rij
i V 1 A P • '
:i l r i ¡ íí
); Wt'M''iÍ :
i'll '0^,0,
, ■ ^ II II..,,,,.,
m ! 0
‘ ""ih,!"'" Mi;"
ss;!iim ./ iji
■i*## i I I
'Í (M ' í i l l
i ;
■ "U.V! t?#'!!ii
" iri'eJliiii-ii;-'".’ '. J
■ nj'Pl'Í'I
, ■' '|»j ‘.,#1 , ; _ ' '
■ i “llü/ 4 s’’ /’’ t"'''"
J s i i l i . : , . # #;■:
f 'ftim ?*! ■ I: í
!' ;M!Mï
.fflY'-Y“
' ' I ' # # / ; ;
u,i I !|l;i •■
" ' í i “ ....
1 8 8 G E R A R D V A N L O O N S
GXSJR MARCUS AURELIUS ANTONINUS, DE GODFRUCII-
TIGE AUGUSTUS HEBBEN D EN ALTAAR, DOOR DE KRTGS-
KNECIJTEN v a n NE T EERSTE L E G IO EN, HET MINER-
JTSCIIE GE B TNAAMD, ONDER OP ZIGT VAN DER Z E L VER
KORNEL STUINTUS VENIDIU S RUFUS, HERSTELD.
En hoewel het niet zeker is, (wat
de herftellinge des altaars aanbelangt)
dat zulks juyst op den fteen geftaan
h e e f t , en waarom w y het den leezer
geenszins als eene vaste en ze-
kergaande waa rheyd, maar flechts als
eene waarichynlyke bedenking voordraagen
, zo o blykt echter eensdeels
u y t des z e iß nog voorhanden zynde
overfchot, dat de krygsknechten van
het eerste L e g io en , ’t gene het ( i )
Minervifche gebynaamd en al in het
jaar eenhonderdnegenentachtig ftaande
de regeering van K e y z e r Commodus
hier te land geweest was,
thans n o g , te weeten: in het jaar
tweehonderdenvyf in het Huys te
Britte in bezetting gelegen hebben,
andersdeels ook u y t het opfchrift van
eenen anderen (2 ) omtrent Bon ontdekten
fteen dat de gemelde Venidius
Rufus nog Q u i n t u s genaamd en
Kornel , o f hoofdbeve hebber van
dat eerfte L eg ioen ten tyde van K e y zer
Severus geweest is.
W e lk drie jaaren daarnaa, te wee-
( Q J - Oudaan Roomfcb. Moogindb. pag. 26.
1. 0 . M. Junoni re
g in a c , mincrvae
& genio loci T . Fl. .
peregrinus d.
■, L E G. I M! N. pro fe
& fuis V. f. 1. m.
d u o b u s SILA
NIS COS.
N B . Uyt deezen Jleen , te Voorburg gevonden blykt,dat
dit L e g i o e n in bet jaar 189, 00^ albier in bezetting
^legen beeft, mids in dat jaar J u n i u s S i l a n u s e«
Q. Servilius Silanus Burgemeesters teRome waaren.
(2 ) J . Gruterii Corp. injcript. fol. 79- N . 2.
' fortuois
faliitaribus . . ,
ten in ’ t jaar tweehonderdenacht, 208.
tot het beteugelen der invallende -----
Schotten, zich naar Britannië begaf:
werwaart zich insgelyks z yn e twee
Zoonen M. Aurelius Antoninus cn
■P. Septimius Geta vervoegden. En
hoewel ’ er z y n , welken meenen dat
de Vader dien togt geenszins (3 )
door het eyland der Batavieren derwaart
gedaan heeft, zo o fchynt het
echter dat z yn e twee Z o o n e n , eer z y
naar Britannie overftaken, in Batavie
geweest hebben; mids des zelfs inwoonders,
als zynde V rienden, Bondgenooten
ja Broeders des Romeyn-
ichen v o lk s , en thans in de uyterfte
hoogachtinge b y den tegenwoordigen
K e y z e r , aan den G e le y g e e s t
van des zelfs twee thans op reys begeevende
Z o on en , tot het wel en ge-
ukkig voltrekken van den overzeefchen
to g t , eene plegtige belofte
gedaan en betaald hebben ; als
blykt uyt eenen hier te land ontdekten
(4 ) fteen,wiens opfchrift dusdaanig
is.
