i P l i l f e ' »
l i : I l i " ' ! » ’!.:#
’ W •*«! , í
ili;*../' .1 'fi ' P W S r .iiifc;®."
/fcris'v,
«ilf "i l
l ' - i S
# ,» !» !
I .Ji 11’ ■
1 S 4 G E R A R D V A N L O O N S
den R y n woonende Barbaaren in eene
ongemeene hoogachting raakte,
en welke aldus behaalde ze eg e waarlchynlyk
i omtrent het thans genaamde'Roomburg
op .de over den Ryn
gekomene Vriezen zal behaald en daardoor
ligt weer e e n . v oet gegeeven
z y n , dat het naar deezen A l b i n o s ,
A l b i n i a n a ( i ) in ’ t v e rvo lg , ter
gedachtenis zyne r aldaar behaalde
overwinninge, is genaamd geworden.
T e meer, raids men de zelve daaromtrent
woonende (2 ) Vriezen met
hulpe van Brinio Hoofdbevelhebber
der Kaninefaaten , in den aanvang van
den Batavifchen k ry g dat flot o f wapenhuys
tevoore nog eens heeft zien
inneemen en verwoesten.
Hoe ’t z y , Commodus (3) was
zo o gevoelig wegens deeze door
hem op de Vriezen behaalde z e e g e ,
dat h y aan Albinus den naam van Cæfar
aanboodt, en vervolgens v e r lo f
g a f om den purperen mantel, naar de
w y z e der tot het ryk voorfchikte
K e y z e r e n , te draagen. T o t welke
hoogheyd hy zich dan o o k , naa eerst
Commodus in ’t jaar eenhonderd-
192 . tweeennegentig ora z yn e toomloo-
z e (4 ) w reedh eyd,en federt binnen
( 1 ) M. Alting. Not. Germ. Infer, parte I. fol. 2. D e
Ciodio Albino cradit Capicolinus,quod, misfu Coni-
modi Galliam obtinens, Frifios Rlienum transgresfos
fudcric. U t adeo Castra ad hunc amnem habere
potueric, quæ fane A l n i n i A n A fuifTenc diccnda. Sed
ideone hæc ipfa ? hec affirmave nec refcllere animus esc.
(2 ) Zie hier voore I I I . Boekfol. l o i .
(3 ) Julii Capitolini C. Albinus cap. 6. Quibus rebus
accenlus Comrnodus, Cæfarianum ei nomcn obtulic,
dc clandi ftipcndii faciiltatem òcpallii Coccini ucendi.
(4 ) Aurd. Victor de Cæfarib. pag. 13T. Quibus rebus
cum infaciabilem Sanguinis cunfti horresce-
ren t; conjuravere in eum maxime proximus, quip-
pc dominacioni adeo fidus nemo : ipfique facellites,
dum incestam mentem pravamque putanc, & Commodum
quidem primo occultacius veneno pc tiv e re ,
anno regni tertio fere acque decimo : cujus vis frustrata
per cibum, quo fe cafu repleverac: cum tamen
alvi dolorem causfaretur , auctore m ed ico ,
principe faibionis, in palæscram perrcxit. Ibi per
ministrum ungendi (nam force is quoque è confilio
e ra :) faucibus, quafi arce e x e rc itii, Brachiorum
nodo validius presfis , exfpiravit.
( 5 ) Eutropii H j l . Lib. V i l i . cap. 16. Huic Suc-
ccslic Pertiriax grandævus jam ; uc qui feptuagena-
riam accigisfec æcatem, Præfcduram urbi cum agens,
tachtig (5 ) dagen dc h em , ora ztme
deugd, in ’t ryk opgevolgde Pertinax,
op eene liioode w y z e insgelyks door
z yn e e y g e lyffchutbenden, als h y de
zelven onder den ouden krygstucht
wilde brengen, van ’t leeven beroofd
w a s , met de toeíteinming der Ga llifche
heiren , hoewel maar voor
weynige jaaren, v erhevenzag; Mids
Lucius Severus, die naa den moord
van Pcrtinax tot K e y z e r door de onder
z yn gebied ftaande benden in
Pannonie was op g ew o rp en , fcdert
het leger van Albinus te ( 6 ) Lions
verfloeg; waarop die,mids zo o groot
verloop zyner zaaken, zich (7 ) zel-------
ven den doodfteek g a f, en aldus Severus
van het volkome bezit eener
200 woeste moogendheyd alieen
meester wierdt. B y wien de Batavieren
niet alleen alsnog de lyfwachters
, maar in Z o o blaakende gunst
waaren, ter oorzaake h y met hunne
hulpe de andere lyfichutbenden,
welken den ouden Pertinax op 200
vermeete w y z e gedood hadden, eerst
ontwapend en voorts (8 ) naar verdienften
geftraft h ad t, dat z yn e Batavifche
lyftrauwanten te dier tyden
het recht (9 ) hadden omWyn ga ard
ftoke
x Senacus-confulto imperare jusfus. Oiftogefimo
imperii die Præcorianorum militum feditione, & ju-
liani fcelere occifus esc.
