lílin iii'j
lilïlii
lüiü!'!
I Bí'l I
iivlTT"
l.§i¡:ia|!|
ki,;nn' . :,
ü?ii Ill'll I.
in ( I ) A llze w ierp; doch in ’t welke
hy zich eerlang ook door Cffifars
benden (2) berend vondt.
Naauwlyks waaren voor ’t meefte
gedeelte de omfchanfingen door de
Romeynen voltro k k en , o f daar is
een nieuwe ruyterftryd in de voor
de ftad leggende (3) vlakte, met
geene mindere hardnekkigheyd dan
voorheen , tusfchen de belegeraars
en de uyt de Stad geijjatte beleger-
den voorgevallen: en alzoo de R o meynen
in dit gevecht wederom de
minften begonden te worden, heeft
Ctelar ook andermaal de Duytfche en
Batavifche hulpbenden den zynen ten
onderftand toegezonden. Waardoor
die eenen ( 4 ) nieuwen moed fchep-
pende den uyt de ftad gevallen vyand
op de vlugt dreeven; w e lk e , mids
z y n e m enigte , elkanderen in de
naauwte overliep en verdrong. Zulks
de Duytfchers , deeze verwarring
ziende, de vlugtelingen met des te
grooteren naadruk op de hielen za-
ten , tot aan de werken der ftad ver-
v o lg d e n , en dus, naa zeer veelen (5 )
gedood en geen kleyn getal paarden
tot buyt bekomen te hebben, eyndelyk
op eene zeegepraalende w y ze
weer naar de befchanfing der belegeraars
te rug keerden.
Naa deeze nederlaag geboodt V er cingetorix
( 6 ) de poorten der ftad
te flu y ten , zo o op dat de wallen
van krygsvolk niet Zouden ontbioot
worden, als om dat h y hoope hadt
van door z yn e land-en bondgenoo-
ten ( mids h y hen reeds van zyn en
gevaarlyken ftaat verwittigd hadt)
nog tydig te Zullen ontzet worden.
Des za g men eerlang een Zeer (7 )
mächtig leg e r , beftaande u yt acht-
duyzend ruyters en omtrent twee-
honderdenveertigduyzend voetgas-
teh:, ten zynen onderftand voor C s -
firs verfchanfing en onder ’t bevel
van vier zeer ervaare le g e rh o o f
d en , verfchynen, te weeten; Comius
van A tre ch t, Viridomarus en Epore-
dorix uytNederbourgonje, en Verga-
ftllaunus van A u v e rgn e ; die de e y g e
N e e f van Vercingetorix was, en door
wien eenigen (8) meenen dit geldftufc
ftaande dees k ry g s to g t , ter betaalinge
van 200 talryk le g e r , gemunt te zyn .
Op de eene zyde is een paard verbeeld, mids de voornaamfte krygsmagt der Gallen, als
s a n n
( i ) C a f de hello GaU. Lib. V I I . cap. <58., Fugato
omni equitacu Vercingecorix copias fuas , uc pro
castris colloca verat, reduxit; protinusque Alefiam,
quod esc Oppidum Mandubiorum, iter facere coe-
pit ; celeriterque impedimenta e x castris educi & fc
fubfequi jusfit.
(F ) Ibidem. Alefiam circumvallare inflituic.
Ibidem, cap. yo. Opere infticuio, fit equestre
prælium m ea planicie, quam intermisfam colli-
bus I I I . millium pasfuura in longitudinem patere
fupra demonftravimus. Summa vi ab utrisque con-
tenditur. Laborantibus nostris Cæfar G e r m a n o s
s ü B M iT T iT , Legionesque pro castris conftituit,
n e qua fubico in-upcio ab hostium peditatu fiat.
( 4) Ibidem. Nostris animus augecur : hostes in
fugam conjcéti fe ipfi multitudine impediunt ; atque
anguscioribus portis relia is coaritantui-. G e r -
M A N i acrius. ufque ad municiones fcquuntur. F it
magna cædes. Nonnu lli, relia is equ is , fosfam transire
& maceriam transcenderé conancur.
( j ) Ibidem. Multis in te r fcd is , compluribus equis
capcis. Germani fefe recipiunt.
(6 ) Ibidem. Vercingecorix jubet portas Claudi ,
ne castra nudentur.
( 7 ) Cæf. de bello Gali. Lib. V I I . cap.yö. C o a a is
equitum I I X . millibus & peditum circicer C C X L .
hæc in Æduorum finibus recenfebantur ; numerus-
que inibacur ; præ fea i conftituebantur :. Comio
Atrebati , Viridomaro & Eporedorigi Æ d u is , Vcr-
gafillauno A rv e rn o , Confobrino , Vercingctorigis
fumma imperii transdicur.
(8) Bouterouë Recherches des mon. dc Franc,
fo l 6y. On peut croire que Vergaßllaunus f it fabriquer
cette monoye pour la, commodité de l’armée ( f qu'en ayant
pris
I'll 'ij.
als uyt het voorgaande verhaal is a f te meeten, in hunne ( [ ) ruytery beftondt, en op
de andere zyde Jiet borstbeeld van Vercingetorix met een VorftJyke paarlihoer, ter
oorzaake van de aan hem opgedraage Koninglyke waardigheyd , verfierd: midsgaders
in den rand, als maaker van ’t ze lve , denaanigefteld van zynen hem thans te hulp körnenden
Neef
V E R G A s i l l a u n ü S.
