4 ßi-ita"’;:!I f ;# '! 'I -
Yüiaiîli '
ill! 1*1
. 1 1 'ii‘ I
tni»
H'* »
t tinr iif
RÌIItìilih«
il I ■ • "Î
WS#:Vli
gaan der Honderdmannen en foidaa-
t e n , zo o verre eyndelyk in hunne
belangen, dat men het Romcjmfche
heir (zynde een rchelmftuk Zonder
voorbeeld) den eed van getfouwhcyd
aan uytheemfchen zag afleggen, en
voorts, als o f dit nog niet genoeg
w a s , Zoo groot een wanbedryf, door
’ r dooden en boeijen hunner eygene
Bevelhebberen, bevestigen.
Vocula nogthans , hoev'el hem
eenigen tot de vlugt rieden , ver-
meende echter het best te zyn
zich thans onbefchroomd te gedraag
en , en beftondt des de te zamen
geroepe menigte in deeze w y z e aan
te ipreeken. Nooit voerde ( i ) ik
het woord hy u , met grooter bekomme-
ringe voor nlieden , en minder zorge
voor my z e l f l want dat men op myn
hederf nyt i s , boor ik gaarn , als
verwachtende, in zoo veele onheylen
van den vyand, de dood, als het wiste
eynde, myner elenden. Uwer fchaam
ik , ttwer erberm ik my, als tegen welken
geen f r y d , noch beirkracht vervaardigd
wordt; want zulks vordert
fe ch ts het recht des oorlogs tegen den
vyand; maar (2 ) dat Clasficus met
nwe handen Zelfs den oorlog tegen het
Romeynfche volk zal voeren, en naar
het opperkrygsgezag fa a n , even gelyk
dc eeden aan de Gallen afgelegd,
genoeg bevestigen. Ontbreeken ons
dan in zoo verre, indien ' ons al het
geluk en de vroomheyd begeeft, ook de
oude voorheelden ? Hoe dikwyls hebben
de Romeynfche Legioenen liever
geWenseht teveigdan, dan Van hmint
flandplaatfen verdreeven te worden.
Daarom ' hebben ook onze bondgenooten
zoo menigmaal verdraagen dat
men hnmle f eeden uyttooide, ja ben
met hunne bnysvroiaven en kinderen
vetbtandde. E11 wat Was doch het
loon van deezen hunnen wHligen ondergang
, immers niet' Anders dan de
beflandigheyd hunner trouivc en aanwas
der faame? D e legioenen, daaf
het meest opaankomt, fa a n in de win-
terlegering te Zanten de armocde en
belegeringe u y t, nochte ivorden door
fchrik o f belo ften van hunnen pligt getrokken.
PHy integendeel, behalven
de noodige wapenen , manfchap , en
eene ( l ) welgeferkte legerfee , hebben
koorn en toevoer genoeg om , al
waar bet tot eenen langen oorlog, te
können frekken. Onlangs is ’er ook
gelds genoeg geweest tot het doen der
fchenkaadje, welke g y , ’ t zy dat gy-
die liever hebt te duy den, dat de zelve
It van HitellittS, dan van Hespafanus
gegeeven zy , echter van eenen Ro-
meynfihen Keyzer ontfangen hebt. Zoo
g y , door wier dapperheyd de vyanden te
Geldub, te Zanten en elders verfrooid
zyn, echter eenen affchrik van den
f r y d hebt, zoo zyn , hoewel deeze
blooheyd zelve fchandlyk i s , nog wal,
mimren , en krygslisten, tot het flee-
pend houden van den oorlog, over;
tot dat uyt de naaste wingewesten
t ’ uwen onderfand de noodige hulpbenden
en heiren opkomen. O f is ’ t
ligt om dat ik n mishaagc, zoo zyn’er
an-
( O T a c it. Hift. Lib. IV . cap. 58.
•DOS verba fe c i, aut pro vobis folicitior , aut pro vie fecu-
rior. Nam inibi exitium paravi, libens audio : mur-
temque in tot malis hostium ui finem miferiarum ex-
fpem. Vestri me pudet miferetque, adverfus quos non
prcelium I f acies parantur : id enim fas armorum. I f
jus hostium. ■
( i ) Ibidem. Bellum cum populo Romano vestr is fe manibus
gesturum, Clasficus Jperat : imperiumque I f facramentum
Galiiarum ofientat. Adeo nos, f i fortuna in
prcsfens virtusque dejeruit, etiam vetera e.xempla deji-
citint; quotiens Romarics legiones perire pneoptaverint,
lie loco pellerentur. Sociifiepe nostri, exfcindi urbes fua s .
fa 0 Q a 0 ^ '0 0 0 000 00 0 OOP a jOI
feque cum conjugibus ac liberis cremori pertuierunt. Neque
aliud pretium exitus quam fides famaque.
( i ) Ibidem. Tolerant cum maxime inopiam ohfidium-
que apud Vetera legiones, nec terrore aut promisfis dem-o-
ventur. Nobis, fuper anna I f viros, I f egregia castrorum
munimenta, jfumenium, I f commeatus quamvis
longo hello pares. Pecunia nuper etiam donativo Juffecit :
quod five à Vespafiano ,five à Vitellio datum interpretari
mavultis, ah imperatore certe Romano accepistis. Tut
bellorum viaores, apud Geldubam, apud Vetera, f ufo
totiens hoste, f i pavetis aciem, indignim id quidem: fed
est vallum murique, I f trahendi aries, donec è proximis
provinciis auxilia exercitusque concurrant.
