m i
bekome jeugd en o\„ergeloopene
barbaarcn , midsgaders de langfte
inanichap der Gallen , en onder de ze lven
z e lf zommigen der voornaamfte
Heeren , tor vergrootingevan deaan-
ftaande zeegepraal hebbende uytge-
koozen, heeft hy hen, even als o f
z y gevange Duytlchers geweest waren
, niet alleen g edw o n g en , naar
de w y z e dier vo lken , hun haair geel
te maaken , en dat lang te laaten
h an g en , maar z e lf de Duytfche
Ipraak leerende, barbaarfche naamen
aan te neemen. Voorts beval h y
de-drieriemige g a le y , met welke h y
van ,’ t ftrand de Z e e bevaaren hadt,
een groot deel des wegs te land naar
Rome te v o eren, werwaart hy ook
ondertusfchen bevel gezonden hadt
van ten minfte k o s te , doch echter
200 prächtige zeegepraal te vervaar-
digen als totnogtoe van niemand ge-
nooten was. ;
Niet min was h y laatdunkend, onkuysch
en bloedgierig, zulks h y
zich als eenen God liet eeren , zyne
( i ) Züsters tot byzitten misbruykte ,
midsgaders een zee van raenlchen-
bloed, en daaronder dat zyner e y g
e maagen vergoot. D e s van ieder
eerlang nog meer gehaat dan h y in
den beginne bemind geweest was,
is hy weinigen tyd naar z yn e terug-
komst te Rome , te weeten ; op
den ( 2 ) vierentwintigften van — ■
Louwmaand des volgenden jaars
door Casfius Chatrea en z y n e verdere
eedgenooten van ’t leeven beroofd.
D e gedachtenis van Caligula
wordt op deezen (3) penning bewaard
, welke in het jaar voor z yn e
dood gemaakt is , ter gedachtenisfe
eener aanipraake tot de krygsknechten
gedaan, waarfchynlyk als die
onder de wapenen längs de zee op
het Batavifche ftrand gelchaard ftonden.
Rondom zyn. gelaurierd kopftuk, ’t gene op de voorzyde gefteld is , leest men in den
rand deezen tytel:
C a j u s C Æ S A R A U G u s t u s , P O n t i f e x Ma x imu s , T R i b u n i t i æ
P O T e s t a t i s I I I , C O n S u l III.
CA yU S c æ s a r : A U GU S T U S , O P P E R P RI E S TE R, GEMEENS .
MAM EM B U R G EME E S T E R T ER DER D E M A A L E .
Op
^ ( i ) Dim. J iiJ i. Lib. L I X . pag. 639. Sorore.?
luas omnes vitiavic, ac duas in inlulas quasdaui ex-
pofuicttcrtia mone id prsv ertit.
(2 ) Sueton. HiJi. Lib. IV . cap. 38. Nono Kalen-
das Lcbruanas, hora quail fepcima, cunftatus an ad
prandium furgerec, marcente adhuc ftomacho pri-
diani cibi onere, tandem fuadentibus amicis egres-
fus est. Cum in crypca ,pe r quam tranfeundum e ra t,
pueri nobiles e x Alia ad edendas in fcena operas
evocati prtepararentur, ut eos infpiceret hortaretur-
q u e , relbcit. A c nifi princeps gregis aigere fe dice-
r e t , redire ac repriefentare fpeaaculum voluit. Du p
le x dchinc fama e st: alii tradunc alloquenci pueros
a tergo Chærcam cervicem gladio cæfim graviter
percusfisfe, præmisfa v o c e : Hoc age. Dehinc Cor-
nelium Sabinum, aiterum è conjuracis T ribunum, ex
adverfo trajecisfe peûus : a l i i , Sabinum, fubraota
pe rcon fcios centuriones tu rb a , fmnum more militiæ
pccisfe, & Cai'o Jovem dante, Chæream exclamas-
fe : Accipe ratum : refpicientique maxillam iftu disci-
disfe. Jacencem contraftisque membris clamicantem
fe v iv e r e , cæteri vuineribus triginta confecerunt.
Nam lignum e ra t , Répété. Quidam etiam per obfcoena
ferrura r-’— -
(3 ) Adolf: Occor\. Imp. R . numism. fol. 78,
Op de tegenzyde ziet men hem van de veldlieerlyke vertoogpiaats , aan v y f voor
Jiem ftaande Krygsknechten eene aanlpraak doen, als dit byfchrift beveftigt:
A D L O C u T I o C O H o II T I u M.
A A N S P R A A K T O T D E R E G E M E M T E M .