D e e z e groote menigte, eenen by-
gelegen heuvel (2) hebbende Ingeno-
m en , floeg zich vyfhonderd fchreeden
van ’t befchanfte leger der R o meynen
neder, en deedt den daarnaa
volgenden dag haare medegebrag-
te ruytery buyten den gemaakten le-
gerwal trekkende , de voorleggende
vlakte beftaan; midsgaders tot een
rugfteunfcl op de achtergelege h o o g ten
haar voetvolk ftal houden en
flechts een goed getal boogfchutters
en (3) ligtgewapenden tusfchen de
ruyters fchaaren, om de Z elven, daar
’t pas g a f , tegen de Romeynen te
onderfteunen. D e e z e voo rzo rg was
niet vrugtloos , mids Cteiärs uytge-
Ipatte ruyterbenden te onvo orzigtig
aanvallende , zich eerlang g e ftu y t ,
en voorts n o g aan verfcheydene oor-
d an , door die tusfchen gefchaarde
v o e tg a s ten , niet w e yn ig bekneld
vonden. Zulks geen kleyn g e ju y g
en vreugdegalm 200 onder de belegerden
als de hen te hulp körnende
Gallen (mids z y nu de zeeg
e zeker waanden) allerwegen öp-
gong-
Als nu de on tze tte rs, om ’t reeds
bekome voordeel te v ervo lg en, en
de Rome ynen, om zich te landhaa-
v en , van den middag tot bynaar der
zonne ondergang ter wederzyde
zeer ( 4 ) twyfelachtig geftreeden
hadden, z y n de Duytfchers en des
ook de Batavifche hulpbenden e yndelyk
aan de eene zyd e met zeer digt-
geflootene hoopen op de v yandlyke
ruytery indiervoege, volgens haare
g ew o o n te , aangevallen, dat z y eensdeels
de zelven op de vlugt gebragt,
andersdeels de tusfchen geplaatste
boogfchutters en ligtgewapenden ( J )
omringden teffens verflaagen hebben.
D e andere tot duslang ( 6 ) bekneld
gehoude Romeynfche benden hier-
door nieuwen moed fcheppende , Za-
ten de vlugtelingen onvermoeid op de
hielen, en, hen dus geenen tyd om
zich te herftellen ge even d e , jo e g en
de overigen naar hunne verfchanste
legerplaats te rüg.
Eß
Al
ëflLLri
id ^
Hu:
' «
VI it IE
S I
pris le fo in , il y auroit fait graver fon nom, 6? la teste
de Vercingetorich, avec les marques de la qualité, qui
lui'avoit esté donnée par toute la Gaule. W e ik gebruyk
van naamelyk des muntmeescers naani rondom des
.Konings beeldenis op de voo rzyd e ce ite lle n , niemand
moec vreemd voo rkom en , mids men het z e lv
e nog ten tyde der Franfche Koningen van dcrl
cerften ftam, naa die z ich van Gallië meefter ge-
maakt hadden, cene w y l cyds zal z ien in weezen
blyvcn.
_C0 Cæf de bell. Gall. Lib. V I L cap. 68. Altero
die ad Alciiam castra fccit pe rfpcao urbis fieu, pcrccr-
ricisquchostibus,quod e q u i t a t ü , q u a m a x i m e
P AR TE EX E u e ITUS C 0 N FI D E B A N T , étant pulii.
( 2 ) Ibidem cap. 79. C olle exteriore occu pa to, non
longms D pasfibus a nostris munitionibus confidunc.
j ’ ostero die cquitatu e x castris c d u d o , omnem eam
planitiem, quam in longitudinem I I I inillia pasfuum
patere demonftravimus, complenc; pcdestresque co pias
, paullum ab eo loco , abditas, in locis fupe-
noribus conlticimnc.
(3 ) Caf. de bello GaU. Lib. V I L cap. 80. Galli iñ*
ter equites raros fagiccarios expeditosque levis arma-
curte incerjeceranc, qui fuis cedencibus auxilio fue*
currejcnt & nostrorum equicum impetum fuscinerenc*
Ab his complures de improvifo vulneraci, praìlìo ex*
cedebanc. Quum fuos pugna fupcriores esfe Galli
conlìdevcnt 5 & nostros premi raulcicudine vid crent,
ex omnibus partibus, & i i , qui municionibus conti*
nebantur, & i i , qui ad auxìlium convencranc, clamore
& ululacu fuoruin aninìos confii-mabanc.
(4 ) Caf. de bell. Gallic. Lib. V I I . cap. 80. Quum
a meridie prope ad folis occafum dubia vidtoria pug-
naretur, G e r m a n i una in parte confettis curmis
in hostes impetum fecerunt, eosque propulérunc. ,
(■5) Ibidem. Quibus in fugam con jeO is , fagittarii
circumvenci, interfeaique funt.
(6 ) Ibidem. Icem e x reliquis partibus nostri ce*
dences usque ad castra infecuti, iui colligendi facul*
taccmnon dederunt. Ac i i , qui ab Alefia procesfe-
ranc, racesti, prope v ia o r ia desperata, fe in opi*
diim receperunt.
H •