Í B I I ' I ' I U Ì ' ! r ' i « t
■i # ■
; | # í |
•flil
íí:
! "'Lil ilJHl
’»!..
ñ 1.:íP
mm
!(!«"/!* í niiiÄ'
i , l i l i i
gen ( t ) zwoeren dan voor ’ t ryk
der Ga llen, wordende voorts de om-
brenger van Vocula met hooge krygs-
bedieninge, en de anderen, naar
maate dat zich elk in fchelmftukken
het meest gequeeten hadt, met andere
eergaaveu verheeriykt. V e rvo lgens
wierdt de zo rg des krygs tusichen
T u to r en Clasficus verdeeld en
door den eerften, eerst de ftad Kolen
omringd, en die, even g e ly k ook alle
de ibldaaten, welken zich aan den
bovenoever des R yn s bevonden,
dus eyndelyk onder den zelfden eed
gebragt. Sedert nog de Legioenbe-
velhebbers te Ments en andere L eger-
overften, welken datte doen openlyk
w y g e rd en , in koelen bloede v a n ’t
leeven z yn d e b e ro o fd , geboodt
Clasficus de bedorvenften der over-
looperen zich naar de te Zanten als
n o g belegerd gehouden Romeynen
te v e rvo e g en , met aanbod van vergif-
fen is fe, zoo die zich naar den tyd fchik-
ten: zoo n ie t, dat zy dan den honger,
het f la d en eyndelyk het nyterfle ondergaan
zouden. D o o r dit v er toog en
’t afvallig voorbeeld (2 ) der genen ,
die aan hen gezonden waaren, wierden
de belegerden ter eener zyd e
van de trouw, ter andere z y d e van
’ t gebrek tusfchen de eer en ’t aan-
gepreeze ichelmftuk in zo o lange
over-en w e e rg e tro k ken , dat hen
eyndelyk het g ew oone en on g ew o o ne
voedfel ontbrak, als zynd e de
jukbeesten, paarden en andere dieren
, door den hongersnood, hoe
heyloos en gruwzaam ook in andere
tyd en , thans tot voedfel te l y f ge-
ilaagen en verteerd: zulks men hen
eyndelyk de ipruyten; ftruyken en
de tusfchen de fteenen gegroeide
kruyden zag uytpluyzen, en dus te
g e ly k een ongemeen voorbeeld van
elende en lydzaamheyd w o rd en , tot
dat z y den daardoor verkreegen
roem , met een fchandlyk eynde (3)
bekladhebben: want z y zonden eyn delyk
Gezanten aan Civilis nu alleen
maarom’ tleevenlmeekenAe. Dan dit
wierdt hen toen ook g ew e y g e rd , tot
dat de fmeekelingen den eed der Gallen
le y d en , en aan Civilis de buyt des
legers was afgeftaan. Des g a f die,
dit zynde ingewilligd, hen de noodige
afivachters, welken het g e ld , de zoe-
telaars, en pakkaadje aanhouden, en
h e n , flechts ligt gelaaden , in het
weggaan geleyden zouden. Aldus
uytgetoogen , en tot omtrent v y f
duyzend fchreeden zorgeloos zynde
voortgerukt, wierden z y door de tegen
hen opgetrokke Duytfchers op
’ t onvoorzienst overvallen. Des-
onaangezien verweerden zich de
ftoutften, alwaar z y ftonden t’ overdapper,
terwyl anderen her-en derwaart
verfpreyd ter neer geflooten en
de overigen al vlugtende naar de pas
( 1 ) Tacit. Hift. Lib. I V . cap. jp . Juravere, qui
aderant, pro imperio Galiiarum. Incerfedorem V o cu
læ , altis ordinibus, cæ c e ro s , ut quisque flagi-
tium navaverac, præmiis atcollic. Divifæ inde inte
r T utorem & Clasficum curæ. T u to r , valida manu
circumdacos Agrippinenfes, quaotumque militum
apud fuperiorem Rheni ripam ; in eadem verba adi-
g ic , occifls Magunciaci tribunis, pulfo castrorum
p ræ fe fto , qui detreftaveranc. Clasficus corrupcis-
fimura quemque è deditis pergere ad obfesfos jubec,
veniam oftentantes f t præfentia fequerentur. Aliter ni-
bil fpei ; famem, ferrumqne. I f extrema poffuros.
( 2 ) Ibidem cap. do. Adjecere qui misfi eranc, exem-
plum fuum. Obfesfos hinc fides, in de ege stas , inter
decus ac flagitium distrahebanc. Cunaantibus foJita
infolitaque alimenta deerant, abfumptis jumentis
equisque, & cæteris animalibus, quæ profana fæda-
Que in ufum neceslicas vertic. Virgulta postremo &
itirpes & internatas faxis herbas v e llen tc s , miferiarum
patienciæque documencum fuere.
( 3 ; Ibidem. Done c egregiam laudem fine turpi
macularent, misfis ad Civilem legatis vitam orantes.
