dat in deeze laatfte nederlaag alleen (i)
tachtigduyzend Romeynfche krygs-
knechten en veertigduyzend zoo zoe-
telaars als landslieden omkwamen ; dan
vvillende deeze behaalde overwinnin-
g en achtervolgen, en voortzetten,
bragt de Burgemeefter Cajus Marius
eerst i n ’t jaar zeshonderdtweeenvyf-
tig naa de opbouwing van R om e , dat
is honderdeneen jaar (2) voor de ge-
boorte van Christus, omtrent deStad
A ix ( 3 ) den Theutonen en Ambro-
n e n , midsgaders in het volgende aan
de (4) Cimberen z e lfs , met lulpe van
(5) den Stadhouder Catulus in de vlak-
te van Verdelli wederom Zoo zwaare
nederlaag to e , dat in bey den die ge-
vechten driehonderdtwintigduyzend
menfchen geveld, honderdtwintigduy-
zend ( 6 ) gevangen en de weynige
overigen indiervoege verftrooid wierden
, dat z y federt noch zin noch
vermoogen hadden om de door hen
voorheen verlaatene landen weer in
bezit te neemen ; invoege die door
dit voorval iedert tot de komst der
voorgemelde Batavifche afgezonde-
nen waaren onbevolkt (7) gebleeven.
W e lk e n b y hunne iandgenooten
zynde te rug gekeerd, van dat aan de
( 1 ) Paul. Diaconi Hifi. mifcella Lib. V . cap. i . Si-
quidem in ea pugna Marcus Manlius confuí captus
atque interfeflus eft. Duo filii c®Q : odboginta mil-
lia Romanorum Sociorumque ea tempeftace trucidata
; quadraginta millia Coíonum atque Lixarum in-
te r fc fla Antias fcribic.
(2 ) Volgens de tydrekening van Ad. Occo num. Imp.
R . fo l. 40. is Cbrifius gebooren naa Romes ophouwng
i n ’t j a a r ...................................................................753
De nederlaag der Theutonen enAmbronen iSy
volgens Petavius tom. I. lib. 21. cap. '1 2 . ,
voorgevallen naa de opbowwing dier fia d , in ’ t
ja a r .............................................................................. 652
Vervolgens voor Cbrifius geboorte - - - - lo i
( 3 ) filori Hifi. Lib. I I I . cap. 2- Marius mira fia-
tim velocitate occupatis compendiis p r sv en it hos-
tem: priorefque Theutones mb ipfis alpium radici-
bus aíTequutus in locum , quera aqua s s e x te a s
v o c an t, q u o , fidem numinum pralio oppreifit.
(4 ) Ibidem. Sublatis funditus Thcuconis in Cimbros
revertitur.
( 5 ) Ibidem. In patentiiCmo, quem Raudium v o c
an t, campo procurrit.
(6 ) Petav. Ration, temp. tom.I. L ib . IV . pag. 161.
Dcmum a Mario IV Confale Thcutoni & Ambrones
pene omnes trucidati, interfeftis millibus ducentis,
captis feptuaginta M . urbis anno 652. Idem Confuí
anno 653 cum Catulo proconfule Cimbros
ze e ontdekte gewest zo o h eerlyke be-
ichryving deeden, dat d eg cdrey gde
Batavieren eenpaarig bellooten liever
hunne voorouderlyke erflanden te
verlaaten, dan onder het juk hunner
verbitterde Iandgenooten te bukken.
Ieder maakte zich dan tot de algemeene
landverwisfeling g e re ed , e n ,
naa het noodige tothetdoen van dien
togt verzameld te hebben, begaven
z y zich eyndelyk z o o mannen, v rouwen
(8) als kinderen, nevens, hunne
flaaven, v ee en tilbaare goederen naar
de houtvlotten en fcheepen, die de
Duytfchers gemeenlyk van zeer zwaare
uytgeholde (9) boomen maakten,
en z y in gro ote menigte thans op den
R y n vervaardigd hadden ; metwelken
z y dien ftroom afdreeven en aldus eyn delyk
, zonder een gevecht te onder-
gaan, volgens het aller billykfte recht
(10) der natuure, zich van die voorheen
(i i) verlaatene landen b y bezit-
neeminge meefter maakten : zynde
onzeker o f deeze nieuwe inwoonders
naar deeze in bezit genomene landen
federt B a t a v i e r e n , o f wel de aldus
bevolkte landen van hunne bezitnee-
mers B a t a v i a i n ’t v ervolg (12) z y n
genaamd geworden. Hoe
Eer Noricum irrumpentes c ecidic, intcremptis mil-
bus C .X X . Captis L X millibus.
