zy ( i ) onlangs
den ongefchikten hoop van Valentinus
, tegen hunne eyge verwachting ,
verfrooid hadden, dan dat zelfflrekte
hen en den hoofdmannen tot voedzel
van reukeloosbeyd. Z y zouden het
weder beflaan, en kiezen liever de zyde
van Civilis en Clasficus, dan van
eenen onervaaren jongeling, welke meer
zyne zinnen te doen g a f met het woord-
voeren en zamening te houden, dan met
' het yzeren de wapenen. LV a nt de eerflen
wordende van hen aanfchouwd,
zoude hen weder in gedachten komen,
de f ch r ik , vlugt, honger e n ’t leeven,
den geenen a f gebeden, die hen voorheen
gevangen gehadt hadden. Daarenboven
zoo wierden de Triernaars en
Langren door geene goedwilligheyd
weerhouden, en zouden des de wapenen
weer aangrypcn , zoodraa hen de
vrees die hen te rug hieldt, maar verlaaten
hadt.
Dit gelchil der gevoelens wierdt
beflecht door (2 ) Clasficus, met
den voorftel van T u to r goed te keur
en , en waarom men het ook aanftonds
zag werkftellig maken. Het
.Middenlyf dan wierdt uyt de K o le naars
en L an g ren , de rechter vleugel
uyt de Batavifche benden, en de
flinker u y t de Ten fte ren en B ru ñ e ren
te zamen gefteld , van welken
een deel langs de b e rg en , en de anderen
w eder tusfchen den w e g en den
Moezelftroom 200 onvoorzlens aan-
vielen , dat Cerialis in z yn e flaap-
kamer en bedde ( want hy hadt zich
dien nacht in ’t ieger niet gehouden )
tegelyk hoorde hoe men alom in g e vecht
was en de zynen verwonnen
wierden : des begraauwde h y Zoolang
het traaglyk aankomen der boodfchap-
brengers, tot dat h y de ganfche nederlaag
voor z yn e oogen befchouw-
de. W an t de legerfteé der L e g io e nen
wierdt verbrooken, de ruy tery
verftrooid en de middenbrug van de
M o e z e l, welke de overzyde der ftad
aan de andere h e ch tte , door den
vyand bezet.
Cenalis, (3) onaangezien dit wankelen
der zaaken, rukte echter onbe-
teuterd de vlugtelingen met de hand
te r u g , v lo o g met een ongedekt l y f
onder ’t w e rp g ew e e r , en heeft dus
door eene gelukkige reukeloosheyd
en den toeloop der vroomflen de
daarop herwonne brug bezet. V er volgens
zynde i n ’ t leger gekeerd ,
zag h y de rotten der L e g io en en , w e lken
eertyds b y Im uys en Bon gevangen
genomen waaren, w yd en z y d verftroo
id, ja den foldaat in 200 kleyn
een getal b y d e krygstekens, dat de
ade-
. CO .T a c it. Hiit. Lib. IV . cap. 76. lefque ipfum, quod
mconditam nuper Vakntini manum contra fpem fuam fude-
r int, alimentum illis ducique temeritatis. Aufuros rurfus,
venturosque in manus, non imperiti adolescentuli verba &
conclones, quam ferrum I f arma meditantis, fed Civilis
& Clasfici : quos ubi afpexerint, redituram in ánimos
formtdincm, furnm, fainemque , ac totiens captis preca-
riarn vitam. _ Neque Preveros , aut Lingonas benevolen-
tia contineri : refumpturos arma, uhi metus abfcesferit.
castris ege ra c ) pugnan fimul, vincique fuos audie-
n c , mcrepans pavorem nuntiantium, donec univerfa
(2 ) Ibidem cap. 77. Dircmic Confiliorum diverfita-
tcm: approbata Tucoris Sentencia Clasficus, llatim-
que cxfequLiRCur. Media aqies Ubiis Lingonibusque
data, devtro cornu cohorces Bacavorum , finiftro
Hrudtcri Í enclenque, pars moncibus, alii viam inter
A'loicllamquc flumen tarn improvifi asfiluere, ut in
cubiculo ac leftiilo Cerialis (neq u e ejiim noftem m
dades in ocuhs fuic. Perrupta legionum castra,
full equites .• medius Mofellce p o n s , qui ulteriora
Coloniæ anneftit, ab hostibus mfesfus.
(3 ) Ibidem. Cerialis turbidis rebus intrepidus, &
fugientes manu retrahens, incedo corpore promptus
inter te la , fd ic i temeritate, & fortisfimi cujusquc
accurfu, reciperatum pontem led a manu flrmavic.
M o x in castra rev e rfus, palantes captarum apud N o vefium
Bonnamque legionum manípulos, d rarum
apud figna militem, ac prope circumvencas aquilas
videe. Incenfus ira , non Flaccum, inquic*, noìxVocté-
lam deferitis. Nulla hic mditio; neque aliud excufandum.
babeo, quam quod vos Gallici foederis oblitos prædixerim. '
viemoriani Romani facramenîi temere credidi,
'Nn
« I ‘
■ -'f it ■!
»«il
M