d ie v anK o rb e ije a an d e W e z e r , de behoudenis der v y f ( i ) eerfte Jaarboeken
van Tacitus alleen heeft dank te weeten. l v
Met het op den troon ftygen van K e y z e r Karel den Grooten, t genem
iaar zevenhonderdachtenzestig voorviel, heeft men de befchaafde weetenfchappen
en des ook het befchryven der gefchiedenisfen nog meer het hoofd zien .
opbeuren: mids dees roemryke K e y z e r niet min op het aanqueeken der geleerdheyd
dan het ten onderbrengen der volken indiervoege bekommerd w a s , dat
h y zich z e lf in de Starre- D ich t-W is - en Historikennisfe liet onderwyzen ; tot
dat eynde de daaden der oude Vorsten o n d e r ’t eeten deedt vo o r le e zen , ^ uye
de oude bardzangen, als zynde geweest de eenigfte jaarboeken der oude D u y tfchers,
deHistori (2 ) z e lf niet alleen opftelde, en te bed eggende met die te
le e zen , zich de zelven aldus geftadig herinnerde, maar z e lfs , door t doen van
ryk e vergeldingen, om die te befchryven, en z yn e onderdaanen in de zelyen te
onderwyzen, de ervaarenfte perfoonen in zyn ryk lo k te ; vervolgens op het be-
ichaaven der taale toeleggende de Maanden en W in d en , met affchaSinge (3)
der totnogtoe in gebruyk geweest zynde Barbaarfche naamen, naar haare waare
eygenfchappen en des op die w y z e , g e lyk w y dat thans doen, beyal te noemen.
Dit is ’t minst, G e ly k dees groote K e y z e r by uytdrukkelyke (.4) en tot
dat eyiide afgevaardigde vermaanbrieven in ’t algemeen bevoolen hadt, dat m
alle de Abtdyen en Bisfchoplyke fteden zyns ryks de noodige fchooien voor de
onderhoorige jeugd van ieder Bisdom zouden worden opgerecht; 200 is ook
door den zelven daarenboven nog een diergelyk bevel voor z yne onderhoorige
Heydenfche (5 ) jeugd in ’ t byzonder in ’t licht g e g e e v en , en dat weer tot zo o
verre ter uytvoeringe g eb ra st, dat men in de volgende Historie ( 6 ) Zal zien,
^ r . I n 1C , A . - V r t e f r h f i
msfchoplyke ftad Uytrecht voor de zelfde volken was opgerechn .
der anderen eene (7 ) G r eg o o r , Aehterkleynzoon (8 } van Kon in g Dagobert den I I ,
eerst leermeester g eweest, en eyndelyk Bisfchop dier kerke zelve geworden is.
Onder deezen niet min geleerden dan hoogvorstlyken meester heeft Lutge-
rus wiens (9 ) Grootvader een voornaam Edelman aan het h o f van den yrie-
fchen Koning Radboud geweest was, z yn e leeroeffeningen (10 ) voltrokken;
en het is ook van deezenEdelen V r ie s , welke g etuygt ( 1 1 ) hoe hy-Bonifacius
nu door den ouderdom v erg rysd , en reeds fchuddebollende met z yn e e y g e 00-
gen gezien h e eft,da t w y het oudfte Historifchrift deezes (12) lands, bevatten-
de den leevensloop van zynen leermeester G r eg o o r , alsnog bezitten. T e v o o re
hadt dees Lutgerus, wien naamaals dees K e y z e r tot eerften Bisfchop van
Meminfort,dat is van het thans genaamde Munfter, aanftelde, onder den befaara-
den Alenin z yn e leeroeffeningen in Engeland gedaan: welke federt door den
leergierigen K e y z e r tot des zelfs onderwyzinge u y t die Overzeefche anden in
Vrankryk zynde genoodigd, het leeven van Willibrord zeer omftandig heeft
befchreeven;’ t gene w y insgelyks (13) bezitten, en u y t het welke Johan^van
) M . Hankius de R. rerutn Scripcorib. pag. p j.
) Eginhart. V ita & Gesta Caroli M. fol. lo.
) Ibidem fo l. i i .
) Baluzii Capitol. Reg. Fraoc. tom. I. fo1. 202.
) Ibidem fo l. 992.
) Zie II. deel.fol 13.
) Vita Lu tgeri L ib . I. cap. 8.
(8) Zie I. Deelfol.335-
(9 ) Vita Lutgeri Lib. I. cap. 2.
( 10 ) Ibidem cap. 8. fu ) Lucper. in vita Gregor. cap. 14.
( 12 ) In AttisSS .o rd in is S. Benedici p a r t e l l . Seculi
I I I . fol. 319.