Andere ( i ) Stedehouders, andere Bc-
velhebbers, andere Honderdmannen,
o f ten laatfc z e l f een eenig foldaat
over om over u ’t bevel te voeren, op
dat dees gruuwel niet over den gan-
fih en aardbodem ruchtbaar worde,
•van dat Civilis en Clasficus u tot
trauwanten gcbruyken zullen, om Italic
in te booren. Hoe, zult gy dan ,
Z.00 de Duytfchers en Gallen u naar de
vesten van Rome voeren, de wapenen
tegen uw vaderland vellen ? D e
geest fiddert my, op ’ t denkbeeld van
zoo groot een fchelmfluk- Z a l men
voor den Trierfihen Tutor op fchild-
wacht flaan ? Z a l een Batavier de
Icus des oorlogs geeven? Z u lt g y , tot
het voltalligmaaken der Duytfche
benden, de zelven worden ingelyfd ?
IH a t zal daarnaa de uytgang van
zoodaanig een fchelmfluk zyn ? dan
dat g y , als de Romeynfche Legioenen
tegen u ten flry d gefchaard flaan ,
nyt ( 2 ) overloopers nogmaals overloopers
, uyt verraaders op nieuws verraaders
wordende, dus tusfchen den
verfchen en ouden eed, en gehaat van
de Goden , met cen wroegend gewee-
ten gaat omdwaalen. U , b Jupiter
(want liet was tot de Goden dat h y
vervolgens z yn e aanlpraak richtte)
allerbeste, allergrootfle! dien wy acht-
honderdtwintig jaaren lang met zoo
veele zeegetekens ge'eerd hebben ; en u
Quirinus, vader der f a d Rome! bid en
fnieek ik , dat, zoo ’t u niet behaagd
heeft dit leger onder myn Hoofdman-
fih ap , onbedorven en onhezoedeld te
bewaarcn , gy ten minfle eensdeels
verhindere dat het door Tutor en
Clasficus vuylgemaakt en bezoedeld
worde, andersdeels den Romeynfchen
foldaat o f in zyne onnozelheyd hand-
haave o f een tydig en fchaadloos berouw
verleene.
D e e z e ernftige redevoering w ierdt
( 3 ) verfcheydelyk tusfchen de h o o p ,
vrees en fchaamte opgenomen, en
Vocula zynde vandaar gegaan en le dert
zynen uyterften uytgang betrachtende
, door z y n e e y g e vrylin-
gen en flaaven b e le t, van door eene
e y g e willige, eene allervuylfte dood te
voorkomen. Mids Emilius Longinus
verlaater v a n ’ t eerfte le g io en , door
Clasficus a fgezonden, en immiddels
aangeland den hem aanbevoolen dood-
ilag aan Vocula volvoerd heeft; terw
y l de twee andere Legioenbe-
velhebbers Herennius en Numifius
flechts in de boeijen gefmeeten wierden.
Clafficus vervolgens de eertekenen
der Romeynfche Veldheerfchappye
hebbende aangedaan, verlcheen in ’ t
Romeynlche Ieg e r,w ien e ch te r , hoe
verhard anders in allerhande fchelm-
ftukken, thans meer w oord en , dan om
hen den eed voor te leezen, ontbraken.
D e daar tegenwoordig z yn d e afvalligen
CO T a c it. Hift. Lib. I V . cap. 58. Sane ego àifpîiceam.
Sunt alii legati, tribunicenturia denique, aut miles. Ne
hoc prodieium toto terrarum orbe vulgetur, vobisfatellibus,
Civilem I f Clasficum Italiam invafuros. A n f t ad mania
urbis Germani Gallique duxerint, ama patriee inferetisl
Horret animus tanti flagitii imagine. Tutori Trevero a-
gentur excubue'i Signum bdli Batavus d a tii? Germa-
norum catervas fupplehitis ? quis deinde fceleris exitus.
(2 ) Ibidem. Cum Romance Legiones contra direxerint:
transfugcB è transfugis, I f proditores è proditorihus, inter
recens I f vetus facramentum invifi deis errabitis?
Te Jupiter Optime Maxime, quem per oaingentos viginti
annos, tot triumphis coluimus; te Quirine Romance parens
urbis, precor venerorque, ut f i vobis non fu it cordi.
me duce héc castra incorr^ta I f intemerata fervari: at
certe pollai fadarique à futore I f Claffico., ne finatis.
Militibus Romanis, aut innocentiam detis, autmaturam,
I f fine noxa pcsnitentiam.
(3 ) Ibidem, cap. 59. Varie excepta orario inter
fpem metumque ac pudorcm. Digresium V o cu lam , &
dc fupvcmis agitancem, liberti fervique prohibuere
foedisfimara mortem fponce prævenire. Ec Ciasfi-
cu s , misfoÆmilio Longino defercore primæ legio nis
, cædem ejus raaturavic. Herennium & Numi-
lìum legacos ,v in c ir i fatis vifum. Dein fumptis Romani
imperii infignibus, in castra venie. N e c i l l i , quamquam
ad omne facinus durato , verba ultra fuppcdi-
ta v c r c , quam ut facrainencum recicarct,
l i
.14'
Á ■ - ■
f ' ¿lis
Hi
ull
li: f » a
! | iL
|;;Ì|l-4
Ult:
w
(-ili
I! s u i f
'1211
w*Ì
fìB !* 'Oli