Hoewel aldus het R omeynfche ryk
van zo o afgruuwelyk fchrikdier verlost
, en des ieder wegens de hem
toegebragte dood niet zonder rede
verheugd was , zag men echter de
Batavilche en andere Duytfche L y f trauwanten,
volgens de trouw , die
z y aan hunnen meefter verfchuld
waaren , verftaande des zelfs bedreeve
m o o rd , de wapenen ter wraake
opneemen, en niet alleen verfchey-
den ( I ) der moordenaars , maar
zelfs eenige onfchuldige Raadshee-
r e n , ter oorzaake die deswege by
hen verdacht waaren, van het leeven
berooven.
Mids deeze woede hadt zich des
vermoordens O om Tiberius Claudius
Cæfar achter (2 ) de tapyten
Zyns huys op eene vliering verftooken
, dan die wierdt aldaar door eenen
in ’ thuys gevallen hoflbldaat ontdekt,
vervolgens n aa r’t leger g e fleept, en
e yn de lyk , op eenen tyd als zyn leeven
in ’t uyterfte gevaar fcheen , (3)
door het belooven van vyftien Ses-
tertien aan iederen fcldaat, door de
zelven tegen z yne e y g e verwachting
tot K e y z e r uytgeroepen en in die
hoedaanigheyd vervolgens ook door
den Raad erk*end.
Dees was de Z o o n (4 ) van den
in Duytschland geftorven D rufc s ,
Broeder van den Roemryken Germanicus,
en ftaande z yn e jong e (5 )
jaaren om zyn g ro f verftand zeer
weynig b y die van zynen h uyze
geacht. En ge lyk h y nog onlangs
door den R omeynfchen Raad aan (6 )
zynen thans verraoorden N e e f C a ligula,
als die zich in Batavie ophieldt,
derwaart gezonden w as , en
des, terwyl hy z e l f geen kleyn gevaar
loopende, met z yn e eygene oogen
gezien o f te n minste uyt de daarzyn-
de volken verftaan hadt, op hoe on-
hebbelyke w y z e door Caligula eensdeels
een groot gedeelte van de in
het Agrippiner flot ter fchool gaande
jeugd mishandeld, andersdeels de
re st, om een g e lyk onthaal te ontgaan,
verftrooid en des 200 nutbaa-
re inftelling zyns Broeders voor ge en
kleyn gedeelte te gronde gegaan was,
zo o vertrouw ik hem ftraks b y dert
aanvang zyner regeeringe, als weeten
III
( 1 ) Siicttm. Hi/i. Uh. I F . cap. 58. Ad primun tu-
multum leélicavii cum asferibus in auxilium accurre-
runt : mox G e r m a n i c o r r o r i s c u s t o d e s :
ac nonnullos c x percusforibus, quosdam etiam Se-
natores iimo x io s , interemerunt.
(2 ) Ibidem Lib. V . cap. lo . Ncque multo
post rumore cædis öxterritus, prorepiît ad Solarium
proximum, intevque prætenta foribus vela fe abdi-
d it: latentem discurrens forte gregarius miles ani-
madverfis pcdibus ò ftudio fciscitandi quisnam e sfet,
a gno v it, extrailumqüe & præ metu ad genua fibi ac-
cidentem I m p e r a t o r e m falutavit.
(3 ) Ibidem. Armatos pro concionc jurare in nomen
fuum pasfus est: promifitque fingulis quinadena H S.
primus Cæfarum fidem militis etiam præmio piguo-
ratus.
(4 ) Eutrop. Hifi. Lib. V I I . cap. 13. Post hune
Claudiiis fu it, patruus Caligulæ , D ru ii, qui apud
Moguntiacum monumcntiim h a b e t, f i l i u s .
(3 ) Sueton. Hifi. Lib- V . cap. I I I . Mater An to nia
Portentum eum bominis didlitabat, nec abßlutum a
natura, fed tantum incbodtum: ac fi quem focordiiß
argueret fiuUiorem aiebat filio fuo Claudio. Avia Au-,
gusta pro defpeccisflmo iempcr habuit: non affari,
nifi rarisfime : non raoncve, nifi acerbo & brevi
fcripto , aut per intcrnuntios, folita. Soror Livilla^
cum audisfet quandoquc imperaturum, tarn iniquant
& tarn indignam fortem Pop. Rom. palam, 6c clare,
detestata est.
(6 ) Ibidem Lib. V .' cap. 9. Misfus in Ger-
inaniam inter legatos ad gratulandum, etiam v i t s
periculum adiit : indignante ac fremente Cajo , pa-
truum pQcisilinum ad fe misfum, quafi ad pucruirr
regendum: adeo ut non defuerint qui traderent, pra;-
cipitacum quoque in flumen, ficut veftitus advene-
rat.
T
A