( 13 ) Ibidem Secali I I I . p a r t i, fol. doj.
L e y d e n , Willibrords daaden ( i ) befehryvende, het zyne bynaar woordlyks
getrokken heeft. En waarom men de getuygenis van dien Haarlerafchen Kar-
meliet, mids des zelfs Ch ron yk , meer dan het door Alcuin opgeftelde leeven
van Willibrord in allen mans banden is, in ’ t vervolg deezer Historie zoo menig-
maal zal gemeld vinden,
En hoewel K e y z e r L o d ew y k de Godvruchtige zynen Vader niet min in ’ t
r y k , dan in de genegenheyd tot het aanqueeken der Geleerdheyd opvolgde, als
uyt de befluyten ten zynen overflaan zo o op den landdag in ’ t jaar achthonderd-
vyfentwintig te (2 ) A k en , als op de kerkvergadering van Parys (3 ) drie Jaaren
laater genoraen,is a f te meeten; en dat gevolglyk meer andere Historifchriften
deezes lands zoo in de Uytrechtfehe als de andere fchooien van 200 ongemee-
te ryk zekerlyk zullen zyn opgefteld; zoo z yn de meesten der zelven e ch te r ,to t
geen kleyn achterdeel der Historie deezes lands, tot ons niet afgedaaid. W an t
als in ’ t jaar achthonderdzesentwintig dees ( 4 ) Godvruchtige K ej'Zer het Her-
toglyk gebied van het thans genaamde Z eeland, Holland en Vriesland aan de
Christengeworden Jutlandfehe Prinfen, ter oorzaake die van het oude Kon ing lyk
e Huys van Vriesland afftamden, door hem eerst tot eene pillegaaf g e g e e ven
, en federt ( J ) in ’t volgende jaar, ter oorzaake z y om het aanvaarden van
dat g e lo o f uyt hunne ftaaten verjaagd wierden, in ’ t bezit van ’t z e lv e gefteld
waaren, heeft men die Gew e sten, mids de hier te land gekomen Jutlandfehe
V o rsten , met de hulpe hunner nieuwe Vriefche ( 6 ) onderdaanen, getracht hadden
hunne in Jutland ontnomene landen te heroveren, acht jaaren laater het-
tooneel ( 7 ) des Deenfehen krygs zien worden. In welken g e volglyk de in-
Woonders op eene allerelendigfte w y z e vermoord, de fehoolhoudende G e e stlyken
verftrooid, de kerken en kloosters verbrand , ja de fteden Duurftede en U y trecht
z e l f een- en andermaal tot den grond v erw o es t, en dus met de zelven te
ge lyk meest alle de in die fchooien aldaar opgeftelde Historifchriften vernietigd
zyn geworden.
W e lk e aldus alhier te land ontftaane brand, mids de kort daaropgevolgde
broedertwist van Lo dew yks drie aan ’ t ryk geraakte (S ) Z o o n e n , voorts nog
tot alle de naastgelegene oorden van het totnogtoe Zoo bloeijend geweest hebbende
r y k , met zo o dolle raazerny is voortgeflaagen ; dat meest alle de doorluchtige
kloosterlyke boekzaalen door des zelfs gloed verteerd, de kloosters zelfs
nA'ens de fteden verdeigd, ja verfcheydene landen tot in Italie z e lf , mids de
talloGZe meenigte dier in ’ t land gevallene Barbaaren, z y n overflroomd, en mee-
nlgte jaaren naa den anderen op de allerongehoordfte w y z e beroofd en mishan-
deld geworden.
Dan deeze zoo algemeene verdelging der fchriften,volken en gebouwen, in
’ t begin der tiende eeuwe eyndelyk een eynde neemende, heeft men de°geleerd-
heyd wederom het hoofd zien opbeuren, het fchoolhouden op nieuws zien
hervatten, en dus ook onder anderen de ftad Uytrecht, en in die weer de aldaar
voorheen geweest zynde fchool door Bisfchop Baldrik met dien uytflag herftel-
len ; dat Koning Henrik de I. goedvondt zynen jongften Z o on Brun o, welke
federt Aartsbisfehop van Kolen en de eerfte Aartshertog van Lotteringe geweest
is ,
( 1 ) Chron. Bdgicum in colleft. F . Swccrcii fo l. i. (5) Z ü I I . Deel fol. 54.
( 2 ) Capicul. Lud. Pii cap. V . (6) Zie I I . Deel fol. 5Ö.
(3 ) Ibidem cap. X I I . (7) Zie I f Deel fui. 61.
(4 ) Zie I I . Deel fui. 50. (8) Zie I I , Deci fol. <32. * =» * *
11