Neque ante preces admisfæ, quam in verba Galiiarum,
jurarent. T um paftus prædam castorum, dat
custodes, qui pecuniam, calones, farcinas retenta-
r en c , atque ipfos leves abeunces profequercncur. Ad
quincum rere lapidem coorti Germani, incaucum agmen
aggrediuntur. Pugnacisfimus quisquc, in vestigio ;
multi palanccs occubuere. Cæteri retro in castra
profugiunt.
ontruymde winterlegeringe weer te
rug gekeerd zyn. W e l is waar ( i )
dat Civilis w egens dit onheusch voorval
klaagende, de Duytlchers heftig
begraauwde, ah o f zy uyt fchelmery
de beloofde trouw verbraken. Dan o f
dit g e v eyn st werk geweest z y , o f
wel dat h y in de daad de woedende
raenigte niet heeft können beteugelen
, is w e yn ig e zekerheyd. H o e ’t
z y , naa ’ t leger g e v o lg ly k uytgc-
jionderd was, wierden des zelfs werten
a a n ’ t vuur ten beste g e g e e v en ,
en te g e lyk alien, welken uyt den laatften
ftryd derwaart ontvlooden waaren
, door dien gloed verteerd.
Dit verricht zynde heeft C iv ilis
(2 ) z yn hair, ’t gene h y , v o lgens
de barbaarfche g e lo f te , gedaan
b y ’t opneemen der wapenen tegen
de R om e yn en , in ’t wild hadt laaten
w as fen, naa ’t volbrengen van den
moord der L e g io en en , doen affchee-
ren ; ja men wil z e l f dat h y aan z yn
kle yn zoontje eenigen der gevangenen
ten doel gefteld heeft om hen met
kinderpyltjes en ichichten te door-
booren , om dus van jongs a f in hera
den haat tegen de zelven te vermeer-
deren. H y z e l f (3 ) heeft noch z ich ,
noch eenigen Batavier onder den eed
der Gallen g eb ra g t: d ew y l C iv ilis ,
Zoo men om ’ t bezit der heerichap-
p y e tegens de Gallen te ftryden hadt,
zich eensdeels op de magt der D u y tfchers,
anderdeels op z y n e e y g e en
hen ver overtreffende faame ver-
trouwde.
Voorts zich kittelende over dit
gunftige beloop der dingen, heeft h y
den gevangen bekomen Mumius L u percus
, Bevelhebber van een L e gioen
nevens meer andere gefchen-
kcn aan eene zekere Velleda g e zon den
, zynde eene maagd uyt het ge-
flagt der Brudteren, die toen een
groot gedeelte van het thans genaamde
Westfaale bewoonden. DeeZe
was thans, volgens de gew oonte
der Duytlchers b y alien w y d en z y d
in zeer groot ontzag, mids, z y veele
w y v en vo o r verklaarfters v an ’t noodlo
t , e n , by aanwas van dat wange-
lo o f , zelfs voor Godinnen hielden.
W e lk e (4 ) achtbaarheyd van V elle da
thans te grooter w a s , ter oorzaak
z y den Duytfcheren deezen hunnen
voorfpoed en het uytrooijen der L e gioenen
te voore reeds voorfpeld
hadt. O n de rw eg e nogthans wierdt
de aan haar ten gefchenk gezonden
Lupercus omgebragt, en flechts een
kleyn getal der Legioenhoofden en
honderdmannen,die in Gallie g eb ooren
waaren, tot onderpand van het
met die volken aangegaane verbond
gefpaard. O p g e ly k e w y s 7,ya alle
de befchanfte legerfteeden, zo o der
regementen, en vleugelen (verftaa
hierdoor de (5 ) huipruyters die
te w ed e r z yd e , ftaande het g e v e c h t ,
de lenden dekken) als der Leg ioe-
( 1 ) Tacit. Hift. Lib. I V . cap. 60. Querence fane
C iv ile & increpante Germanos tamquam fidem per ficelas
abrumperent. Simulata ea fu e rin t, an retinere fe -
vientes nequ iv erit, parum affirmatur. Direptis Castri.?,
faces injiciunt. CumRosque, qui praelio fu-
p e rfu erant, incemliiim haufit.
(2 ) Ibidem, cap. Ö1. Civilis barbaro v o to , post
coepta. adverfus Romanos arma , propexum rutila-
tumque crinem, patrata demum cæde legionum, de-
pofuit. E t fe reb atu r, párvulo fi lio , quosdam cap-
tivo rum , fagictis jaculisque puerilibus figend os , ob-
tulisfe.
(3 ) Ibidem. Cæterum neque fe , neque quemquam
Bacavum, in verba Galiiarum adegit: fifus Germanorum
o pibus, & fl certandum adverfus Gallos de
posfesfione reruip fo r e t , inclycus fama, & potior.
Mumius Lupercus legatiis leg io n is, inter dona rais-
fus Velledæ. E a virgo nacionis Bruéleræ, late ira-
peritabat: vetere apud Germanos m o re, quo ple-
rasque. feminarum fa tíd ica s , & augescente fuperiti-
tione arfaitrentur deas.
(jq) Ibidem. Tuncque Velledæ auiiloritas ado-
lev it : nam prosperas Germanis res, I f excidium legionum
prædixerac. Sed Lupercus, in itinere inter-
feiftus. Pauci centuriorum tribunorumque in Gallia
geniti refervantur, pignus focietatis. C o h o r tium ,
alarum, legionum hiberna fubverfa a-emataque: iis
cancum reliá is quæ Magunciaci ac Vindonisfæ fica fune.
(5 ) Aul. Gell. Lib. X V I . cap. 4. Alæ didæ cxer-
citus equicum ordincs , quod circum legiones dexcra
finistraquc, tanquam alæ in avium corporibus, loca-
bancur.
l i 2
E l f " , t i
rii
' i f i , if»
' i' . r i i '