ir: i r;rt j i l e # #
ni idìlli'
; Í''!ÍÍiliW|i
ü'i'ii'iitf''!w
'E'#
[ ■ ,1 -I ■■ 'i
t'Slil'j!
m I« III !
fis
i ü i -
4 ; -'lit'' llIkijiMíi^/ i-.■L.*•'*H■1*'^
vuldig waaren) andersdeels naar de
op de kust g e le eg e D u r n e n o f
zan d sER G EN aldus genaamd was:
even g e ly k de Romeynen in Britannie
( i ) van den ftroom c am en den
daarnaast gelegen b e r g den naam
van de aldaar geweest zynde ftad
CAMu loD UN UM gevormd hebben.
T e meer, mids w y gemeld(2)
hebben dat omtrent het naastgelege
Prætorium Agrippinæ een zoodaanig
bosch geweest is, en van ’t welke
thans nog veelvuldige afgefcheurde
takken en hout ter dier plaatlè op het
zeeftrand geimeeten w orden, als ik
z e l f n o g in iprokkelmaand deezes
jaa rs, te K a tw y k zynde , gezien
heb. Zeke re r is ’ t dat men dit L u g d
u n u m , als geleege op de u y terfte
punt van het onder het R o meynfche
gebied leggende Duytschland
, ter dier oorzaake als H e t
H o o f d (3 ) van D u y t s c h l a n d
in de oude, fchriften genaamd vindt.
Vanhier , naa eene tusfchenwydte
van (4 ) drieduyzend fchreeden af-
g e legd te h ebb en , ftrekte h y zich uyt
tot het hiervoorbefchreeve Prætorium
Agrippinæ o f het thans genaamde
en door de ze e mede ingezwolge
H u y s t e B r i t t e , wiens grondilagen
nog in ’ t begin deezes jaars
hebben bloot g e le g en :vandaar weder
ter langte van vyfduyzend ( 4 ) fchreeden
tot M a t i l o , g e leg e ter zelver
plaatfe, ahvaar federt de Burg van
L e yd en gebouwd is , en ’ t gene ik
zoodaanig alleen genaamd achte , om
dat het eensdeels op een l i o o G in
den R yn gelege E y l a n d (want dat
(5 ) betekenen, volgens de oude D u y t-
fche landtaal, de twee laatfte letter-
greepen t i - l o ) andersdeels tegen
de overgelege M a gefticht w a s , en
aan welken Noordoever des R y n s ,
niet min dan aan den Z u yd o e v e r der
Kaninefaaten de uyt z e e komende
fcheepen op de r e e kwamen, en
waarom die aan de m a geweest hebbende
r e e thans nog de M a - r e e ,
even als de aldaar woonende volken
M AR E E -7.A A T E N , dat is bewoon-
ders van de m a - r e e toen genaamd
wierden, en van welken w y hiervoore
( 6 ) een-en andermaal gewaagd
hebben , als z y nevens de aan de
ov erzyde des R yn s woonende K a ninefaaten
door Claudius L a b e o , ge-
duurende de laastbefchreeve Batavifche
k ry g ( 7 ) , wierden aangetast; ja
het is van deeze M A dat het over den
R y n leggende gedeelte der oude ftad
nog het M A R E E d o rp ,d e sg e lj'k s de
M AR E k e rk, de M AR E p o o r t, midsgaders
de buyten die ftad g e le e g e
plaatfen H o m a , A l k e m a en anderen
van diergelyken uytgang in
dien oord haare naamen nog fchynen
eensdeels behouden , andersdeels op
nieuws bekomen te hebben.
Dit
( i ) ,T b . yGaliB Antori. Iter Britan, pag. i i i . Ca-
niulodiino in nummis abbreviate C am u . Jb’Iuvius
o ritu r, UC' diximus, in confiniis Eslexiæ cui nomen
c am u s ,,C 'aM ßritannis; C o l l e m five d u n u m
præcerlabitur, cujus. a .vertice urbis Roraanæ reliquia;
regias. fedes, .end fpeélanc, fed ad
primum ab jiodierno .oppido Waldem Lapidem ad
occidentem verfus. A f l . u v i o i s t o e t d u n o
C am a l o .d .u n u m . f q u m a r u n t R o m a n i .
Zie hier voor I I . Boek. fol. 71.
C39 Mner,Anton. hU ig ftü n o Capite Germaniarum.
(3 ) Tabula itinerar. Peuting.
' C o l u m e l l a milliaris
L u g d u n u m . . . M P . . . . l ì .
P RÆ TO iaUM ACRJPPINÆ M P . . •. I I I .
: M a t .i l p . ...................................M P V .
(5 ) C. Kiliani Etymolog. Teuton, ling. pag. 291'.
L o o , LO inqui t Becanus l o c u s -a l t u s a d j a -
,c E N s ftagnis, T 0 R R E N t I n u s , auc paludibus ; bine
Borckelo , B e v e r lo , E e c k lo , K a llo , Ò o s te r io , T on -
gherlo , Tesfandcrio , Vcn lo dee.
(6 ) Zie hier voore I I I . Boekfol. 123.
( 7 ) Tacit. Hift. Lib. I F . cap. 56. Illuc Claudius
L a b e o , quem captum & extra conventum amandatum
in' Frifios diximu s , corruptis custodibus per-
fugic. Pollicitusque, f i præfidium daretur, iturum in
Batavos,. ( j potiorem civitatis partem ad focietatem Romanam
retracturum. Accepta pedicum equitumque
modica manu, nihil apud Batavos aufus, quosdam
Nerviorum Bechafiorumque in arma t r a x it , furcim
magis quam bello C a n i n e f a t e s m a r s a c o s que
incurfabac.
. I . I i *
t- w . 4 : i l