'.j »!¡¡
iä r.l
B '
8 t
jll-i
,|iif
136 G E R A R D V A N L O O N S
verderf te werpen, zyn die L e g io e nen
naar de gewesten van Mets , als
met de Romeynen in verbond z y n de
, geweeken. Valentinus en T u tor
rukten hierop weer die van Tr ier
in de wapenen, ja doodden zelfs de
LegioenbevelhebbersHerennius, en
Numifius , op dat de wanhoope van
vergiffenisfe’ t verbond des hervatten
opftands bet kracht g a f
Dusdaanig ( i ) was de ftand der
zaaken als Petilius Cerialis te Ments
aanlandde, met wiens komst zich de
hoope opbeurde, mids h y zc lf,g raa g
naar denftryd doch bequaamer om den
vyand te verimaaden , dan’er zich
v oor te h o eden , den Ibldaat door
kracht van woorden een hart onder
den riem ftak, als beflooten hebbende,
200 dra ’t hem maar g e beuten
m ogt, zonder tyds verzuym
een gevecht te waagen. Desonaan-
gezien zondt h y (2 ) de knechten,
geworven in G a llie , naar hunne g e westen
te ru g , met bevel van aldaar te
boodlchappen, dat het ryk genoeg
hadt aan zyne eyge Legioenen, de bondgenooten
konden in vree naar huys
keeren, ter verrichtinge hunner zaaken
, en voorts wegens den oorlog ge-
rust zyn , als wiens uytvoering de Romeynen
op zich genomen hadden. Een
gedrag voorwaar ! ’ t gene de ge-
volgzaamheyd der Gallen niet w e y nig
vermeerde; want hebbende hunne
jeugd weder t’ huys g ek re e g en ,
droegen z y de opgelegde fchattin-
gen eensdeels te ligter, en queeten
z ich , mids z y hunne hulp verlmaad
zagen , andersdeels te vlytiger.
Civilis en (3 ) Clasficus, immid-
dels verftaande hoe T u to r verjaagd
was, die van T r ie r geflaagen waaren,
en dat alles den vyand mede-
liep, rukten bevreesd en neerflagtig
hunne veripreyde benden te hoop en
vermaanden den oorlogsgezinden Valentinus
door boode op boode dat
hy tog het uyterfle der zaaken niet
in de wangfchaal flellen zoude. Hier-
tegen is Cerialis, hebbende de naar
Mets g eweeke legioenen te gezwin-
der doen voortrulcken, en voorts
z yne e y g e medegebragte benden en
al wat in die Stad w as , byeenge-
trokken , in den derden optogt te
Rigol gekomen, zynde eene plaats
maar vyftien uuren van Konftans g e legen.
Aldaar hadt zich Valentinus
met eenen goeden hoop Trierfchen
ne^rgeflaagen, mids die plaats eensdeels
door bergen oraheynd, enden
Moezelftroom gedekt , andersdeels
door gragten en eene borstweeringe
van opeengeftapelde fteenen door
hem gefterkt was. Dit alles echter
weerhieldt den Romeynlchen (4 )
Bevelhebber niet van hem van voore
met z yn voetvolk aan te tasten, terw
y l zyne ru y te ry , den ongeregeld
ver-
( 1 )T a r iî. H f t . L ib .IV . cap. 71. H ic belli flatus erat,
cum Petilius Cerialis Magunciacum venit.Ejusadventu,
e reftæ fpes. Ipfe pugnæ avidus & concemnendis
quam cavendis hoscibus melior, ferocia verboruin
militera incendebat, ubi primum congredi licuis-
fe t , nullara prælio moram faflurus.
(2 ) Ibidein. Dcleftus per Galliam hábitos, in ci-
vitaces remiccic, ac nunciare jubec Sufficere imperio
legiones: Sodi ad munia pacis redirent, fecuri velut con-
f¿ao bello, quod Romance manus excepisfent. Auxic ea
res Gallorum obfequium : nam recepta juventuce, facilius
tributa toleravere, proniorcs ad officia quod
ipernebantur.
(3 ) Ibidem. A t Civilis & Clasficus, ubi pulfum T u torem
, cæfos T r e v e ro s , cunfta hostibus prospera
accepere: trepidi ac properantes, dum diffierfas fuorum
copias conducunc, crebris interim nuatiis Valentinum
monuere, ne fummæ rei periculum faceret.
E o rapidius Cerialis, misfis in Mediomatrico s, qui
breviore itinere legiones in hostem v er te ren t, contra
ilo quod crac milicum Magunciaci, quancumquc
fecum cransvexerac, terciis cascris Rigodulum venie.
Quem locum, magna Treverorum manu, Valentinus
infedcrat, moncibus 6c Mofclla amne feptum.
Ec addiderat fo s fas , obicesque faxorum.
(4 ) Ibidem. N e c decerruere ea munimenta Romanum
ducem, quo minus peditem perrumpere jubc-
r c t : equitum aciem in collem e rigeret, ipreco host
e , quem temere colleflum, haud ica loco ju v a r i,
ut non plus fuis in virtute foret. Paulura morse in
ascenfu , dum misfilia hostium prævehuntur. Uc
ventum ad manus, deturbaci, ruinæ m o d o , præci-
pitantur. Ec pars equicum æquioribus jugis circum-
v c i la , nobilisfimos Belgarum » in quis. ducem Va-
lentinum, cepit.
A L O U D E H O L L A N D S C H E H I S T O R I . 13 7
vergaderden vyand verachtende , eenen
heuvel beklom , en aldus meer
heul in haare vroomheyd dan de ver-
ichanielingen in de fterkte der plaatle
hadden; onaangezien z y de aanvallers
, door de veelheyd van het uyt-
gefmeete werpgeweer in den beginne
een w e yn ig vertraagden. Dan
als men eyndelyk onderling handgemeen
w ierdt, zag men de verweerders
, als eeninftortendgebouw,
hals over kop van boven neer ge-
worpen; ’t gene voorts , mids de
ruytery langs eenige effener bergen
was omgereeden, van de gevangen-
neeminge der edelfte Be igen , ja van
Valentinus z e l f g e v o lg wierdt.
Hierop is Cerialis den volgenden
dag te Tr ier g ek omen , en het zee-
gepraalend heir ov ertogtig gewor-
■den, ora die afvallige ( i ) ftad door
moord en plonderinge te verdei-
gen. Deeze, was , dus Iprak men,
de vaderlyke flad van Clasficus en Tutor.
Z y waaren de fchelmen, die de L e gioenen
omringd cn vermoord hadden.
TKlaraan doch hadt Kremona zoo
grootlyks verbeurd, zulks het uyt den
fchoot van Italie gerukt was, dan om
dat het den overwinnaar flechts eenen
enkelen nacht hadt opgehouden? Op
de grenzen van Duytschland zou dan
eene f la d , vervuld met den roof der
heiren, en bevlekt met het verschver-
goote bloed der vermoorde Hoofdluyden,
in vollen bloei gelaaten worden ! Hy
zou den buyt in de fchatkamer brengen
, zy hadden genoeg aan .den ge-
vorderden brand en val eener weer-
fpannige fla d , ter wraakneeminge van
zoo veele door haar vernielde legerfleden
der Romeynen. Dan Cerialis uyt
v re eze voor opfpraak, van dat h y ,
dit toeftemraende, den foldaat door
dartelheden en wreedheyd b ed o r f,
heeft (2 ) z y n e opgevatte gramichap
, en dat zelfs zonder veel ar-
beyds nederge;zet; ter oorzaake h y ,
naa ’ t eyndigen van den burgerkryg,
zich gehoorzaamer tegen z yn e B e velhebbers
en zediger tegen de Uyt-
heemfohen g ed ro e g , te meer, mids
z y n gemoed tot medelyden gebragt
w a s , door ’t erbarmlyk aanfohouwen
der L e g io en en , die uyt de landen
van Mets ontbooden waaren.
D e e z e n , overtuygddoor e y g e ge-
wisfo v an ’ t bedreeve lasterftuk, ftonden
bedroefd en met de oogen naar
de aarde g ek e erd ; noch v ie l, g e lyk
men anders g ew o on w a s , tusfchen
de byeenkomende heiren eenige
groetenis, ja wat men hen troostte
o f aanmoedigde, z y gaven geen antwoord
, maar zich in hunne tenten
verbergende, fohuuwden het licht
z e lf, mids hen niet Zoo zeer het g e vaar
o f de vrees dan de fchaamte en
fchande verbaasde; te rw y l de ge-
trouwgebleevenen noch ipreeken
noch bidden durvende, flechts door
traanen en zw y g en , voor hunne
ipitsbroeders vergiffenis b y Cerialis
eyschten.
Dees
( 0 Tacit. H iß . Lib. I V . cap. 72. Cerialis po.s-
tero die Coloniam Treverorum ingresfus esc, avido
milice eriieiidæ civ ita tis : Hanc esfe Clasfici, banc
Tutoris patriam. Horum freiere claufas ccefasque legiones.
Qidd tantum Cremonam meruisfe , quam è
gremio Italiæ raptam, quia unius ñoñis moram viño-
ribus attuleritl Stare in confinio Germaniæ integram
fedem, fpoliis exercituum I f ducum ccedibiis ovantem.
Redigeretur præda in fiscum: ipfis fußcere ignes, I f
rebellis colonia ruinas, quibus tot castrorum excidia pen-
farentur.
(2 ) Ibidem.' C em ìis metu infamiai, fi licejicia fievitiaque
imbuere militem cred ere tu r, presfit ira s ,
& paruere, pofico civili bello ad excerna modestio-
res. Convertit inde án imos, accicarum è Medioma-
tricis legionum miferabilis afpeftus. Scabancconfcfen-
tia flagicii mæilæ , fixis in terram oculis. Nulla incer
coeuntes exercitus confalucatio ncque folantibus
hortantibusve refponfa dabant, abditi per tentoria ,
& lucem ipfam vitantes. Ne c perinde periculum auc
metus, quam pudor ac dedecus obftupefecerac : ac-
tonitis etiam v ifto rib us , qui vocem precesque adhi-
bere non aufi, lacrymis ac.filcu tio veni,am posce-
bant.
M m