( 7 ) Tacit. Hifi. Lib. I V . cap. 12. B a ta v i , donee
trans Rhenum agebant, pars Catconim feditione domestica
pulfi extrema Gallic® Oræ vacua cultoribus ,
fimulque infulam inter vada fitam occupavere.
(8 ) Klaas Kolyn vs 39.
© u0 d f n tc i fccpcu
jiß an iteii/ DAbc/ bee tieit ttbeit
<in begcepen / sonber jhiibcit /
lîinôeren enöe ©^outDcu
füruffen îiiie» en î©afjl tie (*)go«UJeii ( * )
îB ieû cn b?icb/ a l s i t bcrfiale. Landen.
(9 ) P in . Lib. X V I . cap. 40. Germani® pr®do-
nes fingulis arboribus cavatis navigant, quavum qu®-
dam & triginta homines ferunt.
( 10 ) §. 22. Infiit. de renm adquir. domin. Infiila,
qu® in mari nata eft ( quod varo accidit ) occupaii-
tis fit. Nullius enim efie creditur.
( 1 1 ) Tacit. Hifi. Lib. I V . cap. 12. B a ta v i, donee
trans Rhenum agebant , pars Catconim feditione
domeftica pulfi extrema Gallic® or® vacua culcori-
bus , fimulque infulam inter vada ficam occupa vere,
quam mare Oceanuin a fro n te , Rhenus amnis ter-
gum ac lacera circumluit.
( 12 ) Ph. Cluverius de Rheni alveis 6? eorum accolis
cap. 17, pag. 141. Nomcn Batavorum domo attule-
r in t , an v e ro e g r e f fi, jam ex Cattis id primura inter
fe confticuerint, haud facile diftu eft.
H o e ’ t Z y , men meent, en niet
buyten rede, dat van deeze alhier
aangekoome K A T x E N , K A x -
WYK, op den Z e e o e v e r , K a x -
W Y K op den R y n , de K a x w y -
K E R BU U R X tuilchen Pynaker en
Soetermeer , K a x x e n d r e c h t
over de Maas b y Rotterdam, K a x s -
HOEK buyten de zelfde Stad aan
de R o t t e , de K a x x e n p O L D E R
te Z e v e n h u y z e , K a t x e n b r o e k
b y W o e rd e , K a x x e n d y k in de
Krimperwaard, K a t w y k b y deStad
G ra a f en alle andere plaatfcn van eenen
diergelyken naamklank in het
door de Batavieren ingenome land
haare naamen bekomen hebben.
W a t het in bezit genome land aanbelangt,
het legt op de h oogte ( i )
van ruy m tweeenvyftig graaden Noor-
d erbreedte; invo eg e de ftrafheyd
des winters door de lengte der Z o -
merdagen ry k ly k geboed w o rd t, als
bevattende de langfte zestien uuren
achtendertig minuuten: en g e ly k het
aan den W e ftkan t de (2 ) Britanni-
iche z e e v o o r de borst h e e ft. Zoo
wordt het aan d eN o o rdzyd e door eenen
arm des R y n s , die zich als toen
b y K a tw y k in de Zee ontlaftte, even
g e ly k ook aan de Z u y d z y d e door
eenen anderen van den zelfden ftroom
omvangen, doch die de (3) W a a l
genaamd wordt, en met de Maas ver-
mengeld omtrent tachtigduyzend
fchreeden van daar zich in de Noordz
e e insgelyks , längs verfcheydene
( 4 ) monden, uytftort. Zulks
het door die twee takken des R yn s
v a n ’t andere vafte land z yn d e afge-
fcheyden b y de oude Schryvers
daarom als een eyland bekend is , ’ t
gen e in z y n e geheele len g te , vo lgens
( 5 ) Plinius, omtrent honderd-
duyzend fchreeden bevattede.