(6 ) Ibidem. Lib. V I I I . cap. i8 . Sub eo etiam
Clodius Albinus, qui in occidcndo Percinace focius
fucrat Juliano, Cæfarem fe in Gallia fecit : viibus-
que apud Lugdunum esc & incerfeflus.
(7 ) J . Xiphil. Epitoin. in Severo fol. 408. Albinus
in domum quandam ad Rhodanum confugerac ; quam
ut fcnfic feptam undique custodia ten e r i, mortem
libi confcivit.
(8) Herodian. Hifl. Lib. V I I I . fol. 620. Etiam-
quc infidias fufpeCtabant, ne fo rte ab illis ( German's')
per fraudem exarmarencur, illique ut præfcn-
t e s , facile in ipforum locum fubflicuercntiir. M f.-
MORES S e v e r i P r i n c i p i s , q u i e t i a m P e r -
T I N A C I S I N T E R F E C T O R E S E X A UC T OR AV E -
RAT.
(9 ) Dion. H'fi. Lib. L V . pag. 563. T um cquices
alicnigcnæ excraordinarii , Bacavi appellati a Batav
ia , quæ est in Rheno infula, cujus incolæ arte
equitandi poOent. Eorum , ficut & evocatorum fummam
dicere non posfum. Uti illis Augustus cccpit
cum primum, quum veteranos patris contra An to nium
con vo ca v i:, fervavitque dcinde : & s u n t una
A DHUC legio peculiaris, su o s h a p e n s f a s c e s ,
quem-
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I . i S f
fto k ken , even als de ( t ) honderdmannen
, in hunne handen te draagen
, met welken die de traage (bl-
daaten (2 ) voortdreeven, en de naa-
laatigen (3 ) ftraften, even ge lyk de
Batavifche knechten de trouwlooze
lyfichutbenden van den door hen vermoorden
Pertinax op ’s K e y z e r s bevel
gedaan hadden. Z yn d e dit aan de
Batavifche benden daarom, Z o o ik
meen, toegeftaaneeertekenzoo h oog
en zeldzaam, dat men zulks van ge e ne
andere volken des aardbodems, welken
o f in den dienst o f verbond met
de Romeynen waaren, gemeld vindt.
Hoewel de aan ’t ryk geraakte
Severus in ’ t veripillen v a n ’t geld (4 )
b y andere voorvallen zeer fchaars
w a s , zo o zyn echter door hem vericheydene
nieuwe gebouwen gefticht,
en onder die v ee len , welken door
den loop des tyds vervallen waaren,
zoohier alsdaar herfteld geworden.
Dus heeft h y niet alleen voor Bacchus
en Herkules eenen zeer prächtigen
tempel gebouwd , maar z e l f
onder de Batavieren, als welke vo lken
om hunne hiervoorgemelde
trouw b y hem , ge lyk Zoo even g e meld
is , in byzonderlyke hoogachtinge
waaren, het in hun land zynde
wapenhuys, ’t gene maar tweeduyzend
fchreeden van Matilo lag, thans
onder den naam van Roomburg bekend
en toen door den ouderdom
vervallen was, ftaande de Landvoog-
d y van Valerius Pudens, onder t
beleyd van den overften Cscilius Bato
doen herftellen, als uyt deezen
fteen is a f te m ee ten , welke ter
langte van veertig en ter hoogte van
.negentien en een vierde duym in des
Zelfs g ev el waarfchynlyk zal geftaan
hebben,
IIVPCAESLSE JTIMIVS]
AGTMA^RIASNONI]
CÆjSC oh XVVOLA4IM
]VEN Av. I VSTAEC Oi<LA'
BSWÍRST I 'T I WS#B\AF
EEKELEGA/G/RkC^NKMJ i'-J
Dit ongemeen dierbaar gedenkftiTk der oudheyd wordt op de buytenplaats
van
K[ücmaúmod\imCcntür'iOTies. N B .D at dit Dio gefchreevpi
heeft, als Severus Keyzer was, gelyk blykt Lib. 39.46.55.
( i ) Eufeb. Hiji. Ecclef. Lib. V I L cap. 15. Honor
quidcm esc Vitis nomen militaris honoris apud Ro-
manos,qui obtinent. Centuriones fieri, fiva cec locus.
(2 } Juven. Sat. V I I I . vfu 247.
Nodofam post hæc fi-angebat vertice Vitera
Si Icntus pigra muniret castra dolabra.
(3 ) Plin. Hift. Natural. Lih. X I V . cap. i . Cen-
turionum In manu V itis & opimo præmio cardos ordines
ad lencas peí
perducic aquilas, atque etiam in de*
liftis poeoam ipfara . íra honorât.
(4 ) Dion. Hift.Lift. L .
i b .L X X V I . pag. 879. In fumpeneas
tu parcisfimus erac. Ædificia nova e x ftru x ic , vecera
restituit. Quippa Baccho dc Hercwli templuíti
maximum ædifîcavic,
A a a
l i r ií:
'.'ü i
■dl? • «lÎfl
!í# N #1
...
!iir: