l ! l |
>»’ '}; i
/ín ili
iilS:;- í iiw 'i i-lpi
i iH ü ;
"íÜ I llilli; ’ ' " 1 # ; ! ' ! ill lili,
i sirüj! i i Ji
(inil !:l
, l'liHÍ
worden , de hier onbekend zynde dienstbaar
beyd willig aankleeven, in Gallie
leeven ’er nog zeer veelen, welken gebooren
zyn , eer de fcbattinggeevingen ,
door Oäavius Augustus uytgedacht,
aldaar zyn ingevoerd. Kan ivelken f e dert
( 1} eenigen tyd herwaart door ’t
verflami van QitinÜilitis H z ra s fe Duytfchers
zich hebben vrygemnakt, onaangezien
zy toen geenszins met eenen
zwakken Keyzer, en wiens gezag, even
ah thans van Vitellius, aan V bezwyken
was', maar met Augustus hadden te
doen gehad. D a t de vryheyd wel uyt
de natuur aan alle fomme dieren , doch
de dapperheid alleen den menfchen byzonderlyk
eygen was , wier fo u tfen de
Goden zelfs begunstigden. Vervolgens
dat zy, die thans onbelemmerd en vol
van krachten waaren, de alom door
tweedragt hekommerde en afgcmatte Ro meynen
maar badden aan te tasten,
mids, daar de een voor Vitellius en de
ander voor Vespafianus yverde, hen
daardoor thans de weg gebaand was,
om hen beyden te onderdrukken.
Ondertusfchen hadt Flaccus Hordeonius,
zyn d e een man van Burge-
meefterlyken rang , dit beftaan van
(2 ) Civilis , met het zelve door de
vingers te z ie n , totnogtoe niet w e y nig
bevorderd, dan door de aangelande
renbooden de wisfc tyding ont-
fangende, hoe de legerfleden der R o meynen
verkracht , de regementen
o f verflaagen, o f , nevens het voor-
( 1 ) Tacit. Hifl. Lib. IN . cap, 17. Nuper certe cafo
Qjiinclilio Varo,püUam è Germania fervitutem. Nec Ni-
tellium Principem ß d Cafaron Augustum bello provoca-
tum. Liberiatem natura etiam mutis animalibus datam.
Virtutem proprium bominis bonum. Deos fortioribus adesfe.
Proinde arriperent vacui occupatos: integri fesfos.
Dum alii Nespafianum, alii Vitellium foveant, patere
locum adverfus utrumque.
(2 ) Ibidem cap. 18. A t Flaccus Hordeonius, primos
Civilis conacus per disOmulationem aluic. l i bi
expn^ata castra, deletas cohortes, pul/um Batavorum
infula Romanum nomen, trepidi nuntii affc-
rebant : Mumium Lupercura legatura ( i s duarum
Legionum hibernis præerat) egredi adverfus
bostem jubec. Lupercus Legionarios è præfenciheen
zoo zeer geducht ontzag des
ryks uyt Batavië verdreeven waaren
, beval h y Mumius Lup ercus, bevelhebber
van twee L e g io en en , tegen
de afvalligen op te trekken.
Zulks die ftraks met den uyterften
fpoed,niet alleen met alle de te K o len ,
T r ie r , en in andere oorden daaromtrent
in bezetting leggende benden,
maar zelfs met de Batavifche ruyters
zich in optogt begaf; welken, hoewel
reeds door Civilis overgehaald,
zich echter uyterlyk aan de R om e y nen
getrouw veynsden , om hen ,
b y ’ t aangaan des gevechts verlaatend
e , des te zwaarer neerlaag toe te
brengen.
Als nu op deeze w y s de Romeynfche
benden b y Civilis genaderd
waaren, vertoonde dees zich (3)
met de veroverde Romeynfche Le -
gertekenen omringd, zo o om de
z yn en , dus aan de voorige overwinningen
doende g edenk en, nieuwen
moed b y te zetten, als om den
aangenaderden vyand door de desweg
e opgevatte vrees neerflachtiger te
maaken. Voorts hadt h y z yn e Moeder
en Zusters, g e ly k ook de vrouwen
en kleyne kinderen van alle de
overigen, zo o tot eenen prikkel en
het beter bejaagen der overwinning
e , als tot vermeerdering der fchande
voor de vlugtigen , achter den
rug zyns Leg er s geplaatst. In ’ t
welke , ftraks onder ’t aannaderen ,
eensbu
s , Ubios ò proximis, T reverorum equites haud
longe agentes, rapcim cransmifit: addita Bacavo-
rum a ia, quæ jam pridem corrupta , fidem fimula-
b a c , ut proditis in ipfa acie Romanis, majore prctio
fugeret.
(3 ) Ibidem. Civilis capcorum cohortium fignis cir-
cumdatus, ut fuo militi recens gloria ante o cu lo s ,
& hostes memoria cladis terrerencur, matrem fuam,
Ibroresquc , fimui omnium conjuges, pavosque liberos
, confirtere a tergo jubet : horcamenta viftoriæ
vel pulfis pudorcm. U t virorum cantu , foeminarum
ululata, fonuit a c ie s , nequáquam par a Legionibus
cohortibusque redditur clamor. Nudaverat finiscrum
cornu Batavorum ala transfugiens, itaciraque in no»
verfa.
eensdeels een verfchrikkelyk veldge-
fchry der mannen, andersdeels een
ongemeen gehuyl en opgaande jam-
merkreet der vrouwen , ter verzaa-
ginge der Romeynen gehoord wierdt,
doch welken het zelve door geen te-
genfchreeuw beantwoordden, maar by
’ t aanvangen des gevechts ftraks hunne
ilinkervleugel, door ’ t overloo.-
pen der Batavifche ruyterbenden,
welken o n d e r ’ t bevel van Claudius
Labeo ( i ) ftonden, niet alleen ontbioot;
maar Z e lf door de afvalligen (2)
in de lenden aangetast zagen. Des-
onaangezien zo o handhaafden zich
de Leg ioenknechten, hoewel door
dat naadeel niet we ynig belemmerd,
gewapenderhand nog in hunne ftand-
plaatfcn. Dan als fcdert ook de Kool-
fche en Trierfche hulpbenden door
eenefchandlyke vlugt ontfnoerd,zich
w yd en z y d zonder orde längs het
veld verfpreydden, en daarop de drang
der aanvalleren verdubbelde, deynsden
z y eyndelyk a f naar hunne oude
befchanfte legerplaats, welke te Zanten
(3 ) was; terwyl de overgeloope
Claudius L a b e o , als met Civilis om
een burgerlyk gefchil ( 4 ) overhoop-
leggende , onder de bewaaring der
Vriezen gefteld wierdt , zo o om
dus het aanwakkeren van hunnen
onderlingen twist te v erhoeden, als
om dat men niet raadfaam oordeel-
de hem to e n , uyt vreeze van het
geduchte misnoegen der z yn e n , te
dooden.
Het gelukte voorts nog aan C iv ilis
de Batavifche en Kaninefaatfche
benden, welken zich o p ’ t bevel van
Vitellius thans weer te rug naar Italie
begaven, door de hen naagezondene
renbooden (5 ) onderwege in te haa-
len , e n , door het verhaal van ’ t
gene’ e r , ftaande haar afzyn hier te
land was voorgevallen, voorts in haare
trouw tot de Romeynen te doen
wankelen. Des ftraks zich hoog-
moedig en weerbarftig tegen de zelven
gedraagende, beftonden z y de
gewoonlyke tochtgelden, haare veree-
ringen , dubbele foldy , en dat het
getal der ruyteren zou vermeerderd worden
, g e ly k dit alles door Vitellius
beloofd was, op eene forfè w yZ e a f
te vo rd e r en , niet 200 zeer echter
uyt eene begeerte om het gevorder-
de te erlangen, dan w e l, ora hen
dat g ew e y g e rd ziende, eenige fchyn-
rede tot den reeds beflooten afval te
hebben. Invoege men h en , hoe-
meer Flaccus Hordeonius, die over
de zelven en de andere benden het
h o o g bevel hadt, van het ver zo g te
inwilligde , ook te grootere eyfchen
za g maaken, e n , die hen g ew e y gerd
z y n d e , eyndelyk van hem af-
ich e ydd en ,om zich b y Civilis te vo e gen.
Hoewel Flaccus Hordeonius (6 )
hierop
( 1 ) Tacit. Hifl. Lib. I N cap. i8 . P ra fe flu s alce
Batavorum Claudius Labeo.
(2 ) Ibidem. vSed Legionarius miles , quamquam
rebus crcpidis , anna ordincsque retincbanc.
Ubiorum Trcverommque auxilia fccda fuga disper-
fa , cocis cainpis palancar. llUic incubucrc Germani.
Ec fuic inceriin cffugium Legionibus in casera
quibus Netenim nomcn esc.
( 3 ) Ph. Cluverii de Rhenialveis I f eor. accol.pag. lo .
In o p p u gn a c io n c V f . t f . r u m Ö cG e ld u b a ;, qu o rum
i i .L A mine v^ANT FN dicicur.
(4 ) Tacit. H 'fl. Lib. I N cap. i8. Pr^fefhus alee
Bacavorum Claudius Labeo opidano cercamine ceinu-
lus C iv ili, ne inccrfc6tus invidiam apud populares.
v e l, fi retineretur, femina discordiæ p ræ b e rc t, in
Frifios avchitur.
(3 ) Ibidem cap. 19. Iisdem diebus Batavorum & C a -
nifatum coh o r te s , cum jusfu Vitellii in urbem perge-
renc, misfus a Civile nuncius asfequicur. Incumuere
ftacim fuperbia fcrociaque I f pretium itineris, dona-
tivwn, duplex flipendium , augeri equitum numerum ,
promisfa fane a V ite llio , posculabant; non uc asfe-
querentur, fed caufam fedicioni. Ec Flaccus multa
concedendo, nihil aliud effecerat, quam ut acrius
exposcerent, quæ fciebanc negaturum. Spreco Fiacco
inferiorem Germaniam pecivcre, ut Civili jungeren-
tur.
(6 ) Ibidem. Hordeonius adhibi'tis tribunis cenru-
D d
i f , ' ? ) î l
iU! 1
b| 1' 3h !
"Ml
i l I I ! ‘
H i n