Daarenboven zo o waaren de hoo-
g e landen met zwaare boifchen, de
gew o onlyk e fchuylplaatfcn van ’t
wild, b e ze t, en de laage beemden
en weylanden door veelvuldige vis-
ry k e vlieten, wateren, poelen en mee-
ren dooriheeden, die niet alleen onderling
veeltyds met elkanderen, maar
gezamentlyk,door middel der zich (6)
in de z e e ontlastende ftroomen, met
de ze lv e gemeen lagen; zulks d ie ,
mids z y toen n o g geenszins door ( 7 )
opgeworpene dyken binnen hunne
boorden bekneld waaren, b y het in-
dringen van ’ t Zeewater ook gewel-
dig ( 8 ) altemets opzwollen en hunne
g ew o on lyk e paalen overfchrey-
d en d e , het laage land w y d en z y d als
eenebaarezee onder water zetteden,
en
( 1 ) Snellms in Eratofibene Baiavo I. 2. c. 9. pag.
197. Alcicudo Poli Leidenûs pluries & raodis com-
pluribus inventa eft 52. graduum l o i . fcrupulovum.
Idem initio laudati operis Amscelodaraura 52. d. 25.
fcrup. vide Tabulas Geographicas Atlantis Blaviani^ a-
liorumquc eximiorum Gsograpborum.
(2 ) Taciti Hifi. Lib. IV . cap. 12. Simulque infulam
intervadafitam occupa vere, quam mareOceanum
à fronce, Rhenus amnis tevgum ac latera circumluit.
(3 ) Coefar de bello Gall. Lib. I V . cap. 10. Mofa
profluic e x monte V o g e fo , qui eft in finibus Lingo-
iium & parte quadam Rheni rec ep ta , q u æ a p p e l -
L A T U R W a l i s , infulam efficit Batavorum, ne-
que longius ab eo millibus paiTuum L X X x in
Oceanum tranfit.
(4 ) Cef. de bella Gall. Lib. I V , ci^. 10. Mofa
pvofluit e x monte V o g e f o & ubi Oceano
appropinquavitjin plures difiiuicpartes, mulcisingen-
tibufque infulis effeélis, . . m u l t i s q u e c a p i t i -
b u s IN O CE ANUM IN F LU I T.
(5 ) Lib. I V . cap. I J. In Rheno ip fo , prope Centum
M paftuum in longitudinem, nobililTima Batavorum
Ínfula &c.
(6 ) S. Eykelenbergs Gedaante van W eftfrie il.
pag. 7. art. 27. J n 300 iileiiieii öoclt lan b ö bcb in ii
m m Dat a l ö oo j Den ja a t c M C C C een m e n ig tc
300 mccren a l3 jta anb e tu a te ren / Die a lle/ Don;
3crtete ftillen cn bocfemö m e t cIftanDec cn m e t De
£iipDct3ec gemeen la g en / en iip Dooge DtoeDeii
De lanelanDen oberftroomDen / nt3onDer0eiDnaDc
R a n tü an I tcn u cm e r la nD cnl© ateclauD/ ijeb benge-
ä)cc0t.
( 7 ) S. Eykelenbergs Gedaante van W eftfr . pag.
7, art. 33. D a tm i Desc me itcn / 3cDcct fiet malten
bcu-3ccbplten/Die om tren t Ijet j a a c M C C begon*
iten 3pn / o f m a a r iuepirig tpb 3 tc bo oten / 3pii
oitjlaan / a t li t i& n ie t Dat iemauD 301 Iten*
nen Denftcn/ bce! m in 3eggcn : m a a r bcel eer
Darse la n g boo? De Dpitm/ D o c’c lanD n o g m e t
De 3ce gemeen la g / ja beclc ecuaieti te bo oten /
fyn gcüJceot.
(8) Plinius Lib. X V I . cap.x. Vafto ibi meatu,
bis dierum noftuumque fingularum incervallis, effu-
fus in immenfum agicur O ceanu s , ®ternam operiens
rerum natur® controverfiain : dubiamque teiT®fiCj
an parte in maris.
B 2
tr. ‘
fl !i ;