FO R -
ae.sculapio hy g. . . .
Q . v e n i d i u s r u f . . .
marius maxim . . .
calviniana . . . .
LEG. LEG. i M. P. . . •
leg aug. . . pra . . .
Provine. Cl. . . . c. . . .
D ..................
(3 ) A . Cannigiettri Disfert. de Brittenburgo pt^. 113.
Matthaeus Vander Hoeve nil dubitans icnbic eum
ance Bacaviam adiisfe, quam in Britanniam crans;
mitterec : . . . . ac vero rei • hujus auftoricacem li
quaeras, in ilio libro nullam in venies, nec aliunde
eam adfcrri posfe puto : quin ipfa icinevis ratio rc-
(4 ) J ' Gniteri Corp. infcript. fol. L X X I I I . N.g-
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I . 18 9
F O R T U N A E AUGustorum SACkuw.
r n o SALUTE ITU AC
R E D I T U D o m i n o r ü m N o s t r o r u m
M - a r c i AURelii A N T O N I N I P I I
a u g u s t i , E T Publii SEPTIMII
G E T A E n o b i l i s s im i CAESaris,
CIVes B A T A V I ,
F R A T R E S E T A M I C I P o p u l i R o m a n i ,
V o t a S o L V E R U N T L u b e n t e r , M e r i t o q u e .
A A N 'T G E L U K DER V O R S T E N TOEGEWTD.
DE B A T A V I S C H E B O R G E R S , B R O E D E R S E N
V R I E N D E N DES R OME TN S CH E N VOLKS ,
H E B B E N ,
V O O R DE G E L U K K I G E HEEN - E N WE E R R E T Z E
H U N N E R H E E R EN ,
MARCUS AURELIUS ANTONINUS DEN GODVRUCHTIGEN AUGUSTUS,
E N f
PUBLIUS SEPTIMIUS GETA DEN ALLEREDELSTEN Q i) CÆSAR,
H U N N E G E D A A N E B E L O F T E N
V A N G O E D E R H A R T E , E N M E T R E C H T VOLDA AN.
Severus aldus in Britannie aangeland,
heeft niet alleen in verfcheydene
tyden de Caledoonen en andere in-
gevalle Barbaarfche volken van Schot-
knd aangetast en geflaagen, maar
den (2 ) fcheymuur door Hadrianus
voorheen in dat eyland begonnen,
ter langte van (3) tweeendertigduy-
( i ) Vyt welken tytel van C ju.sa k , dien Geta in
dat zelve jaar zyner afreyze naar Britannie eerst bekomen
hadt, blykt dat die ßeen, voor de dood van beyder Va-
der, en des wegens bet doen hunner reyze naar Britannie
is opgerecht. Mids die aan de tot het ryk voorfchikte
opvolgers ,endes , eerzy Keyzers waaren, gegeeven wierdt.
Ql) S. Aurel. Vitt, de Ccef. pag. 140. Britanniam,
qua; ad ea ucilisecac, pulfis hoscibus muro munivic,
per cransvcrfain infulam d u i to , ucrimque ad finem
Occani. . •
zend ichreeden, en dus van de eene
tot de andere ze e voltrokken.
Dan terwyl h y hier mede bezig was,
overviel hem te ( 4 ) Jork eene ziekte
, door welke zo o roemruchtige
K e y z e r den vierden ( j ) van Sprok-
kelmaand des jaars tweehonderdenelf 211
uyt het leeven gerukt wierdt, wor "
dende
f s ) 5. Aurel. Viltoris Epitome pag. aro. H ic in
Britannia Valium per triginta duo pasfuum millia a
mari ad marc deduxic. '
( 4 ) S. Aurel.. Viñor. de Ccef. pag. 141. Neque
multo post Britanniæ municipio, cui Eboraci nomcn
, annis regni duodeviginci morbo exftindUs
est.
(5 ) Dion. H iß . L ib .L X X V I . pag. 878. Sed dum
in ijs rebus esfec, morbo exftináus e s t , pridie nonas
februarii.
B b b
r ’" t
1 11, ' ' ’i.
i n
, Ü
l 'il
; Ì
" 4."
» V 1 >
«.(■ ".
;li"
l T
' ' ' i: i