ifirí"
!ih I'll i
'SH !
il.i
1 3 -
Staatll'he regeeringe gemaakt hebbend
e, was iedert bezorgd om die volken
, welken begunstigd door de ( i )
voorige burgerlyke bcroerenislen,
de grenzen van den Romeynlchen
Staat d o o r ’ t doen van vyandlyke invallen
ontrust hadden, eensdeels naar
vereyfch te beteugelen, andersdeels,
door ’ t ftichten der noodige fterkten
längs de grenzen, hen het doen der
zelven voor het toekomende te beletten,
Dus wat Duytfchland aanbelangt
, droeg h y , als van zin zynde
van het zelve een wingewest van (2)
den Roomfchen Staat te maaken,
de uytvoering daarvan zynen /lief-
zoon (3) Claudius Druftis o p , want
die was een Z o on van Tiberius Claudius
Nero en Livia Drufilla, w e lk e,
als z y van deezen Drufus omtrent
zes maanden zwanger w a s , aan haaren
(4 ) man door Augustus'ontnomen
wierdt en dus met dien K e y z e r
getrouwd z yn d e , nog voor de derde
( ; ) - maand van dit tweede huuw
e ly k deezen Z o o n van het eerste
ter werreld gebragt hadt. Dees was
thans een jongeling van omtrent drie-
entwingtig jaaren, dus in de bloei
( 1 ) Fiori Hift. Lib. I V . cap. la . i l i c finis àr-
movum civilium , reliqua adverfus exteras gentes,
quæ distriélo circa mala fua Imperio, diverfis or-
bis oris emicabant.
(2 ) Ibidem. Quacenus fciebat patrem fuum Cæfarem
bis trajefto ponte Rheno quæfisfe bellum, in
illius honorem c o n c u p n t f a c e r e p r o v i n c
i a m .
(3 ) Ibidem. Sed omncs illius Cardinis po pu lo s . . .
per privignum fuum Claudium Drufum perpaca-
vic.
(■4) Sueton. Hift. Lib. 1 1 . cap. 62. Stacim Li-
viam Drufilìam matrimonio Tiberii Neronis & quidem
prægnantem abduxic, dilexicque & probavit
unice ac perfeverancer.
( 5 ) Ibidem Lib. V . cap. I. L iv ia , cum A u gu s to,
Igravida nupfisfec, intra menfcra tertium pepcrit.
(6 ) Vetleji Patercul. Hift. Lib. I l cap. ç f Cura
deinde , atque onus Germanici belli delegata D Ru s
o C L A U D I O , fracri Ne ronis , a d o l e s c e n t i
T O T T A N TA R UMQU E V I R T U T UM Q U a X ET
QUA NTA S N ATU RA MORTALI S R E C I P I T , VEL
I N D U S T R I A PERCI PIT.
( 7 ) Fiori Hift. Lib. I V . cap. 12. Noricis ánimos
dabant Alpes atque nive s , quo bellum non posfec
afcendere : fed omnes illius, Cardinis populos Brcnzyner
jeu g d , midsgaders van gce-
ne (6 ) mindere dapperheyd dan be-
le y d , en heeft des den o o r lo g , welken
h y tegen de thans genaamde Beyer-
fchen en andere gebuurvolken {7 )
van Zwitierland begonnen hadt,
ftraks gelukkiglyk ( 8 ) voleynd.
Vergolgens het ho o gk ryg sg e za g in
Nederland door hem aanvaard, en jq .
h y daarop i n ’ t eyland der met het —
ryk in verbond z ynd e Batavieren g e komen
z ynd e , zo o acht ik dat door
h em, even g e lyk h y de over den R y n
woonende Ufipeeten en (9) Tendieren
naamaals v e rw o n , zo o ook ftraks
de in dat eyland woonende Kaninefaaten
, bedwongen te z y n , dewyl
het geenszins waarfchynlyk is,den aan
gelanden Veldheer de Overryniche
volken tot aän de Eems te hebben
beoorlogd, op eenen ty d , dat de achter
den rug gelaate Kaninefaaten, nog
niet aan ’ t ryk v o o raf onderdaanig
gemaakt waaren. En b y welk voorval
ik voor vast ftel, dat ook door h em ,
ter plaatfe , ahvaar naamaals het huys
te Britte gefticht is , naar’ t voorbeeld
van ( 10 ) Alexander den G ro o ten ,
en 200 als h y z e lf , naar’t gebruyk ( 1 1 )
der
n o s , Senones, atque Vindelicos per privignum fuum
Claudium Drufum pcrpacavit.
(8) Z ie van deeze overwinniug Horat. Lib. I V .
Od. X I V . ad Augustuni.
( 9 ) Fiori Hift. Lib. I V . cap. 12, Drufus, primos
domuitUQpetcs ; in deTenfth cros percucurric& Cactos.
( 10 ) Justinus Lib. X I I . cap. 10. Expugnata deinde
urbe reverfus in naves Oceano libamcnta ded
it , prospcrum in Patriam reditum precatus, ac voluti
curru circa mctam a i to , poficis imperii terminiSy
quatenus auc tevrarum folicudines prodire pa s fs
iu n t, auc mare navigabile fu ic , fecundo s itu ostio
fluminis Indi invehitur. Ibi in monumenta rerum a
fc gcstarum Urbem Barcen condidic Arasque ita-
tuic.
( 1 1 ) Henr. Cannegieteri Disfert. de Brittenburgo
pag. 103. T a lcs certe illae AracSestianae in Plispania,
five eae fuerint in Asturum litto re , ut Mela fcribit L i bro
III. cap. i . n. 94. fivc in Tanioricorumpcninfiila,
ut Plinius Libro IV . cap. 20. five in Artabromm reg
io n e , uc Pcolemacus, ad Oceanum utique in extrema
Hispania atque ad cum lo cum , qui Cabo f inis
terrae hodic appcliatur, ut intelügas in ultimo
orbis recesfu esfe. Harum autem ararum canto li-
bentius hoc loco mcmini, qufa arae noscvae fijiiilliniao
À L
fe
G i f ®
“ ‘»ii 1 1
iu. ' ' il
I '
fe'is